Overslaan en naar de inhoud gaan

Regionaal beleidskader

1) Verdrag inzake behoud van Europese wilde soorten en habitats (Bern Conventie)

Officiële naam: Convention on the conservation of European wildlife and natural habitats (Bern Convention)

Document: 1979

Inwerkingtreding: 1982

De Bern Conventie is een internationaal juridisch instrument inzake natuurbehoud, met bindende kracht voor de partijen en heeft als doel de wilde fauna en flora en hun natuurlijke habitats in Europa te beschermen. Verder beoogt de conventie binnen dit kader een goede samenwerking tussen Europese landen tot stand te brengen. In Artikel 11.2b verbinden de verdragspartijen zich ertoe de introductie van niet-inheemse soorten strikt te controleren. Meerdere uit dit verdrag voortkomende aanbevelingen (cf. Artikel 14) hebben betrekking op de preventie, mitigatie en uitroeiing van invasieve uitheemse soorten (inclusief doorvertaling van Europese regelgeving).


2) Akkoord inzake het behoud van Afro-Euroaziatische migrerende soorten watervogels (AEWA)

Officiële naam: Agreement on the conservation of African-Eurasian migratory waterbirds

Document: 1995

Inwerkingtreding: 1999

Het AEWA-Akkoord stelt dat de partijen gecoördineerde maatregelen moeten nemen om de migrerende watervogelsoorten in een gunstige staat van instandhouding te houden of om ze in een dergelijke staat te herstellen, met speciale aandacht voor bedreigde soorten en deze met een ongunstige staat van instandhouding. In de Artikels 3 en 4 worden respectievelijk de maatregelen en acties (cf. Annex 3 - Acieplan) voorgeschreven die de verdragspartijen binnen de grenzen van hun nationale jurisdictie dienen toe te passen. Deze omvatten ondermeer het verbieden van opzettelijke introducties van NIS en het nemen van alle passende maatregelen om de onopzettelijke vrijlating van dergelijke soorten te voorkomen als deze introductie de instandhoudingsstatus van wilde flora en fauna kan schaden. Indien NIS al zijn geïntroduceerd, dienen de verdragspartijen alle passende maatregelen te nemen om te voorkomen dat deze soorten een potentiële bedreiging vormen voor de in tabel 1 bij dit Akkoord opgelijste soorten.

 

3) Verdrag voor de bescherming van het mariene milieu in de Noordoostelijke Atlantische Oceaan (OSPAR)

Officiële naam: Convention for the protection of the marine environment of the North-East Atlantic

Document: 1992

Inwerkingtreding: 1998

Het OSPAR-Verdrag vormt een overkoepelend juridisch kader voor de bescherming van het mariene milieu in de Noordoost-Atlantische Oceaan (inclusief de Noordzee), waarbij 15 nationale overheden en de EU samenwerken. Het verdrag bevat algemene bepalingen inzake de bescherming van het mariene milieu tegen een aantal specifieke bronnen van verontreiniging, zoals verontreiniging vanaf het land, door storting of verbranding en door offshore activiteiten. Daarnaast maken ook de afspraken betreffende de evaluatie van de kwaliteit van het mariene milieu (bv. OSPAR QSR 2023) en de bescherming en het behoud van ecosystemen en biologische diversiteit deel uit van het OSPAR-Verdrag.

De OSPAR Strategie (2010) stelt onder meer als doel zich ‘in te spannen om de introductie van niet-inheemse soorten door menselijke activiteiten te beperken tot een niveau dat het ecosysteem niet nadelig beïnvloedt’. In 2018 werden de OSPAR CEMP-richtlijnen (Coordinated Environmental Monitoring Programme) inzake de voorkomens van niet-inheemse soorten opgesteld (NIS3). Omdat de biodiversiteitsindicatoren binnen OSPAR zich nog in een vroeg implementatiestadium bevinden wordt verwacht dat de gedocumenteerde methoden en benaderingen binnen de CEMP-richtlijnen nog zullen evolueren.

De partijstaten werken o.a. samen voor een geharmoniseerde tenuitvoerlegging van het Ballastwaterverdrag (BWM-Verdrag, zie Globaal beleidskader) teneinde de introductie van niet-inheemse soorten te verhinderen. Zo werden door OSPAR en HELCOM reeds in 2013 gezamenlijke richtlijnen ontwikkeld – voorafgaand aan de inwerkingtreding van het BWM-Verdrag – om erop toe te zien dat vrijstellingen op basis van de Regeling A-4 uit het BWM-Verdrag worden verleend op dergelijke wijze zodat schade aan het milieu, de menselijke gezondheid, eigendommen of hulpbronnen wordt voorkomen.

 

4) Verdrag inzake de bescherming van het mariene milieu in het Baltische Zeegebied (HELCOM)

Officiële naam: Convention on the protection of the marine environment of the Baltic

Document: 1992

Inwerkingtreding: 2000

De verdragspartijen zijn afzonderlijk of gezamenlijk overeengekomen alle passende wettelijke, bestuursrechtelijke of andere relevante maatregelen te nemen om verontreiniging te voorkomen en te beëindigen teneinde het ecologisch herstel van de Baltische Zee-regio en het behoud van het ecologisch evenwicht te bevorderen. De partijstaten werken o.a. samen voor een geharmoniseerde tenuitvoerlegging van het Ballastwaterverdrag (BWM-Verdrag, zie Globaal beleidskader) teneinde de introductie van niet-inheemse soorten te verhinderen. Zo werden door HELCOM en OSPAR reeds in 2013 gezamenlijke richtlijnen ontwikkeld – voorafgaand aan de inwerkingtreding van het BWM-Verdrag – om erop toe te zien dat vrijstellingen op basis van de Regeling A-4 uit het BWM-Verdrag worden verleend op dergelijke wijze zodat schade aan het milieu, de menselijke gezondheid, eigendommen of hulpbronnen wordt voorkomen. 

De Baltic Sea Alien Species Database, nu onderdeel van het geïntegreerd informatiesysteem AquaNIS (Information system on aquatic non-indigenous and cryptogenic species), geeft een overzicht van de niet-inheemse en cryptogene soorten uit de Baltische Zee.