Slikken en schorren komen wereldwijd voor in ondiepe kustvlaktes, langs oevers van zeearmen of in estuaria (riviermondingen). Fijne slibdeeltjes hebben er de mogelijkheid om te sedimenteren (zandstranden e.a. worden hier dus niet meegerekend). In Vlaanderen vinden we dit habitattype langs de monding van de Ijzer, de baai van Heist, het Zwin en de Zeeschelde. Het voornaamste kenmerk van slikken en schorren is de regelmatige overstroming ervan door oppervlaktewater. Slikken komen bij elke vloed onder water te staan, zelfs bij doodtij. Slikke bevat op het eerste zicht nagenoeg geen vegetatie, maar schijn bedriegt. In de bovenste millimeters van het sediment leven ontelbare ééncelligen die aan fotosynthese doen. Schorren zijn hoger gelegen en komen enkel onder water te staan bij springtij waardoor permanente groei van hogere planten zoals zeekraal en schorrenkruid hier wel mogelijk wordt.