Het genus Siriella: orde scheppen in chaos
Merckx, B. (2005). Het genus Siriella: orde scheppen in chaos. MSc Thesis. Universiteit Gent. Faculteit Wetenschappen: Gent. II, 258 pp.
|
Available in | Author |
|
Document type: Dissertation
|
Keywords |
Classification > Taxonomy Siriella Dana, 1850 [WoRMS] Marine/Coastal |
Abstract |
Het genus Siriella, het meest soortenrijke van de orde Mysida of aasgarnalen omvat tot op vandaag 66 soorten en ondersoorten. Een algemeen overzichtswerk rond dit genus bestaat tot nu toe niet. Bovendien zijn de beschrijvingen vaak summier en om een idee te krijgen van de intraspecifieke variatie, is het nodig meerdere literatuurbronnen te raadplegen. Om orde te scheppen in deze chaos van gegevens worden via een databank morfologische en geografische gegevens rond dit genus samengebundeld.Door de gegevens in de databank te koppelen aan de oorspronkelijke informatiebron kan bij uitbijtende waarden, deze bron steeds gecontroleerd worden. Voor de morfologische gegevens werden karakteristieken opgedeeld in klassen gedefinieerd. De keuze van deze karakteristieken gebeurde op basis van de beschikbare literatuur en vooral op eigen waarnemingen op specimens die uit verschillende collecties samengebracht werden.Alle op literatuurbronnen gebaseerde morfologische gegevens werden in de databank ingevoerd en aangevuld met eigen observaties. De zo verkregen morfologische dataset wordt op 2 manieren gebruikt: (1) opstellen van een polytome sleutel die rechtstreeks raadpleegbaar is via het internet, (2) uitvoeren van een fylogenetische analyse. Om de betrouwbaarheid van beide te vehogen wordt de intraspecifieke variatie van de karakteristieken nagegaan. Gemeten karakteristieken worden statistisch geanalyseerd, waarbij (1) de sexuele variaties, (2) de geografische en temporele variaties, (3) de spreiding binnen één staalname en (4) de correlatie met de lengte worden nagegaan. De andere karakteristieken worden getest door de variatie in de toegewezen klassen te onderzoeken. Op basis hiervan is het mogelijk de karakteristieken in te delen in drie groepen (variabel tot stabiel). Bij gebruik van de polytome sleutel is het raadzaam eerst de stabiele karakteristieken te gebruiken. Bij de fylogenetische analyse wordt deze informatie gebruikt bij de a priori weging.Met de bekomen polytome sleutel kunnen nagenoeg alle soorten foutloos gedetermineerd worden. Bij sterk variabele soorten kunnen problemen opduiken: een variatie niet opgenomen in de dataset kan tot een foute identificatie leiden.De fylogenetische analyse van sterk gelijkende, maar eveneens sterk variabele soorten wordt bemoeilijkt omdat enerzijds onvoldoende aan-afwezigheid karakteristieken kunnen gedefinieerd worden en anderzijds een groot aantal morfometrische multistate karakteristieken gebruikt worden die een hoge graad van polymorfisme vertonen. Er bestaat geen consensustechniek voor verwerking van dergelijke datasets. Daarom worden verschillende methodes toegepast: geen weging, a priori wegen, a posteriori wegen en additief maken van de karakteristieken. De verschillende wegingsmethodes hebben elk hun waarde en beperkingen, vermoedelijk te wijten aan een onvolledige kennis van de intraspecifieke variabiliteit. Omdat de relatieve waarde van de methodes niet ingeschat kan worden, worden consensusgroepen gedefinieerd op basis van de bekomen 'strict consensus' bomen.Als outgroup bij de fylogenetische analyses werd het zustertaxon Anchialina typica gekozen. Aangezien homoplasie van karakteristieken niet uitgesloten is, kan de ancestrale staat niet met zekerheid afgeleid worden. Daarom konden op basis van de fylogenie geen hypothesen in verband met de evolutierichting afgeleid worden.Vergelijking van de bekomen fylogenetische groepen met de groepen gedefinieerd door li (1964) toont een grote similariteit tussen beide, hoewel de definitie van li (1964) gebaseerd is op slechts 4 of 5 karakteristieken. Op basis van de geografische en fylogenetische gegegevens worden enkele groepen aangepast: bij de dubia-groep wordt S. singularis toegevoegd, de aequiremisgroep en anomalagroep worden samengenomen en S. robusta wordt er aan toegevoegd. De thompsonigroep vertoont een verdere fylogenetische onderverdeling .Het belangrijkste verschil tussen S. panamensis |
|