one publication added to basket [68776] | Kwaliteitscontrole van tarbotlarven en juvenielen
Dierckens, K.; Delbare, D.; Rueda, A.; Declerck, D.; Sorgeloos, P. (2004). Kwaliteitscontrole van tarbotlarven en juvenielen, in: Evaluatie van de kwaliteit van tarbotpootvis op het herstockeringsucces in de Noordzee: eindrapport = Evaluation of the quality of turbot fry on the stock enhancement success in the North Sea: final report. Scientific Support Plan for a Sustainable Development Policy (SPSD I): Programme "Sustainable Management of the North Sea" = Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling (PODO I): Programma "Duurzaam beheer van de Noordzee", : pp. 35-46
In: (2004). Evaluatie van de kwaliteit van tarbotpootvis op het herstockeringsucces in de Noordzee: eindrapport = Evaluation of the quality of turbot fry on the stock enhancement success in the North Sea: final report. Scientific Support Plan for a Sustainable Development Policy (SPSD I): Programme "Sustainable Management of the North Sea" = Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling (PODO I): Programma "Duurzaam beheer van de Noordzee". Federaal Wetenschapsbeleid = Belgian Science Policy = Politique Scientifique Fédérale: Brussel. 81 pp., more
In: Scientific Support Plan for a Sustainable Development Policy (SPSD I): Programme "Sustainable Management of the North Sea" = Plan voor wetenschappelijke ondersteuning van een beleid gericht op duurzame ontwikkeling (PODO I): Programma "Duurzaam beheer van de Noordzee". Federaal Wetenschapsbeleid = Belgian Science Policy = Politique Scientifique Fédérale: Brussel, more
|
Authors | | Top |
- Dierckens, K., more
- Delbare, D., more
- Rueda, A.
|
|
|
Abstract |
De kwaliteit van de tarbotlarven werd bepaald aan de hand van 3 verschillende, reproduceerbare testen: de saliniteit stresstest, de Cellulaire Energie Allocatie methode en de bepaling van de fagocytosecapaciteit.In de eerste test was de stressindicator de respiratiegraad van de dieren. Een hogere respiratiegraad wijst op een meer gestresseerde situatie en een slechtere fysiologische conditie van de proeforganismen. Het CEA-concept is een goed alternatief voor de conventionele 'Scope for growth' methode, die te arbeidsintensief is om routinematig te worden toegepast. De energiereserve wordt gequantificeerd via een bepaling van het vet-, suiker- en eiwitgehalte in het testorganisme. De metingen worden uitgevoerd met behulp van spectrofotometrische methoden. Het verschil tussen de energiereserve en het energieverbruik wordt uitgedrukt in m J per organisme per uur en reflecteert de energie, beschikbaar voor groei en reproductie. De fagocytosecapaciteit is een maat voor stress bij vis. Fagocyterende cellen hebben namelijk een belangrijke functie tijdens de immunorespons. Hiertoe behoren enerzijds de granulocyten, waarvan de neutrofielen in dit kader de belangrijkste zijn. Anderzijds ook de monocyten, die via de bloedbaan migreren naar plaatsen van ontsteking, waar ze zich differentiëren in macrofagen, die gebroken cellen, dode micro-organismen en lichaamsvreemde partikels vernietigen.De gemodifieerde stress test geeft significante verschillen naargelang de verschillende diëten die werden gebruikt zonder de dieren te doden. Deze test kan bijgevolg gebruikt worden om de kwaliteit van tarbotjuvenielen te bepalen voor ze worden uitgezet in zee.Het bepalen van de energiereserves aan de hand van suikers en proteïnen bleek geen problemen op te leveren. Het is wel zo dat het protocol aangepast dient te worden naargelang de grootte van de vislarve. Bij kleine larven is het onmogelijk om organen apart te behandelen. Als ook de andere componenten (energiereserve aan lipiden en energieverbruik) kunnen bepaald worden, is de CEA test in de toekomst bruikbaar om de stressweerstand en de kwaliteit van tarbot te bepalen.Met het bepalen van de fagocytosecapaciteit kon de voorgeschiedenis betreffende het toegediende voedselregime, al dan niet verrijkt met vitamine C en/of vitamine E, achterhaald worden. Dit zelfs acht weken nadat de dieren op een zelfde dieet werden geplaatst, namelijk visafval. |
|