Dwarsstroming Platen van Ossenisse: Validatie Delft3D-NeVla model voor meetcampagne 12/03/2020
Stark, J.; Vanlede, J.; Plancke, Y.; Mostaert, F. (2020). Dwarsstroming Platen van Ossenisse: Validatie Delft3D-NeVla model voor meetcampagne 12/03/2020. Versie 4.0. WL Rapporten, 20_036_1. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. 28 + 12 p. bijl. pp.
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Hydraulics and sediment > Hydrodynamics > Current velocities and patterns In-situ measurements Numerical modelling
|
Author keywords |
Neervorming; Dwarsstroming; Schelde-estuarium; Platen van Ossenisse; Delft3D |
ContactgegevensOpdrachtgever: Ministerie van Infrastructuur en Milieu; Rijkswaterstaat; Zee en Delta , meer
Abstract |
Voorliggend rapport bevat een modelvalidatie voor dwarsstromingen ten gevolge van neervorming die tijdens gevaren ADCP-metingen langs de oostrand van de Platen van Ossenisse op 12 maart 2020 werden geobserveerd. Tijdens de meetcampagne werden tussen Boei 53 en Boei 55 sterke dwarsstromingen (i.e., loodrecht op de vaarrichting) tot maximaal 1,5 m/s richting de vaargeul en maximaal 1,0 m/s richting de plaat geobserveerd. De modelvalidatie wordt uitgevoerd voor het Delft3D-NeVla model met verschillende eerder gekalibreerde ruwheidsvelden uit de kalibratie van het 2D NeVla randvoorwaardenmodel en uit eerder AvdT-onderzoek naar sedimenttransport nabij de Drempel van Hansweert. Uit eerder modelonderzoek is al gebleken dat deze gekalibreerde Delft3D modellen in staat zijn de neervorming in dit gebied te reproduceren. Uit de validatieoefening volgt dat de geobserveerde dwarsstromingen onderschat worden in modelsimulaties, ongeacht welk van de eerder gekalibreerde ruwheidsvelden wordt gebruikt. Als het ruwheidsveld uit eerder AvdT-onderzoek naar sedimenttransport rondom de Drempel van Hansweert wordt gebruikt, is de onderschatting het sterkst en wordt de neer bovendien te noordelijk weergegeven in vergelijking met de locatie van de geobserveerde dwarsstromingen. Als het bodemruwheidsveld uit de kalibratie van het 2D NeVla randvoorwaardenmodel wordt gebruikt, is de locatie van de neer en de dwarsstromingen wel meer zuidelijk langs de groene boeienlijn en daarmee meer in overeenstemming met realiteit. Het circulair stromingspatroon heeft tijdens de eerste fase van de neervorming dan een meer langgerekt patroon. Ook wordt de maximale dwarsstroming ten gevolge van de neer dan ten zuiden van Boei 53A en naar de plaat toe gericht gemodelleerd, terwijl deze in werkelijkheid nabij Boei 53 en naar de vaargeul toe gericht werd geobserveerd. Tot slot is ook een nieuw samengesteld ruwheidsveld uitgeprobeerd, wat leidt tot een lichte verhoging van de gesimuleerde dwarsstroming richting de vaargeul nabij Boei 53. Een mogelijke verklaring van het minder reproduceren van neer, is de afwijking in de gemodelleerde waterstanden ten opzichte van de metingen. Het betreffende getij kende een eerder uitzonderlijk verloop. |
|