Plastic zwerfvuil stapelt zich al tientallen jaren op in zeeën en kustgebieden. Ondanks deze alomtegenwoordigheid was er tot voor kort nauwelijks actie en onderzoek naar dit probleem. Pas toen steeds meer foto’s in de pers opdoken van zeevogels met plastic afval in de maag of van in kunststof verstrikte schildpadden en zeezoogdieren, zou dat beeld drastisch veranderen. Het besef van de aanwezigheid van grote hoeveelheden afval in de oceaan leidde tot de vraag wat er op microscopisch niveau aan de hand was en wat de impact is van kleinere deeltjes plastic op ongewervelde dieren. In Vlaanderen luidde VLIZ in 2006 als eerste de noodklok over de toenemende ophoping en impact van zwerfvuil in kustecosystemen. Vandaag bekleedt het instituut een prominente nationale en internationale rol in het onderzoek naar macro- en microplastics in aquatische milieus en draagt het actief bij tot empirisch onderbouwde beleidsinformatie, industriegedreven oplossingen en publieke acties in dit domein.
Terug in de tijd: Prof. Richard Thomson (Universiteit van Plymouth, VK) gaf in mei 2006 een lezing over het toen totaal onbekende probleem van microplastics in aquatische milieus, op het HELCOM symposium 'Marine Nature Conservation in Europe' in het Duitse Stralsund. Deze lezing inspireerde VLIZ tot het schrijven – in co-auteurschap – van een artikel in zijn tijdschrift De Grote Rede. Een bijdrage over hoe microplastics, hoe klein en onzichtbaar ook, alomtegenwoordig zijn in de oceaan en een invloed hebben op mariene organismen en mogelijk op de mens. Aan de Universiteit Gent (UGent) greep Prof. Colin Janssen de boodschap aan en startte hij innovatief onderzoek naar de effecten van macro- en microplastics in het mariene milieu. Samen met VLIZ deelde UGent dit nieuws ook via tal van nieuwskanalen.
Toen VLIZ in 2017 een onderzoeksmandaat kreeg, was het bijna vanzelfsprekend dat het gericht zou werken aan de impact van zwerfvuil en zou bijdragen tot het ontwikkelen van oplossingen. Dit gebeurde volgens de quintuple helix-benadering, dit is met betrokkenheid van de academische wereld, het publiek, de industrie en het beleid, én in relatie tot de menselijke gezondheid. VLIZ verdiepte zich in het onderwerp met de allereerste wereldwijde risicobeoordeling van microplastics in het mariene milieu. Meer dan twintig beleidsdocumenten met gewicht maakten gewag van deze toppublicatie, gebaseerd op een meta-analyse van gerapporteerde effecten en blootstellingsgegevens. Op nationaal niveau initieerde VLIZ de eerste nulmetingen voor de evaluatie van de plastic zwerfvuilflux naar de kust in Vlaanderen (Nulmeting plastic flux, 2020-2022, OVAM/Fostplus). Dit leidde tot samenwerking met de Blauwe Cluster rond innovatiekansen en oplossingen, het informeren van beleid en het helpen opstellen van strategieën voor zwerfvuilwaarnemingen (PLUXIN, 2020-2024, VLAIO; MICROFISH, 2020-2021, CEFIC).
Op internationaal niveau heeft VLIZ belangrijke zaken gerealiseerd op het gebied van kosteneffectieve methodologieën voor microplasticswaarnemingen (ANDROMEDA, 2020-2023, JPI Oceans). Tezelfdertijd bleef het bijdragen aan de ecotoxicologische beoordeling van nieuw ontwikkelde duurzame biogebaseerde composieten voor toepassingen in een mariene omgeving (SeaBioComp, 2019-2023, Interreg2Seas; SeaBioMat, 2024-2028, InterregFFW). Tevens richt VLIZ zich tot het brede publiek met als doel het bewustzijn en de kennis rond het plasticprobleem te vergroten, onder andere via de burgerwetenschapsinitiatieven SeaWatch-B (2014-...), COLLECT (2020-2023, POGO/ Richard Lounsbery Foundation) en de implementatie van het European Plastic Pirates-initiatief in België (2022 Horizon Europe, 2023-2027 VLAIO). Momenteel integreert VLIZ het onderzoek naar plasticvervuiling in de bredere context van antropogene druk op de kust en de oceaan. Het instituut ontwikkelt strategieën en werkt mee aan de beoordeling van de gecombineerde impact van microplastics met klimaatveranderingsgerelateerde stressoren (doctoraatsonderwerp van Niu en samenwerking met UGent en CONICET, Argentinië).
Inzoomend op hoe zwerfvuil in het milieu kan worden verminderd en welke mitigerende maatregelen kunnen worden toegepast, publiceerde VLIZ in 2020 een beleidsnota over aquatische plasticvangers [REF}, met spillover-effecten naar onderzoek en innovatie. Momenteel leidt VLIZ het Horizon Europe project INSPIRE (2023-2027), werkt het samen met Vlaamse bedrijven in TREASURE (2023-2026, InterReg Noordzee, 2023 -2026) en biedt het ondersteuning aan een door FWO gefinancierd doctoraat [Leone, VLIZ in samenwerking met UGent en INBO].
Verder is VLIZ lid van verschillende expertgroepen in het kader van Vlaamse en nationale actieplannen en internationale beleidsprocessen rond zwerfvuil en plastic gebruik op zee (bv. FOD, OVAM, CCIEP, ICES, POGO, SETAC). Ter ondersteuning van deze processen verzorgt VLIZ een beleidsinformerende nota die een overzicht geeft van het onderzoekslandschap en de wetenschappelijke informatie rond (marien) zwerfvuil en microplastics in België.
Bijgevolg kan men vandaag stellen dat VLIZ zeer nuttig is geweest - zowel nationaal als internationaal - in het omvormen van het lang verwaarloosde probleem van de vervuiling door zwerfvuil op zee en in rivieren tot een goed bestudeerd onderzoeksonderwerp en tot beleidsmaatregelen en publieke steun, nodig om dit probleem aan te pakken.