Recreatieve zeevisserij omvat alle vrijetijdsvissen op zee of langs de kustlijn. Anders dan bij de commerciële visserij mogen de vangsten niet verkocht worden. De vissers zelf zijn niet onderhevig aan vangstrapportages, vislicenties of vergunningen. Ze zijn ook een diverse groep. Kleine vaartuigjes met een reeks hengels aan boord of met sleepnetten voor de vangst van garnaal. Maar ook hengelaars op het strand, een golfbreker of een staketsel maken er deel van uit. Net als de vele kruiers, de paardenvissers in Oostduinkerke en de vissers die aan passieve strandvisserij doen, met verschillende types netten verankerd op het strand.
Tot 2015 was nauwelijks iets geweten van welke vrijetijdvissers, waar in Belgische wateren, wanneer, hoeveel vis en garnaal opvisten. Deze blinde vlek in kennis zorgde voor heel wat achterdocht, vooral dan bij de beroepsvisserij. Zij verweten de recreatieve zeevisserij aan oneerlijke, nauwelijks gecontroleerde concurrentie te doen. En, omdat niemand over afdoende gegevens beschikte, kon deze verdachtmaking ook niet worden weerlegd of onderbouwd.
Dat zou voorgoed veranderen in 2015 met de start van het project RecVis. Gestuwd door de verplichting op Europees niveau om biologische gegevens te verzamelen over deze vrijetijdvisserij, werkten het VLIZ en het ILVO voor ons land een uitgebreid en origineel monitoringsprogramma uit.
Eerst bracht het LIVIS-project, in samenwerking met ILVO, het aantal vaartuigen en vistochten in kaart. Een jaar later kregen de bestuursleden van gekende recreatieve zeevissersverenigingen een uitnodigingsbrief voor een infoavond met duiding bij wat RecVis inhoudt, en wat het voor de vissers zelf kan betekenen. De avond bleek een schot in de roos, waarna een groot deel van de aanwezigen zich opgaven om actief bij te dragen aan het project. Nieuw aan de aanpak was dat het gros van het werk niet geschiedde vanuit een kantoorruimte, maar in het veld (“te land, ter zee, en in de lucht”). Dit creëerde heel wat interactie met de doelgroep en bood de onderzoekers een unieke kijk op de leefwereld van de – zo bleek - naar schatting 3000 actieve recreatieve zeevissers. Vandaag zijn een 400-tal recreatieve zeevissers actief op het RecVis-platform. Dit online platform laat vissers toe om zelf informatie toe te voegen over hun vangsten: welke soorten ze vangen, het gewicht, welk aas, welk deel van de vangst wordt teruggegooid, enzovoort. Dankzij deze gezamenlijke inspanning kunnen het VLIZ en het ILVO de totale vangst van de recreatieve sector nu wel goed in kaart brengen (maximum 5% van de totale aanvoer, en dus geen te duchten concurrentie voor de beroepsvisserij), maar ook het socio-economisch belang van de sector (8,6 miljoen EUR toegevoegde waarde). Daarnaast beoogt het initiatief het gebruik van vislood te verminderen en de overheid te adviseren rond dit thema.
Recreatieve visser, Daniel Wintein: "Samenwerking tussen wetenschap en recreatieve zeevisserij, en de voortzetting van het RecVis-project staan garant voor duidelijkheid over de vangsten van de recreatieve visserij. Meten is weten."
De impact van dit project is te voelen op verschillende fronten. Ten eerste is het resultaat voor de vissers zelf positief. Er is een vertrouwensband opgebouwd met de betrokken wetenschappers, wat de drempel tussen burger en wetenschap heeft verlaagd. Bovendien hebben de recreatieve zeevissers, nu ze dankzij het RecVis-project en mét wetenschappelijke data als sector meer in de spotlights staan, een stem gekregen in de beleidsvorming. RecVis voorziet in een jaarlijkse rapportage rond de status van de Belgische recreatieve zeevisserij (9 beleidsinformerende nota’s) en formuleert op vraag van de overheden ook gerichte ad hoc beleidsadviezen (4). Zo heeft de data bijvoorbeeld bijgedragen tot de herziening van bepaalde regelgevingen rond zeebaars. De beleidsimpact van het project wordt eveneens onderschreven door het groot aantal parlementaire vragen (21) die rechtstreeks verband houden met de gecommuniceerde resultaten, alsook door de actieve betrokkenheid binnen diverse beleidstrajecten (7; bv. regelgeving kordeelvisserij) en de expliciete vermelding in beleidsdocumenten (9; bv. VIRA). Bijkomend droegen de resultaten bij tot 3 internationale peer-reviewed publicaties, tal van andere publicaties en artikels zowel door VLIZ als door externen (bv. hengelsportmagazines) (13), alsook gerichte presentaties ten aanzien van het beleid (12). Recent exploreerde RecVis ook pistes rond de valorisatie van de resultaten in nieuwe onderzoeks- en innovatieprojecten, zoals EMODnet Biology/Human Activities, SUMES en de BAR Veerkracht Kustvloot.
Operator VLIZ, Thomas Verleye: “Via RecVis kunnen recreatieve zeevissers een actieve rol spelen in het verzamelen van data en zo bijdragen aan de ontwikkeling van een op feiten gebaseerd beleid”
Tenslotte versterkt dit project op een zichtbare manier de samenwerking tussen burger en wetenschap en toont het de meerwaarde van burgerwetenschappen. Idealiter ziet het VLIZ een verderzetting van RecVis, om zo meerjaarlijkse trends in kaart te kunnen brengen, en een vollediger beeld te krijgen van de sector. De investering door Vlaanderen via NDGP (153.000 EUR), de federale overheid (203.000 EUR en de Provincie West-Vlaanderen (87.000 EUR), gespreid over zes jaar, is bijzonder waardevol gebleken. In ieder geval heeft RecVis al zijn sporen meer dan verdiend en tot een zeer positieve trendbreuk geleid in de kennis van de recreatieve zeevisserij in ons land.