Seabirds & offshore wind farms: Monitoring results 2008
Vanermen, N.; Stienen, E.W.M. (2009). Seabirds & offshore wind farms: Monitoring results 2008. Rapport van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek, R.2009.8. Research Institute for Nature and Forest (INBO): Brussel. 105 pp.
Deel van: Rapporten van het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek: Brussel. ISSN 1782-9054, meer
Is gerelateerd aan:Vanermen, N.; Stienen, E.W.M. (2009). Seabirds & offshore wind farms: Monitoring results 2008, in: Degraer, S. et al. Offshore wind farms in the Belgian part of the North Sea: State of the art after two years of environmental monitoring. pp. 151-221, meer
|
|
Trefwoorden |
Aquatic organisms > Marine organisms > Aquatic birds > Marine birds Behaviour > Migrations Bird flying Collision parameters Impacts Methodology Monitoring Population characteristics > Population density Risks Species composition Wind turbines Fulmaris glacialis; Gavia stellata (Pontoppidan, 1763) [WoRMS]; Larus canus Linnaeus, 1758 [WoRMS]; Podiceps cristatus (Linnaeus, 1758) [WoRMS]; Rissa tridactyla (Linnaeus, 1758) [WoRMS]; Stercorarius skua (Brünnich, 1764) [WoRMS] ANE, Belgium, Hinder Banks, Oosthinder [Marine Regions]; ANE, Belgium, Zeeland Banks, Thornton Bank [Marine Regions] Marien/Kust |
Abstract |
Gedurende het afgelopen jaar werden de eerste zes windmolens gebouwd op de Thorntonbank. Bovendien zal binnenkort ook aanvang genomen worden met de bouw van een windmolenpark op de Blighbank. Het Instituut voor Natuur en Bosonderzoek (INBO) voert een onderzoek uit naar de effecten van de bouw en exploitatie van deze windparken op zeevogels. In het onderhavige rapport worden de monitoringsresultaten voor 2008 voorgesteld.In navolging van de referentiestudie Vanermen et al. (2006), werd de referentiesituatie op de Thorntonbank beschreven zoals die werd opgemeten in de periode 2005-2007. Ook op basis van de bijkomende gegevens blijken Bijlage 1 soorten Dwergmeeuw, Grote stern en Visdief tijdelijk in verhoogde aantallen voor te komen in het windparkgebied. Vanermen et al. (2006) bleken het voorkomen van Grote jager echter te hebben overschat. Daarnaast werd een ranking opgesteld van soorten volgens hun geschiktheid voor monitoring. Criteria hiervoor zijn een homogene verspreiding over windpark- en controlegebied en een zo min mogelijke associatiegraad met visserij. Alkachtigen blijken het meest geschikt voor monitoring, onmiddellijk gevolgd door de Bijlage 1 soorten Dwergmeeuw, Grote stern & Visdief. Toekomstige monitoring zal zich dan ook in de eerste plaatsoespitsen op deze 5 soorten. Een vergelijking van de monitoringsresultaten voor de referentieperiode (2005-2007) en het eerste constructiejaar 2008 laten nog geen duidelijke effecten zien.Voor het eerst werd ook intensief geteld op de Blighbank, dat nog verder in zee ligt dan de Thorntonbank. Het gebied wordt gekarakteriseerd door een pelagische en vrij soortenarme zeevogelgemeenschap. Drieteenmeeuwen en Zeekoeten komen er echter in hoge dichtheden voor en er zijn ook aanwijzingen van verhoogde aantallen Grote jager en Dwergmeeuw. Als referentiegebied werd een zone geselecteerd die onder meer de rest van de Blighbank en de Oosthinderbank omvat. Tenslotte werd een inschatting gemaakt van het aantal aanvaringsslachtoffers, op basis van fluxgegevens, waargenomen vlieghoogten en modelberekeningen. Uit deze resultaten blijkt dat de meeste slachtoffers zullen vallen onder Jan van genten en grotere meeuwen. Tegelijk vormde deze oefening een inventarisatie van de benodigde en nog ontbrekende parameters. Zo zal het toekomstige radaronderzoek onmisbaar blijken voor het nader bepalen van vogelbewegingen (flux) door het windpark, alsook voor de bepaling van vlieghoogtes en vermijdingsgedrag. |
|