Oudere artikels (periode 2000-2020) worden weergegeven in hun oorspronkelijke opmaak.
Je zocht naar een artikel uit een van de oudere jaargangen uit ons archief, toen deze nieuwsbrief nog VLIZINE heette (periode 2000-2020). De oudste nieuwsbrieven werden niet geoptimaliseerd voor weergave op deze website, daarom zie je ze nog in hun oorspronkelijke opmaak.
VLIZINE jrg. 11, nr. 11 (november 2010)
VLIZINE
jrg. 11, nr. 11 (november 2010)
Ht e-zine met praktische informatie over onderzoek
en beleid door en voor Vlaamse mariene wetenschappers.
Deze gratis on line uitgave van het Vlaams Instituut voor de Zee vzw
verschijnt maandelijks en wordt verspreid onder alle genteresseerden.
V.U.: Jan Mees
Redactie: Nancy Fockedey & Jan Seys
Reacties naar jan.seys@vliz.be
Het Vlaams
Instituut voor de Zee (VLIZ) wil via dit
e-zine maandelijks informeren over de eigen activiteiten en die van onderzoeks- en beleidsgroepen in Vlaanderen actief in de
mariene en kustgebonden wetenschappen. Alle nuttige informatie van uw kant
(zoals vacatures, nieuwe projecten, vraag voor samenwerking, interessante
symposia, etc.) wordt graag ingewacht om in het eerstvolgende VLIZINE te worden
opgenomen. Dit bericht bereikt u via
de VLIZINE rondzendlijst. Om u in te schrijven stuur een
(leeg) mailtje naar: vlizine-subscribe@vliz.be ; uitschrijven
kan via vlizine-unsubscribe@vliz.be.
Archieven van dit e-zine zijn raadpleegbaar via deze link.
1.
Kalender
1.1. VLIZ Jongerencontactdag 2011, waar je bij mot zijn!
1.2.
Remote Sensing van zee en oceaan
1.3. ILVO-Visserij: een zee
van mogelijkheden
1.4.
Herstel van wetlands
1.5. Geologisch-mineralogische oplossingen voor CO afvang en
-opslag?
2.
Publicaties
2.1. Belgisch tijdschrift voor dierkunde nu beschikbaar in open access
2.2. Experten kustduinen zetten alles over hun beheer op een rijtje
2.3. Verklarend woordenboek van de Vlaamse gemeentenamen
2.4.
Website Belgica-genootschap in een nieuw en (uit)gebreid kleedje
2.5.
Recht door zee met het IODE Project Office in Oostende en 50 jaar IOC
3.
Vacatures, beurzen en fondsen
3.1. Fonds voor hernieuwbare energie ook voor mariene projecten
3.2.
Gratis veldwerk mogelijk in Noorwegen
3.3. Eurofleets sponsort scheepstijd van Belgische
mariene onderzoekers
4.
Belgisch marien onderzoek in de kijker
4.1. Vissen in ons historisch
vissersverleden
4.2. Nautische krachttoeren in
de modder
5. Varia
5.1. Wetenschappelijk gefundeerde, duurzame
vangstmogelijkheden voor 2011
5.2. Kan riftechnologie Veneti redden?
5.3. Nieuwe binnenvaartsimulator voor maritiem onderzoek
5.4. Futuristische waterlelies voor klimaatvluchtelingen?
5.5. OSPAR beschermt
diepzeeschatten in Atlantische Oceaan
5.6. Doctoraten
1.1. VLIZ Jongerencontactdag 2011, waar je bij mot zijn!
Blokkeer alvast je
agenda op vrijdag 25 februari a.s. voor de 2011-editie van de VLIZ Jongerencontactdag, waar je de zee- en kustwetenschappers
uit Vlaanderen en omstreken ontmoet en kennismaakt met hun werk. Interessant
voor zowel studenten en pas gestarte onderzoekers, als voor wetenschappers die
al langer actief zijn in het vak: voor elk van hen loont het immers de moeite
om een overzicht te krijgen van het zeer diverse en hoog kwalitatieve mariene
onderzoekslandschap in onze regio. We dagen de onderzoekers uit om hun werk
voor te stellen tijdens de uitgebreide postersessie. De posters zullen
beoordeeld worden door het aanwezige publiek en een professionele jury. Stuur
hiervoor een korte, maar aantrekkelijke abstract in tegen ten laatste 10
december (in het Engels, max. 500 woorden, volgens de template op www.vliz.be/NL/HOME/&p=show&id=2034).
Uit de ingezonden abstracts zullen 20 onderzoekers geselecteerd worden, die hun
werk plenair mogen brengen in een korte, communicatief
aantrekkelijke voorstelling van maximaal 5 minuten. Ze zullen dit kunnen aan de
hand van een presentatie (maximaal 5 slides) of onze
uitdaging aangaan door het eens te proberen znder powerpoint. Een interessant voorwerp belangrijk voor het
werk of een literatuurstuk dat inspiratie bezorgt, kan een boeiende starter
zijn. De stukken kunnen m.b.v. camerasysteem geprojecteerd worden. Het finale
programma en een registratieformulier zullen beschikbaar worden gemaakt in de
loop van januari 2011.
1.2. Remote Sensing van zee en oceaan
De European
Geosciences Union (EGU) houdt tussen 03 08 april
2011 zijn jaarlijkse vergadering in Wenen. En sessie is
volkomen gewijd aan Remote Sensing
van zee en oceaan, waar interdisciplinaire discussies over de laatste
ontwikkelingen in de oceanografische toepassingen van Remote
Sensing een plaats zullen krijgen: nieuwe monitoring, studies en voorspellingen, integratie met in situ
metingen en integratie met oceaanmodellen; en dit zowel met toepassingen binnen
de fysische en biologische oceanografie als voor het in kaart brengen van
zeebodems. Abstracts voor presentaties kunnen nog ingediend worden tot
10 januari 2011. Alle informatie is te vinden op: http://meetings.copernicus.org/egu2011/
1.3. ILVO-Visserij: een zee van mogelijkheden
Wil je meer weten over
de actuele wetenschappelijke onderzoekstopics en nieuwe projecten die
uitgevoerd worden in ILVO-Visserij? Dan moet je zeker
afzakken naar de InnovOcean site in Oostende op 11 februari
(9.30-16.45 uur). Elk van de onderzoekseenheden (aquacultuur, biologisch
milieuonderzoek, chemische monitoring, productietechnologie,
visserijbiologie en technisch visserijonderzoek) zal zich algemeen voorstellen
en twee projecten meer in detail belichten. Ook zijn twee externe sprekers
uitgenodigd: Jan Hostens van DG MARE zal de gevolgen
van het nieuwe Europese mariene beleid voor mariene wetenschappers in meer
detail toelichten. Dr. Adriaan Rijnsdorp zal spreken
over hoe ze bij IMARES (IJmuiden) mariene ecologie, visserij en duurzaamheid
aanpakken. Het doelpubliek voor het seminarie zijn mariene wetenschappers, beleidsmakers
en projectpartners. Plaats van gebeuren: VLIZ, InnovOcean
site aan de Wandelaarkaai 7 in Oostende. Meer info via
Els Vanderperren (fisheries.symposium@ilvo.vlaanderen.be
of de website www.ilvo.vlaanderen.be/fisheriessymposium/Fisheries/Home/tabid/5053/Default.aspx
(gedetailleerd programma en registratieformulier beschikbaar vanaf begin
december).
1.4. Herstel van wetlands
Bij natuurherstel van wetlands draait alles rond koloniseren (verspreiding,
kieming, vestiging) en successie. Het begrijpen van
deze processen en hoe er creatief mee om te gaan is uiterst belangrijk bij het
ontwikkelen en bereiken van natuurhersteldoeleinden. Op 8 december 2010
organiseert het Centre for Wetland Ecology een symposium over dit thema in de stadscampus
Grauwzusters van de Universiteit Antwerpen (Lange St. Annastraat 7,
2000 Antwerpen). Meer informatie op www.wetland-ecology.nl/symposium.htm.
1.5. Geologisch-mineralogische oplossingen voor CO afvang en -opslag?
De problematiek in
verband met het teveel aan CO2 in de atmosfeer is heel actueel. Er
wordt dan ook uit alle macht gezocht om de concentraties van dit broeikasgas te
verminderen. Een van de technieken in volle ontwikkeling is CO2-afvang
en -opslag (ook wel aangeduid als CCS, wat staat voor Carbon
Capture and Storage). Het
is een verzamelnaam voor een waaier aan technieken die het kooldioxidegas dat
vrijkomt bij de verbranding van (fossiele) brandstoffen afvangt, transporteert
en (ondergronds) opslaat. Maar CCS kan ook worden toegepast in industrien
waarbij veel CO2 vrijkomt, zoals bijvoorbeeld
bij cement-, kunstmest- of staalproductie. Er gebeurt
momenteel heel wat onderzoek naar CCS-technieken en
sommige ontwikkelingen worden al wel eens experimenteel toegepast.
Grootschalige implementaties kunnen we pas op zijn
vroegst verwachten na 2015. De onderzoeksgroep Toegepaste Geologie en
Mineralogie van de KULeuven en Shell organiseren op 9
december (13.30-18.30) een seminarie over dit thema in Auditorium M op de Arenberg III campus van de KULeuven.
Alle informatie te vinden op http://aow.kuleuven.be/geologie/co2-seminarie.
2.1. Belgisch tijdschrift voor dierkunde
nu beschikbaar in open access
Belgian Journal of Zoology is
een international wetenschappelijk tijdschrift (met impact factor 0.469) dat
originele wetenschappelijke bijdragen publiceert in het Engels of Frans en dit
uit alle disciplines van de dierkunde. Belgische auteurs kunnen er zonder
kost artikels tot acht paginas lang in publiceren. De ingezonden manuscripten
worden nagekeken op kwaliteit door ten minste twee
experts ter zake. Het tijdschrift verschijnt twee keer per jaar in januari en
juli. Genteresseerden kunnen zich abonneren (via BJZ@ua.ac.be) om de inhoudstabel
van elk nummer te ontvangen in hun malbox.
Alle gepubliceerde artikels van na 1999 kunnen vanaf nu in open access geraadpleegd worden via
www.naturalsciences.be/institute/associations/rbzs_website/bjz/back.
In het laatste nummer vinden we alvast twee mariene bijdragen: over drie nieuwe
niet-inheemse soorten in de Schelde (door Jan Soors
en medeauteurs) en over de fauna op artificile harde substraten
in het Belgisch deel van de Noordzee (door Vincent Zintzen
en Claude Massin).
2.2. Experten kustduinen zetten alles over hun beheer op een
rijtje
Het juninummer
van het tijdschrift Journal of Coastal Conservation is volledig gewijd aan kustduinen en hun
beheer. Het themanummer is opgebouwd met bijdragen van deelnemers aan het
internationale symposium Changing perspectives in coastal dune management dat in 2008 doorging aan de Hope
Universiteit in Liverpool. Lees de abstracts op www.springerlink.com/content/g325248888m4/?p=237ed9027de141219068a867adbaed5e&pi=0.
2.3. Verklarend woordenboek van de Vlaamse gemeentenamen
Op de
boekenbeurs troffen we het boek De Vlaamse gemeentenamen: verklarend
woordenboek, uitgegeven bij Davidsfonds (ISBN
978-90-5826-751-1). Ook de kustgemeenten worden verklaard in dit nieuwe
woordenboek van de hand van Frans Debrabandere. Zo lezen we onder andere dat
Oostende het oostelijke uiteinde is van een duinenrij Testreep of Testerep
(Germaans voor westelijk gelegen strook langs het water). Knokke
zou dan weer afgeleid zijn van knok
dat hoek of bocht betekent. De knok
is hier vermoedelijk een hoekige landtong of uitsprong uit zee. De naam Blankenberge duidt op een witte, glanzende
berg, hier te verstaan als een witte duintop en De Panne op panne of panvormige
diepte in de duinen. De kwaliteit van het woordenboek werd mede gegarandeerd
door een vijftal medeauteurs, waaronder Magda Devos
verwoed zeewoordenaar van ons tijdschrift De
Grote Rede (www.vliz.be/NL/Infoloket/Infoloket_Etymologie).
2.4. Website Belgica-genootschap in een nieuw en (uit)gebreid kleedje
Het Belgica
Genootschap wil een bijdrage leveren tot de wetenschappelijke kennis van onze
maritieme geschiedenis, het onder de aandacht brengen van maritiem erfgoed, de
problematiek van conservering en ontsluiting van historische vaartuigen. Het
doet dit in de eerste plaats door de geschiedenis van de wetenschap en in het
bijzonder de polaire maritieme wetenschap in kaart te brengen. Hierbij staat
de geschiedenis van het vaartuig Belgica (1884-1940)
centraal.
De website van het Genootschap is recent fors uitgebreid, waardoor het zeker de
moeite waard is om eens een nieuw bezoekje te wagen. Rechtsboven op de home-pagina (www.belgica-genootschap.be)
word je via het dynamische blokje doorverwezen naar de nieuwigheden op de
website.
Je gaat De Gerlache achterna en maakt een virtuele
rondreis langsheen de door hem verkende Antarctische plaatsen via de nieuwe GIS-applicatie met alle Zuidpoolexpedities (www.belgica-genootschap.be/index.php?option=com_content&view=article&id=28&Itemid=18).
Als je liever inzicht krijgt in de chronologie van deze ontdekkingsreizen en
andere gebeurtenissen, kun je de tijdlijn raadplegen (http://www.belgica-genootschap.be/index.php?option=com_content&view=article&id=9&Itemid=9).
Alle expeditierapporten van de Zuidpoolexpeditie zijn nu digitaal in full text beschikbaar via www.belgica-genootschap.be/index.php?option=com_content&view=article&id=12&Itemid=12.
De illustraties uit al deze expeditierapporten en andere Belgica-publicaties
zijn apart ontsloten via
www.belgica-genootschap.be/index.php?option=com_content&view=article&id=14&Itemid=14.
We wensen je een behouden virtuele ontdekkingsreis toe!
2.5. Recht door zee met het IODE Project Office in Oostende en
50 jaar IOC
Sinds 2005 biedt
Vlaanderen huisvesting en ondersteuning aan het UNESCO/IOC Project Office for IODE in Oostende. Dit projectkantoor is in de eerste
plaats een opleidingscentrum waar data- en informatiebeheerders uit
voornamelijk ontwikkelingslanden de nodige kennis en vaardigheden komen
opdoen. Het is tevens een ontmoetingsplaats voor onderzoekers om
gemeenschappelijke projecten uit te werken en nieuwe technologien en
ontwikkelingen uit te testen. De brochure Recht door zee van het UNESCO
Platform Vlaanderen illustreert de werking van het IODE Project Office door een
aantal concrete realisaties voor te stellen: de uitbouw van een wereldwijd tsunamiwaarschuwingssysteem, de eerste kustatlas voor
Afrika dat een waardevol instrument vormt om de kusten aldaar
op een duurzame manier te beheren en het opzetten van een systeem dat een schat
aan oceanografische data van over de hele wereld ontsluit. De brochure is
uitgegeven naar aanleiding van de vijftigste verjaardag van de
Intergouvernementele Oceanografische Commissie van UNESCO (IOC), de
internationale koepel waaronder het projectkantoor valt. Je kan
de publicatie downloaden via www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=195764
of gratis een papieren versie bestellen via info@unesco-vlaanderen.be.
Ook Oceanography, het officile tijdschrift van de Oceanography Society, bracht in september 2010 een speciale
editie uit om de vijftigste verjaardag van IOC te vieren: http://tos.org/oceanography/issues/issue_archive/23_3.html.
Dit nummer wil voornamelijk aan de jongere onderzoekers aantonen welke belangrijke rol het IOC
tijdens de laatste vijf decennia heeft gespeeld bij de cordinatie van het
oceaanonderzoek wereldwijd en de ondersteuning van de essentile internationale
samenwerking, eigen aan oceanografie.
3.1. Fonds voor hernieuwbare energie ook voor mariene
projecten
De Europese
Commissie publiceerde op 9 november de eerste oproep tot het indienen van
voorstellen voor demonstratieprojecten die koolstofarme technologien en
hernieuwbare energie stimuleren. Het initiatief zal aanzienlijke financile
ondersteuning bieden aan ten minste acht projecten
voor de afvang en ondergrondse opslag van kooldioxide (Carbon Capture
and Storage of kortweg CCS). Ook zullen 34 projecten goedgekeurd worden voor innovatieve
energietoepassingen, waarvan er zeker drie specifiek over mariene hernieuwbare
energie moeten gaan (golfenergie, getijdenenergie, omzetting van thermische
energie uit zee). Het geld van dit investeringsprogramma, dat
bekend is onder de naam NER300, zal bij elkaar worden gebracht door gebruik te maken van de opbrengsten van de verkoop van CO2-rechten. Zo komt er ongeveer
5,5 miljard euro beschikbaar voor innovatieve hernieuwbare
energietechnologien en CCS-projecten. Met de bijdragen van de projectsponsors en
de lidstaten erbij komt het bedrag uit op ongeveer 9 miljard euro. Belangstellende bedrijven hebben 3 maanden de tijd om op nationaal
niveau een offerte in te dienen. Per lidstaat worden ten minste n project en maximum drie projecten
gefinancierd. De eerste initiatieven kunnen van
start gaan in 2012. Meer informatie over de soorten
technologien die worden gefinancierd op: http://europa.eu/rapid/pressReleasesAction.do?reference=IP/10/1476&format=HTML&aged=0&language=NL&guiLanguage=en.
3.2. Gratis veldwerk mogelijk in Noorwegen
Nog tot 30 januari
worden voorstellen ingewacht om marien onderzoek te gaan uitvoeren in het Sletvik veldstation. Deze is gelegen in de baai van Hopavgen, op twee uur rijden van Trondheim
(Noorwegen) en 20 km verwijderd van de uitgang van Trondheimsfjord.
Beschut voor wind en golven is het veldstation een mesocosmos
op zichzelf en een ideale plek voor het uitvoeren van hydrodynamisch onderzoek
en transportstudies, relevant voor mariene chemici, fysici, biologen en
geologen. De baai (22-32m diep) is ook geschikt voor mesocosmos-experimenten,
voor het valideren van ecologische modellen of voor het testen van instrumenten
en monitoringsapparaten. Mariene onderzoekers uit de
EU en geassocieerde landen kunnen vrij gebruikmaken van de onderzoeksinfrastructuur
voor een periode tot 36 werkdagen. De financiering wordt voorzien binnen het EU
project HYDRALAB IV. Meer info over het station en de
aanwezige infrastructuur is te vinden op www.ntnu.edu/biology/sletvik-field-station
en www.hydralab.eu. Informatie over de
toelatingsvoorwaarden en inschrijvingsformulieren zijn op te vragen bij
Alexandra Neyts (Alexandra.neyts@ntnu.no).
3.3. Eurofleets sponsort scheepstijd van
Belgische mariene onderzoekers
Eerder dit jaar konden Europese onderzoekers
scheepstijd aanvragen voor een van de schepen van de Eurofleets
vloot (http://www.vliz.be/NL/HOME/&p=show&id=853).
Je kon zowel meedingen naar scheepstijd op een schip van het type Ocean/ Global class, als naar
scheepstijd op een schip van het type Regional class. Eurofleets kreeg in
totaal 38 geldige aanvragen binnen, waarvan er uiteindelijk twaalf werden
goedgekeurd en zullen worden gesponsord. In de lijst van de winnaars vinden
we twee Belgische onderzoeksgroepen terug, die als cordinator van
internationale projecten scheepstijd toegewezen kregen. David Van Rooij (RCMG-UGent) en Virignie Riou (ANCH-VUB) vielen in de prijzen en kunnen
respectievelijk mee met de R/V Marion Dufresne
(Frankrijk) en de RV Dom Carlos I (Portugal). Lees
meer over de resultaten op www.eurofleets.eu/np4/90.html.
Wil je alsnog je kans wagen en meevaren op een van de regionale schepen van een
van de Eurofleets partners, dan moet je de nieuwe call van 17 februari 2011 goed in de gaten houden: www.eurofleets.eu/np4/174.html.
4.1. Vissen in ons historisch vissersverleden
Onze collegas van de
cel Cijfers & Beleid hebben een publicatie uit over hun datareddingswerk Een
eeuw visserij in Belgi (http://www.vliz.be/NL/Cijfers_Beleid/Belgische_Zeevisserij).
Hiervoor doken ze in bestofte kelders en archieven op zoek naar her en der
verspreide gegevens over de aanlandingen en besommingen gemaakt door de
Belgische vissers sinds 1929. Uit deze tijdsreeks blijkt dat Belgen nooit
zoveel vis aangeland hebben als in 1947 (75.000 ton).
Sindsdien dalen de aanlandingen gestaag tot amper een kwart van wat het ooit
geweest is (in 2008). In de loop van deze eeuw brachten de Belgen vooral
kabeljauw en haring binnen in de vismijn, maar de aanvoer van tong en kabeljauw
brachten in hun totaliteit het meeste geld op. Niettegenstaande
de Belgen op 31 verschillende visgronden vissen, blijkt de meerderheid van de
totale aangelande vis over deze periode vooral afkomstig te zijn uit de
Noordzee (inclusief onze kustwateren) en de visgronden rond IJsland. Onze
kustwateren zijn goed voor 60% van de aanvoer van pelagische vis (vnl. haring en sprot) en voor 55% van
de aanvoer van mollusken en crustacea
(vnl. garnaal). Het project blijkt unieke informatie op te leveren voor wat
betreft de tijdsspanne (1929-1999) en periodiciteit (maandelijkse gegevens),
het soortsniveau (41 verschillende soorten) en de
visgronden van afkomst. In de statistieken van de organisatie ICES (International
Council for the Exploration of the Sea), dat de langetermijngegevens bijhoudt voor het gehele
Noord-Atlantische gebied, zijn dit soort details volledig verloren gegaan. Lees
het volledige artikel via het open marien archief: www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=197334.
4.2. Nautische krachttoeren in de modder
Als een schip vaart,
gaat het dieper in het water liggen dan wanneer het stilligt. In
scheepvaarttermen heet men dit fenomeen van inzinken tijdens het varen de squat. In gewone woorden betekent dit dat een schip dat in
stilstand nog voldoende water onder de kiel heeft, tijdens het vaartlopen toch
aan de grond kan lopen. Zeker in smal, ondiep water manifesteert de squat zich zeer prominent, waardoor de manoeuvreerbaarheid vermindert
en meer plaats nodig is om te draaien. Door gebruik te maken van modellering
slagen nautisch ingenieurs er al aardig in om de squat
van een schip te voorspellen. Toch werd tot nu toe in de modellen weinig
rekening gehouden met de eigenschappen van de bodem van het vaarwater waar moet
gevaren en gemanoeuvreerd worden. In havens, waar fijne sedimenten sneller
accumuleren, is een vloeibare modderlaag tegen de bodem (in het Engels fluid mud layer) een heel gewone
zaak. En laat het nu net daar wezen dat het precies kunnen voorspellen van de squat en de manoeuvreerbaarheid van een schip uiterst
belangrijk is.
Onderzoekers van de Onderzoeksgroep Nautica van het
Waterbouwkundig Laboratorium hebben tussen 2001 en 2004 uitvoerig
gexperimenteerd om de manoeuvreerbaarheid van diepliggende schepen te meten in
modderige omstandigheden, waar het raakvlak tussen water en modder golvingen
vertoont en de squat benvloedt. Uit al deze
experimenten blijkt dat het inzinken van een varend schip door de modderlaag
wordt gedempt, maar door de golvingen van de bodem-water-interface
kan een schip langsscheeps meer gekanteld in het water gaan liggen (de
zogenaamde trim).
Als eindresultaat konden Guillaume Delefortrie en zijn collega's een meer verfijnd
mathematisch model opstellen voor het voorspellen van de squat
in modderige vaaromstandigheden. Ze publiceerden hun resultaten in het
novembernummer van het tijdschrift Ocean Engineering
(www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=198477).
5.1. Wetenschappelijk gefundeerde,
duurzame vangstmogelijkheden voor 2011
De Europese Commissie
heeft zopas haar voorstel over de vangstmogelijkheden voor 2011 vastgesteld,
met daarin de niveaus van de totaal toegestane vangsten (TAC's)
en de visserij-inspanning in de Atlantische Oceaan,
de Noordzee en internationale wateren. Gebaseerd op wetenschappelijk advies
door het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comit voor de Visserij
(WTECV) bepaalt het de hoeveelheid vis die mag worden gevangen zonder de
visbestanden in gevaar te brengen en zonder afbreuk te doen aan de doelstelling
om tegen 2015 alle visbestanden volgens het principe van de maximale duurzame
opbrengst (Maximal Sustainable
Yield - MSY) te exploiteren. Dit streefdoel werd
overeengekomen op de wereldtop over duurzame ontwikkeling.
Voor een aantal vissoorten zullen de quota er voor de visserijsector
teleurstellend slecht uitzien, maar enkel door de visbestanden voldoende te
laten herstellen zal een gezonde en rendabele Europese visserijsector op
termijn mogelijk zijn. De deskundigen en Commissie wijzen eens te meer op de
zorgelijke situatie van tal van visbestanden in de EU-wateren: ongeveer 72% van
de gevalueerde bestanden wordt zeer ernstig overbevist. Sinds een aantal jaar
werden voor commercieel belangrijke bestanden meerjarige beheersplannen
ingevoerd. Deze bestanden doen het duidelijk beter (bv. tong en heek) dan
soorten waarvoor enkel kortetermijnbesluiten gelden.
Het grote zorgenkindje blijft echter kabeljauw. Alhoewel
sinds 2004 meerjarenplannen zijn opgesteld en speciale maatregelen van kracht
zijn, vertonen de kabeljauwbestanden in het Kattegat,
de Ierse Zee en het westen van Schotland geen tekenen van herstel. Voor Noordzeekabeljauw is de situatie in 2008 slechter dan ooit
tevoren, met het grootste vangstvolume sinds 1999. De Commissie stelt dan ook
een halvering van de TACs voor.
De Commissie beveelt voor 6 bestanden een verhoging, voor 64 bestanden een
verlaging en voor 23 bestanden een handhaving van de quota,
wat in totaal overeenkomt met 10% minder vangstmogelijkheden in 2011.
Hopelijk worden er tijdens de Raadszitting van de ministers van Visserij van de
lidstaten (13-14 december) wijze besluiten genomen. Meer informatie en kaarten
zijn te vinden op: http://ec.europa.eu/fisheries/index_en.htm.
5.2. Kan riftechnologie Veneti redden?
In Nature werd eerder
deze maand een artikel gepost door twee architecten. Daarin spuien ze
innovatieve ideen over het toepassen van de synthetische biologie in de
architectuur en de bouwkunde (Nature 467, 916-918). The sky
is the limit moeten ze gedacht hebben bij het schrijven.
Toch leveren voorzichtige experimenten in laboratoria overal ter wereld al
enkele resultaten die de basis vormen voor toekomstige ontwikkelingen:
bacterin als biosensoren in muurverf (die verkleuren bij een slechte
luchtkwaliteit), op zichzelf gloeiende bomen als straatverlichting (met
ingebouwde lichtgevende bacterin, afkomstig uit de maag van inktvissen) of
lederen bouwmateriaal (door getransformeerde varkenshuidcellen te laten groeien
in een welbepaalde vorm en ze vervolgens te fixeren). Werken met levende cellen
in bouwprojecten zal echter altijd praktisch moeilijk blijven omdat de cellen
voeding nodig hebben, hun groeivorm moeilijk beheersbaar is en er mogelijks
veiligheidrisicos voor de mens bijkomen.
Een alternatief is om zelfassemblerende materialen te gaan ontwikkelen die de
dynamische eigenschappen nabootsen van levende organismen als ze vertoeven in
een veranderende omgeving. Vergelijk het een beetje met brilglazen die
verkleuren: dode materie reageert onder invloed van zonlichtstraling.
Men ontdekte dat oliedruppeltjes in water opgeloste stoffen kunnen uitwisselen
met de omgeving als je er elektrische signalen doorheen stuurt. De ontwikkeling
van deze zogenoemde protocellen zijn absoluut geen
sciencefiction. Een van de praktische toepassingen is om ze koolstofdioxide uit
zeewater te laten opvangen en dit gas om te zetten in de vaste carbonaatvorm.
Vergelijkbaar hoe ook koralen of schelpen dit doen. Je kan
deze biorots door elektrolyse in eender welke
grootte en vorm laten groeien in zeewater of zelfs brakwater. Je verkrijgt een
structuur die 3 keer sterker is dan gewone cement. De techniek wordt al meer
dan 35 jaar toegepast over heel de wereld, onder andere voor het herstellen van
eroderende stranden op atoleilanden. Kunnen de verzakkende funderingen in
Veneti ondersteund worden door er een artificieel kalkrif onderdoor te laten
groeien op de verhoogde koolzuur in het zeewater? We
horen er vast nog van!
5.3. Nieuwe binnenvaartsimulator
voor maritiem onderzoek
Op 3 december zal het
Waterbouwkundig Laboratorium (www.watlab.be) haar nieuwe binnenvaartsimulator officieel in
gebruik nemen. Deze simulator biedt extra mogelijkheden om het onderzoek en de
ontwikkeling van de Vlaamse maritieme sector te ondersteunen. De binnenvaart
neemt immers een steeds belangrijkere positie in binnen de
goederentransportsector. Sommige specifieke aspecten moeten verder onderzocht worden. De
simulator is dan een veilig en milieuvriendelijk alternatief voor fysieke
scheepsmanoeuvres op ware grootte.
Een eerste aspect voor onderzoek is de schaalvergroting. Doordat de
binnenvaartschepen steeds groter worden en de beschikbare infrastructuur zoals
sluisbreedtes en vaarwegdieptes ongewijzigd blijft, worden de beschikbare
marges steeds kleiner. Het correct kunnen inschatten
en nemen van scheepsmanoeuvres is dan ook zeer belangrijk. Simulaties met de
nieuwe binnenvaartsimulator zullen daarenboven aangeven waar er problemen
optreden en een aanpassing van de infrastructuur noodzakelijk wordt. De
simulator zal ook dienen om de veiligheid van innovatieve concepten zoals
gekoppelde binnenschepen e.d. uit te testen.
De nieuwe binnenvaartsimulator maakt gebruik van hoogtechnologische numerieke
modellen om de relatie schip en vaaromgeving realistisch weer te geven, alhoewel deze in de nabije toekomst nog zullen kunnen
verfijnd worden. Ondertussen zijn oevereffecten en schip-schip
interacties reeds opgenomen in de modellen.
Aanvullende aspecten, zoals bijvoorbeeld hoe groot of
hoe diep bepaalde type schepen maximaal mogen beladen worden op bepaalde
vaarwegen, zullen eerst getest worden in de experimentele opstelling van het
Waterbouwkundig Laboratorium en zullen later ook kunnen gesimuleerd worden.
Meer informatie: Viki Kruyniers
(viki.kruyniers@mow.vlaanderen.be, 03 224 61 71 of 0499 55 87 26).
5.4. Futuristische waterlelies voor
klimaatvluchtelingen?
Een voorspelde stijging
van de zeespiegel van een kleine meter tegen het jaar 2100 zal de bewoners van
vele Pacifische eilanden verdrijven van hun stekje.
Maar ook miljoenen mensen die nu in laaglanden langsheen de kusten of de grote
kuststeden wonen zullen mogelijks moeten verhuizen. Waar moeten al deze
klimaatvluchtelingen heen? Het inspireerde de mensen van het Belgische
architectenbureau Vincent Callebaut Architectures tot het ontwerpen van drijvende steden waar
tot 50.000 mensen onderdak zouden kunnen krijgen. Ze baseerden zich bij het
ontwerpen van de Lilipads op de structuur van drijvende
waterleliebladeren en gingen hiervoor ten rade bij
fundamentele wetenschappers (ecologen, plantkundigen, fysici en scheikundigen).
De constructies zijn 500.000 m groot en drijven
mee met de grote oceaanstromingen. Een ecopolis is zo
getekend dat ze volledig zelfvoorzienend is. Het regenwater wordt opgevangen in
een centraal meer en na zuivering gebruikt voor consumptie. De meeste van de
geproduceerde afvalstoffen zullen worden gerecycleerd. Met een combinatie van
verschillende mariene energiebronnen zal zelfs meer energie geproduceerd kunnen
worden dan het voorziene verbruik. Er zijn geen wegen en er rijden geen autos.
Het bureau won met dit waterlelieontwerp een prestigieuze architectuurprijs.
Bekijk een filmpje op You Tube: http://vidrec.com/?v=GuFrn2PTKCU. Meer info op hun website: http://vincent.callebaut.org/page1-img-lilypad.html.
5.5.
OSPAR beschermt diepzeeschatten in Atlantische Oceaan
We rapporteerden in de
vorige VLIZINE al over het autoritaire Quality Status
Report dat OSPAR lanceerde tijdens haar derde ministerile vergadering van 23
en 24 september 2010 in Bergen (www.vliz.be/docs/vlizine/vl_11_10.htm#ospar_rapport).
Maar we zouden bijna vergeten hebben dat tijdens deze meeting ook beslist werd
om een netwerk van unieke en ecologisch gevoelige gebieden midden in de
Atlantische Oceaan te beschermen. De commissie heeft zes zones aangeduid, samen
goed voor 285.000 km. Het gaat over unieke
mariene habitats, zoals onderzeese bergen en een deel
van de mid-Atlantische rug, die
allen unieke en fragiele soorten herbergen. Meer info
op de OSPAR website: www.ospar.org.
5.6.
Doctoraten
Nawal Alfarrah behaalde op 26 november 2010 het diploma van
Doctor in de Geologische Wetenschappen aan de Universiteit Gent met het proefschrif Hydrogeological and hydrogeochemical investigation of
the coastal area of Jifarah Plain, NW Libya. De promotor van het werk was prof. Kristine Walraevens.
Op 3 december 2010 verdedigt Darshanee Ruwandeepika
Hettipala Arachchige
het doctoraat Expression of virulence factors
of Vibrios belonging to the
Harveyi clade in the brine shrimp Artemia aan de faculteit Bio-ingenieurswetenschappen van de Universiteit Gent (promotor prof. peter
Bossier). Plaats en tijdstip van de verdediging: Multimediazaal, Campus Sterre
- S9, Krijgslaan 281, 9000 Gent, vanaf 15.00 uur.
Op 10 december is het de beurt aan haveneconoom Christa Sys om het proefschrift Inside
the box: assessing competitive
conditions, concentration
and the market structure of
the container liner shipping
industry te verdedigen. Sociaal econoom prof. Eddy Omey (UGent) en transporteconoom
prof. Eddy Van de Voorde (UA) namen elk een deel van het promotorschap op zich.
De publieke verdediging gaat door in Auditorium I van de Faculteit Economie en
Bedrijfskunde van de Universiteit Gent (Tweekerkenstraat
2, 9000 Gent) vanaf 16.00 uur.
Morfologisch bioloog Gert Roos zal op 20 december zijn proefschrift verdedigen (Universiteit Antwerpen, Campus Drie Eiken, Promotieaal van gebouw Q, 16h00). Het werk is getiteld: Specialisaties bij extreme kopmorfologie: een gedetailleerde functioneel morfologische studie over de voedselopname bij zeepaarden en zeenaalden (Syngnathidae). Promotoren zijn dr. Sam Van Wassenbergh en prof. Peter Aerts.
DISCLAIMER
VLIZINE
heeft als doel informatie te verstrekken. Eventuele standpunten zijn die van de
auteurs en stemmen niet noodzakelijk overeen met die van het VLIZ. Het VLIZ is
niet verantwoordelijk voor enige schade opgelopen ten gevolge van foutieve of
verkeerd genterpreteerde informatie in dit e-zine,
noch voor de inhoud van websites waarnaar verwezen wordt. Uw adres opgenomen in
onze e-zine rondzendlijst wordt niet aan derden doorgegeven zonder uw
toestemming en wordt niet gebruikt voor commercile doeleinden.
COPYRIGHT
Copyright
2010 Vlaams Instituut voor de Zee.
Delen uit dit e-zine mogen in andere publicaties
worden overgenomen, maar uitsluitend met bronvermelding. Deze publicatie mag
wel in haar geheel ter kennismaking worden doorgestuurd naar derden.
LID WORDEN VAN HET VLIZ KAN
Meer info vindt u op onze website.
WEBSITE
http://www.vliz.be
Vlaams Instituut voor de Zee
Flanders Marine Institute
VLIZ InnovOcean site
Wandelaarkaai 7
8400 Oostende
Tel. +32-(0)59-34 21 30
Fax +32-(0)59-34 21 31
http://www.vliz.be