Legendarische oceaanexpedities met een 'Belgisch' tintje

Detail kaart Ortelius - Magellaan's schip Victoria
Ortelius | Wikimedia Commons

Begin maart 1521. Min of meer dag op dag vijfhonderd jaar geleden voer een van de meest spraakmakende expedities ooit, boven misschien wel de meest onaardse oceanische plek ter wereld. Magellaan en zijn kompanen – inclusief enkele Vlamingen – hadden er geen flauw benul van dat bijna 11 km onder hen de Marianentrog, het diepste punt van de wereldzeeën, gaapte. Haar diepte zou pas eeuwen later bekend raken tijdens de al even memorabele wetenschappelijke Challenger-expeditie (1872-1876), een exploratie waaraan ook een Gents professor meewerkte. En voor een eerste bemande afdaling tot in de kelder van onze planeet was het wachten tot 1960. Toen zakte het diepzeetuig Triëste, onder impuls van de in Brussel docerende Zwitserse fysicus Auguste Piccard, tergend traag naar een nooit eerder bereikte diepte. Drie tot de verbeelding sprekende expedities. Drie minder bekende liaisons met ons land, zo blijkt.

– JAN SEYS

Maar eerst terug naar de zestiende eeuw. Op 20 september 1519 verlaat de Portugees Ferdinand Magellaan de haven van Sanlúcar de Barrameda in Andalusië voor wat de eerste zeilvaart rond de wereld zal worden. Vijf schepen kan hij charteren dankzij de steun van Keizer Karel, nadat hij eerder bakzeil haalde bij de Portugese koning Emanuel I. Aan boord 265 voornamelijk Spaanse manschappen, maar ook heel wat andere nationaliteiten zoals de Italiaan Antonio Pigafetta – die een reisverslag zal bijhouden – en vijf Vlamingen.

Doel van de expeditie is de legendarische specerijeilanden de Molukken (nu Indonesië) bereiken via een veilige – lees door Spanje gecontroleerde – vaarroute. Na de ‘ontdekking’ van Amerika door Christoffel Columbus in 1492, had de paus in het Verdrag van Tordesillas (1494) de niet-Europese wereld immers over twee toentertijd machtige staten verdeeld. Alles ten westen van de 46° meridiaan behoorde toe aan Castilië, zeg maar ‘Spanje’, ten oosten zwaaide Portugal de plak. Om de Molukken te bereiken kon je als Spaanse expeditie dus maar beter westwaarts varen.

Drie jaar later zou slechts een van de vijf schepen, de Victoria (!), zwaargehavend aankomen in Spanje, met aan boord slechts 18 opvarenden. Gezagvoerder was niet langer Magellaan, maar de Spanjaard Juan Sebastián Elcano. Ferdinand Magellaan was dan al anderhalf jaar dood, vermoord tijdens een schermutseling op het Filipijnse eiland Mactan.

Roeland van Brugge, van onder het stof gehaald

Dat de expeditie van Magellaan ook vijf Vlamingen onder zijn bemanning telde, bleef lang onopgemerkt. Tot Marcel Van Brussel, een gepensioneerd textielingenieur en verwoed amateur-historicus uit Brugge, zich vastbeet in twee vergeten vroeg 20ste-eeuwse publicaties. Hij (her)ontdekte dat er twee Antwerpenaren, twee Bruggelingen en een Brusselaar aan boord waren, en dat vooral Roeland van Brugge een hoofdrol opeiste. Deze Roldan de Argote, een verspaansing van Vergote of (H)Erregodts, was kannonier en een van de weinige overlevenden van de Magellaan expeditie. Op 15 november 1520 was hij bij de kleine groep die in Patagonië een heuvel beklom en een doortocht naar de Stille Oceaan ontdekte. Het zou de expeditieleden toelaten hun weg te vervolgen door wat later de Straat van Magellaan werd. Het klokvormige heuveltje kreeg de naam Campana de Roldán of Roldan’s Bell, verwijzend naar zijn vorm.

In 2006 bezocht Marcel Van Brussel het gebied samen met een stadsgenoot: “Het was Roldán die het initiatief nam de bewuste heuvel te beklimmen. Toen hij het goede nieuws aan Magellaan kon melden zou deze volgens historische bronnen vreugdetranen hebben geweend. Dit nieuws was namelijk een kantelpunt in het verdere verloop van de expeditie, na een voorafgaande muiterij en de schipbreuk van de Santiago. Bij ons bezoek zijn we met een zodiac in de directe buurt geweest van de beruchte heuvel, die intussen Cerro El Morrion heet. Campana de Roldan en de Brugse kanonnier leven vooral verder dankzij tal van historische kaarten, inclusief die van Mercator (1569), Ortelius (1587) en Cornelius Wytfliet (1597). Het is mijn betrachting deze vergeten Bruggeling de historische plaats, naam en betekenis te geven die hij verdient.”
 


Marcel Van Brussel ging in 2006 op zoek naar de beruchte Campana de Roldán, gelegen in Patagonië (Chili).
Marcel Van Brussel

Marcel Van Brussel (midden) en zijn kompaan Ludo Schotte (rechts) in 2006, na hun geslaagde vaartocht naar de ‘Campana Roldan’ (rechts op de achtergrond).

Marcel Van Brussel besluit: “Roeland van Brugge is de eerste ‘Belg’ die de wereld is rondgezeild. De andere Vlamingen aan boord (Pedro de Urrea, Maestro Pedro, Antonio Flamenco en Juan Flamenco) waren intussen of gesneuveld of gedeserteerd. We weten dat Roeland in 1523, een jaar na zijn terugkomst in Sevilla, een handel opzette om in 1525 terug in te schepen op een expeditie van de Spaanse ontdekkingsreiziger de Loaisa en kapitein Elcano. Bij een vuurgevecht met de Portugezen op Guam werd Roeland echter geraakt in het gezicht. Hij genas, maar was in die mate gehavend dat hij verder door het leven ging als ‘de lelijkste mens van de wereld’. Wat er verder met hem is gebeurd is niet duidelijk”.

Antwerpen als dé hub voor specerijenhandel

Dat er Vlamingen aan boord waren van de Magellaan-expeditie hoeft niet te verwonderen. Dat Antwerpen in de picture komt evenmin. Keizer Karel (°Gent, 1500), Spaans Habsburger en gangmaker van het gebeuren, heerste toen over het grootste Europese rijk sinds Karel de Grote, inclusief onze gewesten. De Spaanse koopman, reder en bankier Cristobal de Haro voorzag een vierde van de middelen nodig voor de Magellaan-expeditie. Cristobal was, net als de Zuid-Duitse invloedrijke koopmans- en bankierfamilies Welser en Fugger, een belangrijke spil in het welslagen van de eerste zeilvaart om de wereld. Hij handelde met mannen en schepen uit het noorden van Spanje, wiens producten Castilië, Vlaanderen en Engeland bereikten. In die regio’s lieten Cristobals broers zich in met de commerciële distributie. Eén van die broers, Diego de Haro, was een voornaam bankier en reder in Antwerpen, in die tijd aardig op weg de belangrijkste handelsstad in Europa ten noorden van de Alpen te worden. Hij wordt aangewezen als de man die de Vlamingen voor de Magellaan-vloot ronselde. Professor Michael Limberger (UGent) verwoordt het als volgt: “Cristobal was in zijn jeugd in Antwerpen geweest, maar verhuisde later naar Portugal. Zijn broer Diego was een van de vooraanstaande figuren in de Spaanse handelaarsgemeenschap in Antwerpen. Hij leende grote bedragen aan het hof van Karel V, en hield zich ook met de handel in specerijen bezig. Volgens een brief van Karel V aan zijn tante en tevens landvoogdes van de Habsburgse Nederlanden, Margaretha van Oostenrijk (1480-1530), zouden de door Magellaan in de Molukken verworven specerijen naar Diego de Haro gezonden worden om ze in Antwerpen te verkopen”.

De stad aan de Schelde was op dat moment dé hub voor de specerijenhandel, sinds de Portugezen er hun factorij (handelssteunpunt) hadden opgericht. De verdeling van hun specerijen over gans Noord-Europa gebeurde uitsluitend via Antwerpen. Peper, nootmuskaat, kruidnagel, kaneel en andere specerijen uit Zuid- en ZO-Azië waren in die tijd heel erg in trek. De winstvooruitzichten waren hoog door het grote verschil tussen aankoopprijs en de prijs die men er in Europa wou voor betalen, en door de gunstige prijs-volume-verhouding. Antwerpen was ook een centrum voor boekdrukkunst – waar sinds de vroege 15de eeuw exotische reisverhalen (inclusief over Portugese expedities) de ronde deden – en voor cartografie, met later grote namen als Mercator en Ortelius. Met andere woorden, het klimaat voor het denken en dromen over verre oorden en wereldzeeën was er aanwezig, aangespoord door de hunkering naar specerijen en fortuin.

Kennisuitwisseling als extraatje

Michael Limberger vult aan: “Het hoeft niet te verwonderen dat de hele onderneming van de Portugese 'Estado da India' gericht was op de verwerving van een monopolie op deze winstgevende handel. Door het verdrag van Tordesillas viel de route naar de Molukken via Kaap de Goede Hoop, volledig binnen de Portugese invloedssfeer. Er heerste echter onduidelijkheid over het exacte verloop van de scheidingslijn tussen de Spaanse en Portugese helft aan de andere kant van de wereldbol, waardoor de Molukken volgens sommigen eigenlijk toebehoorden aan de Spaanse helft. Net daarom was de ontdekking van een nieuwe Spaanse route via de Stille Oceaan zo belangrijk. De kwestie geraakte uiteindelijk uitgeklaard in het verdrag van Zaragoza (1529), waarin Portugal de Molukken verkreeg in ruil voor een afkoopsom van 350.000 gouden escudos.

"De Spanjaarden konden lange tijd niet echt profiteren van hun toegang tot de specerijeneilanden, omdat er voorlopig geen retourroute gevonden was die de Spaanse schepen veilig weer naar Amerika, en vervolgens naar Europa kon brengen. Hiervoor was het wachten tot de expeditie van Legazpi en Urdaneta (1565) die de basis legde voor de Spaanse vestiging in de Filipijnen. Magellaan en zijn gemengde bemanning vormden zo het fundament van de Spaanse Manilla-handel en voor de wereldomvattende trafiek die erop volgde."

Maar ook de zeelieden zelf, en de kennis die ze onderweg vergaarden, zijn belangrijk in deze context. Onderzoeker Wim De Winter, actief in het ‘Transpacific’ ERC-project aan de KU Leuven, verwoordt het zo: “Gedreven door dromen van rijkdom of smokkel, of door de noodzaak het land te ontvluchten, verwierven deze mensen tijdens de oversteek van de Stille Oceaan kennis over zeeroutes, klimatologische omstandigheden, en de natuurlijke rijkdom van een voor hen nieuw gebied. In vaak non-verbale interacties met eilandbewoners wisselden ze bij ziekte vruchten en kruiden uit, leerden ze over de kweek van planten of over het gebruik van mangrovehout voor scheepsherstel. Deze nog deels onontdekte kennisuitwisseling over de natuur en de Trans-Pacificische zee(-routes) geeft een tegengewicht aan het meer bekende verhaal van Europese rivaliteit en gewelddadige verovering”.

De eerste wetenschappelijke omvaart van de wereldzeeën: de Challenger-expeditie

De Magellaan-expeditie had in hoofdzaak economische, religieuze en strategische ambities. Voor de eerste wetenschappelijk omvaart rond de wereld was het wachten tot 1872, meer dan drie en een halve eeuw later. John Murray, Schots oceanograaf en uitgever van de latere rapporten, noemde deze Challenger-expeditie (1872-1876) dan ook “the greatest advance in the knowledge of our planet since the celebrated discoveries of the 15th and 16th century”.

Tweeënveertig maanden waren de 243 (aantal bij afvaart) bemanningsleden van huis, terwijl het schip 130.000 km aflegde. De expeditie liet ook vijftig volumes en bijna 30.000 pagina’s aan geschreven bronmateriaal na (‘Report Of The Scientific Results of the Exploring Voyage of H.M.S. Challenger during the years 1873-76’), evenals bijna 5000 specimens.

Een kopij van het reisverslag is vandaag nog beschikbaar bij het National Oceanography Centre in Southampton. En wie de lobby van deze instelling betreedt, komt oog in oog te staan met het fraai beschilderde houten boegbeeld van de HMS Challenger. De expeditie peilde en benoemde ook het diepste punt op aarde, het Challenger Deep in de Marianentrog, in de buurt van de Filippijnen.

 


De eerste kaart die de geologie van de zeebodem weergeeft (1894) siert vandaag het Gents Universiteitsmuseum GUM
© GUM – Gents Universiteitsmuseum

De eerste kaart die de geologie van de zeebodem weergeeft (1894) siert vandaag het Gents Universiteitsmuseum GUM.

Ook deze expeditie kende een Vlaams ‘staartje’. Geleerden van verschillende nationaliteiten verkregen na de Challenger-expeditie het verzamelde materiaal voor verder onderzoek. Zo werd de Gentse priester en autodidact-geoloog Alphonse Renard (1842-1903) verzocht om zijn medewerking te verlenen bij de mineralogische studie van de oceaaneilanden. Samen met John Murray bestudeerde Renard de oorsprong en de verspreiding van de diepzee-afzettingen, wat resulteerde in het ‘Report on deep sea deposits, based on the specimens collected during the voyage of the Challenger' (Londen, 1891).

Dit meesterwerk leidde tot een enorme kennisexplosie over de verscheidenheid in diepzeebodems, de oorsprong en de aard van het rondzwevende en neerdwarrelende sediment en het voorkomen van mangaanknollen. Een ontwerp van een bijhorende kaart uit 1894 – de eerste die de geologie van de zeebodem weergeeft – siert vandaag het Gents Universiteitsmuseum GUM, net als het rapport zelf en enkele mangaanknollen verzameld tijdens deze expeditie.

In 1984, als eerbetoon aan Renard, adopteerde de onderzoekscel aan de UGent die zich inliet met het onderzoek van de zeebodem de naam ‘Renard Centre of Marine Geology’. Diens naam leeft vandaag tevens verder in de ‘Cape Renard’, een kaap die boven het Antarctische ijs van de Straat van Gerlache uittorent.

Tot op het diepste punt van de oceaan met professor Zonnebloem

Het zou nog bijna een eeuw duren vooraleer de eerste mensen zich waagden aan een reis naar het diepste punt van de wereldzeeën. We schrijven 23 januari 1960 en in volle Koude Oorlog, als twee mannen aan boord van het diepzeetuig Triëste, de heroïsche tocht maken en op een vijftal uur afdalen tot 10.916m. Plaats van gebeuren: het Challenger Deep in de Marianentrog. De twee helden zijn Jacques Piccard (1922-2008), zoon van de Zwitserse topgeleerde Auguste Piccard, en Don Walsh (°1931), Amerikaans marinier en oceanograaf.

Het duiktuig Triëste is ontworpen door vader en zoon Piccard. Het ziet eruit als een duikboot, zij het dat de bovenbouw van de Triëste enkel dient als opslagplaats voor heptaan. Dat heptaan, een petroleumderivaat lichter dan water en niet zo samendrukbaar, moet ervoor zorgen dat de Triëste vanzelf terug naar het zeeoppervlak stijgt, van zodra beneden het sein is gegeven om de meegenomen ballast te lossen. De twee piloten bevinden zich in een ronde capsule onderaan het duiktuig, waarin je – dixit Don Walsh – “het gevoel had in een koelkast te zitten” (zowel qua temperatuur als qua ruimte!). Naar buiten turen kan via een plexiglazen venster. Dat venster is 19cm dik, bedoeld om de gigantische waterdruk te weerstaan. Bij aankomst op de zeebodem blijkt de ruit gebarsten. Reden genoeg om niet langer dan nodig – hooguit een half uurtje – ‘down under’ te blijven. Vier uur later bereiken ze veilig en opgelucht het oceaanoppervlak. Mission accomplished! Na hen zou het meer dan vijftig jaar duren alvorens de Canadese cineast James Cameron, maker van o.a. ‘Titanic’, op 26 maart 2012 als derde persoon ooit de duik waagde. Intussen staat de teller op 12. Een even groot aantal als het contingent dat ooit een stap op de Maan zette ...

De Piccards mogen dan wel Zwitserse roots hebben, ze zijn ook nauw verbonden met ons land. Auguste Piccard verkreeg in 1922 een leerstoel toegepaste fysica aan de Franstalige universiteit van Brussel en zou tot in 1954 in ons land verblijven. Exploratie en grenzen verleggen was zijn ding. In 1932 was hij er al in geslaagd om met een luchtballon, gesponsord door het Nationaal Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek, tot 17.000m op te stijgen. Een wereldprimeur. En in 1960 volgde met de duik van de Triëste tot bijna 11km diepte, een tweede megastunt.

Auguste Piccard was ook fysiek een opgemerkte verschijning. Bijna twee meter groot, en met het stereotiepe voorkomen van een verwarde professor – vaak gekleed in een witte stofjas, altijd met een rond brilletje en verwarde haardos – trok hij ongewild de aandacht. In die mate zelf dat Hergé, de maker van de stripalbums ‘Kuifje’, in zijn zoektocht naar iemand die model kon staan voor een professor, in Brussel op Piccard botste en van hem in 1943 de alom bekende professor Zonnebloem maakte.

Voortbordurend op dit verhaal, besliste het VLIZ recent om een van zijn onderwaterrobots ‘ROV Zonnebloem’ te noemen, als hommage aan een van de grootste zeegeleerden die ons land ooit heeft gekend. Deze ROV (‘remotely operated vehicle’) was in 2006 aangekocht door, jawel, het Renard Centre of Marine Geology van de Universiteit Gent en in 2012 overgedragen aan het Vlaams Instituut voor de Zee.

De oceaan als verbindend gegeven

Nog tot 6 september 2022 zal de verjaardag van de Magellaan-expeditie nazinderen, wanneer herdacht wordt hoe kapitein Elcano met de ‘Victoria’ en nauwelijks 18 overlevenden aan boord de haven van Sevilla binnenvoer. De vier andere schepen vergingen in een storm, deserteerden, werden achtergelaten of vielen in Portugese handen. Veel van de opvarenden stierven aan scheurbuik. Ook het finale doel van de Magellaan-expeditie, via een westwaartse route naar de Molukken de Portugese greep op de specerijhandel breken, werd niet bereikt. De route via de Straat van Magellaan bleek te omslachtig om de Portugezen echt concurrentie te kunnen aandoen.

Wetenschappelijk onderzoek was niet besteed aan deze eerste zeilvaart om de wereld. Daarvoor was het wachten tot de Britse Challenger-expeditie het tijdperk van de moderne oceanografie zou inluiden. Vandaag kennen we die immense wereldzee een stuk beter, al zijn nog steeds maar evenveel mensen tot op het diepste punt van de oceaan afgedaald als er op de maan zijn geland en is nauwelijks 0,0001% van de diepzee verkend.

Met gesofisticeerde meetsystemen monitoren we hoe het met die oceaan gesteld is, en hoe de interactie tussen mens en zee verloopt. Bijna 4000 ARGO-floats (meetboeien die afzinken in de waterkolom) netjes gespreid over de wereldzeeën, en een ganse resem satellieten brengen het blauwe gedeelte van onze planeet in kaart.

De volgende tien jaar zetten we met zijn allen de oceaan in de spotlights, in de door de Verenigde Naties tot ‘Decennium van Oceaanwetenschappen voor Duurzame Ontwikkeling’ uitgeroepen aandachtsperiode. De erkenning van haar belang op onze Blauwe planeet wint aan kracht. Of vijfhonderd jaar na Magellaan, verbindt de oceaan meer dan ooit!
 


Infografiek 500 jaar van oceaanveranderingen
VLIZ (Glynn Gorick) - Sea Change

Sinds Ferdinand Magellaan de eerste omvaart van de wereld ondernam (1519-1522) is de oceaan wereldwijd dramatisch veranderd. De oceaan is in toenemende mate een verbindend element geworden tussen naties en mensen. De menselijke impact op de oceaan is toegenomen en deze figuur, gebaseerd op wetenschappelijke data, visualiseert de veranderingen in zeewateroppervlakte temperatuur, zeeniveau, zuurtegraad, ijsbedekking, marien zwerfvuil, grote zeezoogdieren, en scheepvaart. In de afgelopen jaren zijn de methodes voor het observeren en meten van oceaanparameters sterk verbeterd en oceaanobservatie is belangrijker dan ooit om veranderingen in de oceaan te begrijpen en beleidsmakers te informeren. Deze afbeelding werd geproduceerd door kunstenaar Glynn Gorick en door het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ), in samenwerking met het ‘Oceans Past Initiative’, het ‘Oceans Past Platform’ en de ICES Werkgroep inzake de historiek van vis en visserijen (WGHIST). Het is een product van het H2020-project ‘Sea Change’.

Bekijk de infografiek in meer detail

Lees meer

  • Fernandez-Armesto F. (2006). Pathfinders: a Global History of Exploration. Oxford University Press.
  • Walschot L. (1992). A.F.Renard. Poolposttentoonstelling en herdenkingstentoonstelling A.F. Renard: 8pp.
  • Vondst koperen Fugger platen - BBC news
  • Cristobal de Haro in Diccionario Biográfico (DB~e)
  • Fagel R.P. (1996). De Hispano-Vlaamse wereld: de contacten tussen Spanjaarden en Nederlanders, 1496-1555: 573pp.
  • Henriet J.P. (2010). The Face of the Ocean – Alphonse-Francois Renard (1842-1903) and the Rise of Marine Geology - sarton2010.book

Suggesties

Heb je zelf ideeën, interessante weetjes ...

Stuur ons je suggestie

Artikel delen

Lijkt dit artikel iets voor uw vrienden of collega’s? Deel het met hen!