Tentoonstelling '1914-18 - De Slag om de Noordzee' werpt blik op duikbotenoorlog uit WOI



Belang duikbotenoorlog en reactie Britten
Winston Churchill zei ooit: “Het enige dat me beangstigde tijdens die oorlog was de U-bootdreiging”. Vier jaar lang huisvestten de bezette havens van Brugge, Oostende en Zeebrugge een indrukwekkende vloot Duitse duikboten. Deze onderzeeërs kelderden niet minder dan 2,5 miljoen ton scheepvaart of 2.554 geallieerde schepen. Zo brachten ze Groot-Brittannië tot de hongersnood en de rand van de overgave. Maar op 23 april 1918, St-George’s Day, sloeg de Royal Navy terug en ondernam een gedurfde maritieme actie om de zwaar verdedigde duikboothavens uit te schakelen. Een vloot van 136 schepen viel tegelijk de haven van Zeebrugge en Oostende aan. Een uur hevige gevechten leverde meer hoogste militaire onderscheidingen op dan ooit eerder tijdens Groot-Brittannië’s militaire geschiedenis. Deze 11 Victoria Crosses zijn voor het eerst samengebracht en te bezichtigen tijdens de expo, op nauwelijks vijftien kilometer van de plaats van het treffen honderd jaar geleden.

Nog meer bijzondere aandachtstrekkers
Naast de Victoria Crosses, etaleert de expo voor het eerst resten van de UB-29. Deze Duitse duikboot, die Brugge tijdens WOI als thuisbasis had, haalde het nieuws toen hij vorige zomer als zeemansgraf werd ontdekt voor de kust van Oostende. Het luik van een van de torpedobuizen en een vrijwel intacte kanonloop, vorige maand geborgen en aangetroffen naast het onderzeeërwrak, worden na afloop van de tentoonstelling geschonken aan het Maritiem Museum van Hamburg. Voor het duikbootwrak van UB-29 loopt momenteel een beschermingsprocedure. De UB-29 is een van de meest intacte van de 11 duikboten die in onze wateren zijn teruggevonden. UB-29 schreef geschiedenis toen hij in maart 1916 de veerboot SS Sussex zonder waarschuwing torpedeerde. Onder de gewonden waren heel wat Amerikaanse burgers, wat zwaar protest van de Amerikaanse president Wilson uitlokte. Op 13 december 1916 ging UB-29 verloren. Tot vorig jaar dacht men dat hij voor de kust van Dover gezonken was, maar dat bleek dus Oostende te zijn. Alle 22 opvarenden kwamen hierbij om.

Een andere blikvanger is een ongeschonden torpedo van 700 kilogram uit Wereldoorlog I, eigendom van het War Heritage Institute en een maand geleden onder politiebegeleiding ter expo afgeleverd. Verder is de tentoonstelling rijk gestoffeerd met uitzonderlijke foto’s en kunstig ontworpen instrumentaria, zeldzame geheime U-boothandboeken, in detail gemaakte maquettes en evocaties van U-boten, en persoonlijke spullen van bemanningsleden zowel van Duitse als Britse zijde. 

Ook het diepmenselijke verhaal – aan beide zijden – krijgt heel wat aandacht tijdens deze tentoonstelling. Een Victoria Cross mocht dan wel ‘buitengewone moed’ erkennen, het bracht de helden niet terug. De raids waren overigens op zijn zachtst gezegd geen onverdeeld succes. De communicatie hierrond, inclusief het uitreiken van een uitzonderlijk hoog aantal eretekens, was mede bedoeld om het thuisfront een hart onder de riem te steken.

Expo in het hol van de leeuw
De expo 1914-18 – De Slag om de Noordzee vindt plaats in het hol van de leeuw. Het was immers vanuit het Provinciaal Hof op de Markt te Brugge ? ontworpen door architect Louis Delacenserie die ook het Centraal Station te Antwerpen tekende ? dat de Duitse Kriegsmarine tijdens WOI de zo gevreesde duikbotenoorlog orkestreerde. In deze omgeving maakt de bezoeker kennis met de Unterseeboots Flotille Flandern die in onze havens aangemeerd lag, kan hij de benauwende sfeer opsnuiven van het leven aan boord van een onderzeeër én leert hij meer over de tijdsbesteding van de bemanning tijdens hun tijd aan wal. Vervolgens wordt het Britse antwoord op de Duitse duikbotenplaag belicht en de spanning van de aanvallen op Zeebrugge en Oostende geëvoqueerd. Ten slotte staat de expo stil bij het einde van de strijd op zee, bij de herdenking en bij het menselijke verhaal.

De organisatie
De tentoonstelling 1914-18 – De Slag om de Noordzee is een initiatief van het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), betoelaagd door Toerisme Vlaanderen in het kader van het toeristisch impulsprogramma ‘2014-18 – 100 jaar Groote Oorlog’. De realisatie kreeg vorm in samenwerking met het War Heritage Institute, Westtoer, Stad Brugge en de Provincie West-Vlaanderen, en dankzij de steun van heel wat sponsors waaronder de Nationale Loterij. Een stuurgroep onder leiding van de gouverneur van West-Vlaanderen Carl Decaluwé, tevens voorzitter van het Vlaams Instituut voor de Zee, trekt dit tentoonstellingsproject. Tomas Termote, maritiem archeoloog en duiker, is curator van dienst voor de tentoonstelling. Hij deed uitvoerig onderzoek naar scheepswrakken, onder andere in de Noordzee, en schreef meerdere publicaties hierover. Koen Bovée tekende voor de scenografie. De tentoongestelde stukken zijn ontleend aan de Imperial War Museums, de Library and Archives Canada, het U-boot Archiv Cuxhaven, het Maritiem Museum Hamburg, het War Heritage Institute, het Stadsarchief Brugge, de Musea Brugge, het Provinciaal Domein Raversijde, Sincfala en aan tal van individuele bruikleengevers.

De expo opent de deuren voor het publiek op maandag 23 april en loopt tot en met 31 augustus 2018. Dagelijks open, uitgezonderd op zondag. Praktische info is te vinden op de website van de expo: www.vliz.be/battle-for-the-north-sea