Megabalanus coccopoma - Grote roze zeepok
WETENSCHAPPELIJKE NAAM
Megabalanus coccopoma (Darwin, 1854)Oorspronkelijk kwam de Grote roze zeepok voor langs de Centraal- en Zuid-Amerikaanse kusten van de tropische Stille Oceaan [2]. Deze zeepok is inheems ter hoogte van de kusten van Baja Californië tot Peru [3]. Het is een opportunistische soort die zich het best vestigt in recent verstoorde gebieden, op scheeprompen, boeien of op grote kreeftachtigen in de lage intergetijdenzone, tot op een diepte van maximaal 100 meter [4].
Eerste waarneming in België
Tijdens een studie over de aangroeigemeenschap op boeien voor de Belgische kust, vond men in 1997 voor het eerst een tiental exemplaren van deze zeepok op een boei ter hoogte van de Kwintebank, op zo’n 10 km vóór de kust van Nieuwpoort [2].
Verspreiding in België
Sinds 1997 worden exemplaren van de Grote rode zeepok gemeld in de Belgische wateren, zowel op boeien als op drijvende voorwerpen [2, 5-7].
In het studiegebied werden in 2006 losliggende en lege exemplaren gevonden in een koelwaterinlaat van de elektriciteitscentrale van Borssele, in de Nederlandse Westerschelde. Wellicht zijn deze exemplaren gestorven door te lage temperaturen [8].
Verspreiding in onze buurlanden
De eerste waarneming voor Europa dateert van 1851, toen deze zeepok op de romp van een schip in Le Havre (Noordwest-Frankrijk) werd gevonden [9].
In Nederland dateert de eerste waarneming van de Grote roze zeepok van 1976, op boeien vóór de kust van Terschelling, in het noorden van Nederland. Er werden toen een tiental exemplaren verzameld. De identificatie was echter niet evident. Oorspronkelijk werden deze levende zeepokken geïdentificeerd als het Vulkaantje Perforatus perforatus [10]. Toen men enkele jaren later dit materiaal herbekeek vermoedde men dat het ging om de Zeetulp Megabalanus tintinnabulum [11]. Nog later bleek ook dit verkeerd te zijn, en na een derde onderzoek stelde men vast dat het eigenlijk ging om de Grote roze zeepok Megabalanus coccopoma [2].
Een volgende gerapporteerde waarneming voor Nederland kwam er pas in 2004. Toen werd een dood exemplaar aangetroffen op een aangespoeld plastic vat bij Domburg, in het zuidwesten van Nederland [8]. In 2007 spoelde op het strand van Ter Heijde, nabij Den Haag, nog een individu aan waarvan het niet duidelijk is of het om een dood of levend exemplaar ging [7]. In 2009 werd deze exoot – levend – gesignaleerd in de Oosterschelde, nabij Bruinisse [12].
Naast Frankrijk en Nederland zijn er geen gerapporteerde meldingen van deze zeepok uit andere buurlanden [13]. De soort komt wel regelmatig voor in de aangroeigemeenschap op schepen, maar wordt dikwijls fout geïdentificeerd [14]. Wereldwijd komt de zeepok nog op verschillende locaties voor, zoals het oosten van de Verenigde Staten, Noord-Afrika, Japan en Australië [15].In de literatuur worden twee mogelijke introductiewijzen vermeld. Enerzijds kunnen volwassen individuen getransporteerd worden door zich vast te hechten op scheeprompen, waarbij de larven telkens op andere bestemmingen vrijgelaten worden in de waterkolom. Anderzijds kan transport van larven via het ballastwater optreden [2]. Deze laatste mogelijkheid wordt echter in twijfel getrokken omdat de larven van deze exoot immers minder tolerant zijn voor de algemene strenge ballastwatercondities [4].
In de Verenigde Staten kunnen de larven zich ook op natuurlijke wijze behoorlijk snel verspreiden richting het noorden, door mee te liften van de Golfstroom [16].
De Grote roze zeepok is een opportunistische soort en vestigt zich op allerhande harde ondergronden, waarbij verstoorde en onbegroeide substraten de voorkeur genieten [4]. Het is een snelle groeier die tot 5 cm groot wordt, zowel in hoogte als in diameter. Deze exoot treedt gemakkelijk in competitie met andere soorten voor ruimte en voedsel [17].
Gevestigd op scheepsrompen kan deze zeepok op diverse plaatsen zijn larven in de waterkolom vrijlaten. Zoals alle zeepokken heeft de Grote roze zeepok vrijzwemmende larven [17] die tot drie weken in de waterkolom vertoeven en in die tijd meegenomen worden door de heersende stromingen. Zo verspreiden ze zich naar nieuwe habitats, waar ze zich vervolgens kunnen vestigen als de milieuomstandigheden geschikt zijn [4].
Hoewel de Grote roze zeepok een tropische soort is, kan ze zich makkelijk aanpassen aan een nieuwe, koudere omgeving [18]. De larven van de Grote roze zeepok kunnen nog perfect een metamorfose ondergaan bij 16 °C, een opmerkelijk lagere temperatuur dan in zijn natuurlijk verspreidingsgebied. Daardoor is het waarschijnlijk dat lagere temperaturen geen barrière vormen voor de zeepok en dat deze soort zich in de toekomst nog verder noordwaarts zal verspreiden [3].
Het zoutgehalte is in een nog mindere mate een bepalende factor voor het al dan niet kunnen vestigen van Megabalanus coccopoma. Hoewel de soort het beste gedijt in zout water, kan hij ook zonder al te veel problemen periodes overleven met een relatief laag zoutgehalte en kan bovendien ook gebieden met variabele saliniteit aan [18].
De vestiging en groei op structuren zoals scheepsrompen, boeien en verschillende andere (visserij)materialen veroorzaken problemen. De verhoogde weerstand die schepen ondervinden om door het water te glijden leidt tot een minder efficiënt brandstofverbruik. Vasthechting van zeepokken kan worden opgelost door het reinigen van de romp of kan vermeden door behandeling met een aangroeiwerende verf, wat echter een dure onderneming is [19]. Bovendien brengen vele van deze verven schade toe aan het ecosysteem. Sommige verven veroorzaken milieuschade tot lange tijd nadat ze uit circulatie werden genomen, zoals tributyltin (TBT), waarvan het gebruik reeds sinds 2003 verboden werd [20].
De competitie met andere filtervoedende- en/of aangroeisoorten voor voedsel en ruimte kan effect hebben op de inheemse gemeenschap [21]. De twee niet-inheemse zeepokken Megabalanus tintinnabulum (de Zeetulp) en Megabalanus coccopoma (Grote roze zeepok) treden niet enkel in concurrentie met onze inheemse soorten, maar ook met elkaar. Een onderzoek in Zuid-Brazilië toont namelijk aan dat wanneer beide soorten in competitie treden, de Grote roze zeepok in aantallen toeneemt ten koste van de Zeetulp [22].
De Grote roze zeepok kan tot 5 cm groot worden, zowel in de breedte als in de hoogte, en is daarmee één van de grotere zeepokken. De schaal bestaat uit zes overlappende kalkplaten, waarbij de niet-overlappende delen glad en rozerood zijn en de relatief smalle overlappende delen paars tot wit zijn. De centrale opening is eveneens smal [4]. Zeepokken voeden zich enkel wanneer ze zich onder het water bevinden. Dan wordt de centrale opening geopend en steken ze hun zes paar lange en behaarde rankpoten of cirri naar buiten. Hiermee filteren ze kleine voedseldeeltjes uit het water.
In het veld kan men deze zeepok relatief eenvoudig onderscheiden van de eveneens tropische Zeetulp Megabalanus tintinnabulum. De Grote roze zeepok heeft een kegelvormige schelp, een smalle cirkelvormige tot ovale centrale opening en een rozerode kleur, terwijl de Zeetulp een eerder cilindervormige schelp, een minder afgeronde opening en een roze tot paarse kleur heeft [23].
Verder zijn zeepokken simultaan tweeslachtig (hermafrodiet). Ze hebben een lange fallus of penis om een naburige zeepok te bevruchten [17]. De larven gaan door verschillende nauplius stadia, waarna er een transformatie gebeurt tot een niet-voedende cyprislarve. De cyprislarven zijn volledig afhankelijk van de energie die opgeslagen werd gedurende eerdere voedingsstadia. Deze beschikbare energie bepaalt hun overlevingssucces in het juveniele stadium [3, 24, 25].
[1] World Register of Marine Species (WoRMS) (2020). Megabalanus coccopoma (Darwin, 1854). [http://www.marinespecies.org/aphia.php?p=taxdetails&id=149682] (2020-11-17).
[2] Kerckhof, F.; Cattrijsse, A. (2001). Exotic Cirripedia (Balanomorpha) from buoys off the Belgian coast. Senckenb. Marit. 31(2): 245-254. [http://www.vliz.be/en/imis?module=ref&refid=25318]
[3] Crickenberger, S.; Walther, K.; Moran, A.L. (2017). Lower thermal limits to larval development do not predict poleward range limits of the introduced tropical barnacle Megabalanus coccopoma. Invertebr. Biol. 136(1): 37-49. [http://www.vliz.be/nl/catalogus?module=ref&refid=296742]
[4] Newman, W.A.; McConnaughey, R.R. (1987). A tropical eastern Pacific barnacle, Megabalanus coccopoma (Darwin), in southern California, following El Niño 1982-83. Pacif. Sci. 41: 1-4. [http://www.vliz.be/en/imis?module=ref&refid=204522]
[5] Kerckhof, F.; Van Outryve, R. (2005). Verslag van de excursie naar Koksijde op 29 november 2003. De Strandvlo 25(1): 19-25. [http://www.vliz.be/en/imis?module=ref&refid=72346]
[6] ICES Advisory Committee on the Marine Environment (2006). Report of the Working Group on the Assessment of Demersal Stocks in the North Sea and Skagerrak (WGNSSK), 6-15 September 2005, ICES Headquarters, Copenhagen. CM Documents - ICES. CM 2006/ACFM:09. ICES: Copenhagen. 981 pp. [http://www.vliz.be/nl/catalogus?module=ref&refid=302997]
[7] Waarnemingen afkomstig van Waarnemingen.be: een initiatief van Natuurpunt Studie vzw en de Stichting Natuurinformatie (2018). Grote roze zeepok - Megabalanus coccopoma (Darwin, 1854). [https://waarneming.nl/soort/view/106300] (2018-07-24).
[8] Van Nieulande, F.; Raad, H.; Faasse, M. (2006). De exotische zeepok Megabalanus coccopoma (Darwin, 1854) autochtoon voorkomend bij Borssele. Het Zeepaard 66(6): 174-176. [http://www.vliz.be/en/imis?module=ref&refid=106306]
[9] Nilsson-Cantell, C.A. (1932). Revision der Sammlung rezenter Cirripedien des Naturhistorischen Museums in Basel. Verh. Naturforsch. Ges. Basel. 42: 103-137. [http://www.vliz.be/en/imis?module=ref&refid=196984]
[10] Buizer, D.A.G. (1978). First autochtonous records of Balanus perforatus Bruguière (Cirripedia Balanomorpha) and Conchoderma auritum (L;) (Cirripedia Lepadomorpha) in the coastal waters of the Netherlands. Zoöl. Bijdr. 23: 34-37. [http://www.vliz.be/en/imis?module=ref&refid=141154]
[11] Buizer, D.A.G. (1980). Balanus tintinnabulum (L., 1758) autochtonous in the Netherlands with notes on size and growth of other operculate barnacles (Cirripedia, Balanomorpha). Bull. Zool. Mus. Univ. Amsterdam 7(15): 149-154. [http://www.vliz.be/en/imis?module=ref&refid=197092]
[12] Lengkeek, W.; Kerckhof, F. (2009). Eerste melding van exotische zeepok in Nederland. [https://www.naturetoday.com/intl/nl/nature-reports/message/?msg=15766] (2018-07-24).
[13] DAISIE (Delivering Alien Invasive Species Inventories for Europe) (2018). Species Factsheet: Megabalanus coccopoma. [http://www.europe-aliens.org/speciesFactsheet.do?speciesId=53378] (2018-07-24).
[14] Kerckhof, F. (2019). Persoonlijke mededeling
[15] Crickenberger, S. (2014). Range limits, range shifts, and lower thermal tolerance in the tropical barnacle Megabalanus coccopoma. PhD Thesis. Clemson University: Clemson, South Carolina. 135 pp. [http://www.vliz.be/nl/catalogus?module=ref&refid=299219]
[16] Hare, J.A.; Govoni, J.J. (2005). Comparison of average larval fish vertical distributions among species exhibiting different transport pathways on the southeast United States continental shelf. Fish. Bull. 103: 728-736. [http://www.vliz.be/nl/catalogus?module=ref&refid=70403]
[17] Smithsonian Marine Station at Fort Pierce (2018). Indian River Lagoon Species Inventory: Megabalanus coccopoma Darwin, 1854. [http://www.sms.si.edu/irlspec/Megabalanus_coccopoma.htm] (2018-07-24).
[18] Spinuzzi, S.; Schneider, K.R.; Walters, L.J.; Yuan, W.S.; Hoffman, E.A. (2013). Tracking the distribution of non-native marine invertebrates (Mytella charruana, Perna viridis and Megabalanus coccopoma) along the south-eastern USA. Marine Biodiversity Records 6: 55. [http://www.vliz.be/nl/catalogus?module=ref&refid=296743]
[19] Schultz, M.P.; Bendick, J.A.; Holm, E.R.; Hertel, W.M. (2010). Economic impact of biofouling on a naval surface ship. Biofouling 27(1): 87-98. [http://www.vliz.be/en/imis?module=ref&refid=206434]
[20] Thomas, K.V.; Brooks, S. (2010). The environmental fate and effects of antifouling paint biocides. Biofouling 26(1): 73-88. [http://www.vliz.be/nl/catalogus?module=ref&refid=298933]
[21] Perreault, R.T. (2004). An exotic tropical barnacle, Megabalanus coccopoma (Darwin 1854), in Louisiana: its probable arrival and environmental implications. Proc. La. Acad. Sci. 66: 13-16. [http://www.vliz.be/nl/catalogus?module=ref&refid=204521]
[22] Young, P.S. (1994). The Balanoidea (Cirripedia) from the Brazilian coast. Bolm Mus. nac., N.S., Zool. 356: 1-36. [http://www.vliz.be/en/imis?module=ref&refid=141161]
[23] Kerckhof, F.; Haelters, J.; Degraer, S. (2010). The barnacles Chirona (Striatobalanus) amaryllis (Darwin 1854) and Megabalanus coccopoma (Darwin 1854) (Crustacea, Cirripedia): two invasive species new to tropical West African waters. Afr. J. Mar. Sci. 32(2): 265-268. [http://www.vliz.be/en/imis?module=ref&refid=199831]
[24] Pechenik, J. (2006). Larval experience and latent effects–metamorphosis is not a new beginning. Integr. Comp. Biol. 46: 323-333. [http://www.vliz.be/nl/catalogus?module=ref&refid=66898]
[25] Tremblay, R.; Olivier, F.; Bourget, E.; Rittschof, D. (2007). Physiological condition of Balanus amphitrite cyprid larvae determines habitat selection success. Mar. Ecol. Prog. Ser. 340: 1-8. [http://www.vliz.be/nl/catalogus?module=ref&refid=261478]
[26] Reis, P.A.; Salgado, M.A.; Vasconcelos, V. (2011). Barnacles as biomonitors of metal contamination in coastal waters. Est., Coast. and Shelf Sci. 93(4): 269-278. [http://www.vliz.be/nl/catalogus?module=ref&refid=296694]