Vergelijkende studie van het dieet van de grote stern Sterna sandvicensis
Brabant, R. (2004). Vergelijkende studie van het dieet van de grote stern Sterna sandvicensis. MA Thesis. Universiteit Gent: Gent. 69 + annexes pp.
|
Beschikbaar in | Auteur |
|
Documenttype: Doctoraat/Thesis/Eindwerk
|
Trefwoorden |
Comparative studies Diets Sterna sandvicensis Latham, 1787 [WoRMS] ANE, België, Belgische kust [Marine Regions] Marien/Kust |
Abstract |
De grote stern (Sterna sandvicensis) is een piscivore vogel die zich voedt met kleine mariene, pelagische vissen die in grote scholen aan het oppervlak voorkomen. Het voedsel wordt bemachtigd door middel van stootduiken in de bovenste 1,5 meter van de waterkolom. In de Zeebrugse voorhaven is een belangrijke kolonie grote sternen gevestigd. In deze scriptie worden alle prooien in het dieet van de adulten en van de kuikens van de grote stern nauwkeurig beschreven voor de periode 2001-2003 en vergeleken met de gegevens voorhanden in de literatuur. Het dieet van de adulten van de grote stern werd onderzocht aan de hand van een faecesanalyse. In de faeces die in het broedseizoen werd verzameld konden otolieten en mandibula van Polychaeten worden gevonden. Otolieten of oorsteenstjes zijn kalkachtige vormingen uit het binnenoor van Osteichtyes. Door hun rigide samenstelling blijven ze goed bewaard tijdens het verteringspoces. De sagitta is de grootste otoliet en is soortspecifiek (Härkönen, 1986). Het is dan ook de sagitta of sacculaire otoliet die wordt gebruikt in dieetonderzoek om te achterhalen welke de prooivissen zijn van de piscivore predator. Er bestaat een verband tussen de afmetingen van de otoliet en de lengte en het gewicht van de vis (Härkönen, 1986). Via regressievergelijkingen, die voor elke vissoort anders zijn, is het mogelijk om de lengte en het gewicht van de vis te schatten. Het dieet van de kuikens van de grote stern werd onderzocht aan de hand van visuele waarnemingen tijdens de broedseizoenen 2001, 2002 en 2003. De vissen waarmee de adulten komen aangevlogen in de kolonie kunnen worden onderscheiden tot op familieniveau. De lengte van de vis wordt geschat door middel van vergelijking met de beklengte van het adulte dier. De resultaten in deze studie tonen duidelijk aan dat er verschillen zijn tussen het dieet van de adulten en het dieet van de kuikens van de grote stern. Het dieet van de kuikens van de grote stern in Zeebrugge werd in de periode 2001-2003 gedomineerd door Clupeidae en Ammodytidae. Clupeidae waren het belangrijkst in het dieet van de kuikens. Het aandeel Clupeidae in het dieet van de kuikens bedroeg in de jaren 2001, 2002 en 2003 respectievelijk 85%, 56% en 66%. Het dieet van de adulte grote stern in Zeebrugge in de periode 2001-2003 bestaat hoofdzakelijk uit Ammodytidae en Nereididae. Het aandeel Clupeidae in het dieet van de adulten is veel lager dan in het dieet van de kuikens in de periode 2001-2003. Polychaeten bleken niet voor te komen in het dieet van de kuikens van de grote stern. De resultaten van deze studie bevestigen voorgaande studies die aantoonden dat het dieet van de grote stern in de zuidelijke Noordzee gedomineerd wordt door zijn Ammodytidae en Clupeidae (Pearson, 1968, Veen, 1977, Vertegaal & Van Der Salm, 1988, Garthe & Kubetzki, 1998, Stienen et al., 2000). Dat Nereididae belangrijk kunnen zijn als voedselbron voor de adulte grote stern werd ook teruggevonden op Griend (Nederland) en Hirsholm (Denemarken) (Hoffmann, 2000). Dat ze echter meer dan 30% gaan uitmaken van het dieet van de adulten, zoals in 2003 in Zeebrugge het geval was, is nergens teruggevonden in de literatuur. Het verschil in dieetsamenstelling tussen de adulten en de kuikens kan mogelijks door twee hypothesen worden verklaard. Ten eerste kan een verklaring worden gezocht bij de aanwezigheid van de kleptoparasiterende kokmeeuwen rond de kolonie grote sternen in Zeebrugge. Stienen & Brenninkmeijer (2002) toonden aan dat in Griend (Nederlandse Waddenzee) zandspieringachtigen meer werden geroofd van sternen dan haringachtingen. Het is aannemelijk dat wanneer mogelijk Clupeidae zullen worden gevangen om te voeren aan de jongen in plaats van Ammodytidae teneinde het kleptoparasitisme te reduceren. Een tweede hypothese is gebaseerd op de ‘central place foraging theory’ (CPF) die zegt dat de adulten zich voeden met kwalitatief lager voedsel dan hetgeen ze geven aan de kuikens (Orians & Pearson, 1979). Daar Clupeidae energetisch rijker zijn dan Ammodytidae (Hoffmann, 2000) wordt er voldaan aan de voorspelling van de CPF, namelijk dat de prooien die gevoerd worden aan de kuikens energie-rijker zijn dan diegene die door de ouders worden gegeten. Het niet voorkomen van Polychaeten in het dieet van de kuikens van de grote stern past ook binnen de CPF. De energie-inhoud van de Nereididae ligt veel lager dan die van vissen. Het is dus energetisch niet gunstig om na een lange foerageervlucht naar de kolonie terug te keren met een dergelijk ‘magere’ prooi. In de periode januari 2003 tot februari 2004 werden op acht stations op het BCP 153 pelagische slepen uitgevoerd met een MIK-net (Midwater Isaac’s Kidd trawl) (Rappé, 2004). De resultaten van deze pelagische vangsten weken zowel in soortenverdeling, als in lengteverdeling sterk af van wat gezien wordt in het dieet van de grote stern in Zeebrugge. Zowel de Clupeidae als de Ammodytidae in het dieet van de grote stern in 2003 zijn groter dan de Clupeidae en Ammodytidae die tijdens de broedperiode werden bemonsterd met een MIK-net. Deze resultaten zijn gelijkaardig aan de bevindingen die werden waargenomen op Griend (Stienen, 1998). Mogelijke verklaringen voor deze bevindingen zijn ten eerste dat de grotere vissen snel genoeg waren om het net te ontwijken. Ten tweede dat de vislengtes bekomen in deze studie overschat zijn. Dit laatste lijkt onwaarschijnlijk omdat de verschillen tussen de twee studies zeer groot zijn. Ten derde is het mogelijk dat het net door de geringe maaswijdte selectief is voor bepaalde grootteklassen. |
|