De Atlantische blauwvintonijn is terug in onze Noordzee! Deze – na haaien – misschien wel meest tot de verbeelding sprekende roofvis was meer dan een halve eeuw zo goed als verdwenen uit de Noordzee en Baltische Zee. Mede als slachtoffer van de Japanse sushi-miljoenenindustrie had de ‘reuzentonijn’ het sinds de jaren 1960 zwaar te verduren. Gelukkig blijkt het tij te keren en gaat het weer stukken beter op de paaigronden in de Middellandse Zee en de Golf van Mexico, en daarbuiten. Al blijft waakzaamheid geboden. Waarnemingen en resultaten van zenderonderzoek in Noordwest-Europa lichten een tip van de sluier op over het hoe en waarom van dit herstel.
– JAN SEYS
De Noordzee terug in trek
Sinds 1963 waren ze als bij donderslag verdwenen. Maar de afgelopen tien jaar gaat het terug opvallend beter met de Atlantische blauwvintonijn in de Noordzee en Baltische Zee. Doe een zoektocht op het internationale GBIF-biodiversiteitsplatform en je krijgt voor Nederland negen meldingen sinds 2013. De twee meest recente waarnemingen (24 september en 18 november 2023) vonden plaats in de Westerscheldemonding, op een boogscheut van de Belgische grens. Zelf kent België nog geen bevestigde meldingen van levende blauwvintonijn. Al zal dit ongetwijfeld niet lang meer op zich laten wachten. Intussen duiken ook tal van YouTube-filmpjes op van uit het water springende blauwvintonijnen in het Engels Kanaal, de Ierse Zee en de Noordzee, veelal in de late zomer en herfst. Vaak krijg je deze oceaankampioenen energiek in en uit het water springend te zien, jagend op haringachtigen of andere pelagische vis (THUNNUS UK project).
Zenderonderzoek ontrafelt mysterie paaigebieden
En er is meer. Onderzoek met behulp van tags en zenders begint stap voor stap het mysterie rond deze oceaansoort te ontrafelen. Zo dacht men lange tijd dat Atlantische blauwvintonijn twee strikt gescheiden paaigebieden kent. Een oostelijke stock paaiend in de Middellandse Zee (mei-juni) en de rest van het jaar vertoevend in de Atlantische oceaan en randzeeën zoals de Noordzee en Baltische Zee. En een westelijke tegenhanger die zich voortplant in de Golf van Mexico (april-juni) en de rest van het jaar ten westen van de 45° meridiaan doorbrengt. Intussen tonen gezenderde en/of getagde exemplaren dat er behoorlijk wat vermenging is tussen beide stocks. En ja, dat er mogelijk zelfs meer dan twee paaigebieden bestaan.
In ieder geval is de soort zeer mobiel. Deense onderzoekers van de Deense onderzoeksinstelling DTU Aqua startten in 2017 met het taggen en zenderen van blauwvintonijn in het Skagerrak. Met de hulp van vissers, wisten ze intussen al meerdere honderden volwassen exemplaren te vangen en te merken. Stuk voor stuk grote beesten van gemakkelijk twee meter lengte (185-265cm) en 200-380kg zwaar. Hun eerste bevindingen bevestigen hoe de tonijnen NW-Europese wateren in de zomer-herfst gebruiken als voedselgebied, om vervolgens – elk op hun manier – verder te trekken. Van de drie volwassen dieren die ze een jaar konden volgen, toonden er twee een opvallende plaatstrouw: ze keerden na een jaar naar exact dezelfde plek in het Skagerrak terug. Eén daarvan ging tussendoor (juni) paaien in de Middellandse Zee ten westen van Sardinië. Het ander exemplaar trok wel zuidwaarts eens de herfst haar intrede deed, maar bleef in het volgende voorjaar hangen voor de kust van Portugal zonder zich klaarblijkelijk voort te planten. Het derde dier zwom zowaar over de Atlantische Oceaan naar de Verenigde Staten, waar de zender verloren ging…
Zeg niet zomaar vis tegen een blauwvintonijn!
Atlantische blauwvintonijn (Thunnus thynnus) is niet zomaar een vis. Noem hem gerust de keizer van de oceaan. Deze torpedovormige reus is met zijn lengte tot 3.5 m, en gewicht tot meer dan 700 kg niet alleen de grootste van alle tonijnachtigen, maar ook een van de absolute smaakmakers van de wereldzeeën. Het is een toppredator die een belangrijke rol speelt in het wereldwijde oceanische ecosysteem. Het dier kan 20-30 jaar oud worden en wel tot een kilometer diep duiken.
Met zijn metaalkleurig spoelvormig lichaam, halvemaanvormige staart en het gewicht en grootte van een kleine personenwagen, klieft hij als een perfect gestroomlijnde raket door de waterkolom. Snelheden tot 70 km/uur zijn gemeten, met daaraan gekoppeld een uitzonderlijk uithoudingsvermogen. Twee keer zo snel dus als de Olympische recordhouder 100 meter sprint. En in staat honderden marathons aan één stuk door te blijven zwemmen… Dankzij een ingenieus systeem van warmterecuperatie kan een blauwvin spieren, hersenen, ogen en spijsverteringsstelsel 7-25°C warmer houden dan het omgevende water. Een superefficiënte zuurstofopname en inklapbare vinnen zijn extra troeven. Dat laat deze soort toe explosief te versnellen, diep te duiken in koud water en te blijven functioneren op hogere breedtegraden.
Natuurlijke vijanden zijn orka’s en haaien. En wat hem voor de mens kwetsbaar maakt, naast zijn commercieel succes, is de traagheid waarmee de vis zich voortplant. Een wijfje mag dan wel miljoenen eitjes afzetten, slechts een klein deel hiervan haalt de volwassen leeftijd. Bovendien neemt een blauwvin rustig de tijd om op te groeien en is hij pas volwassen vanaf een leeftijd van 4 jaar. De meeste (kleinere) tropische tonijnsoorten groeien heel wat sneller en planten zich op jongere leeftijd voort.
Een vis met een indrukwekkende geschiedenis
De traditionele visserij op blauwvintonijn is misschien wel de oudste nog actieve vorm van visserij. Vissers in de Middellandse Zee kennen nog steeds de ‘almadraba’ (in het Spaans, van Arabisch voor ‘plaats waar de klappen vallen’) of ‘mattanza’ (in het Italiaans). Bij deze bloederige traditionele tonijnvangst leidt men tonijnen via lange verticaal opgehangen netten in de val, om ze in de centrale kamer, geïsoleerd en kwetsbaar, af te slachten. Die methode gaat terug op de tonijnvangst in dit gebied vóór het begin van onze tijdrekening.
De kusten van Spanje en Marokko liggen dan ook bezaaid met resten van verdwenen fabrieken, gebouwd door de Feniciërs en de Romeinen om de vis te pekelen. En toeval of niet, in de Oudheid was blauwvintonijn de enige vis die aan Poseidon (Neptunus), de god van de zee, mocht worden geofferd. Oorlogen zijn er gevoerd om de blauwvin. En tijdens oorlogen op zee was tonijn een gewaardeerde voedselbron. Romeinse soldaten kregen een persoonlijke portie gedroogd tonijnvlees en een kruikje garum – gefermenteerde vissaus op basis van slachtafval van o.a. blauwvintonijn – mee bij elke veroveringstocht. Ook de Spaanse Armada had in 1588 ingezouten tonijn als proviand. Mede met dit krachtvoer wou Filips II de Engelsen en de Nederlanders een lesje leren. Het mocht niet baten. De ‘onoverwinnelijk’ gewaande vloot van 137 schepen met ruim 35.000 man aan boord, ging ten onder voor de Vlaamse kust.
Tijdelijke migrant in noordelijke wateren
Bennema (2018) bestudeerde het historisch voorkomen van blauwvin in de Noordzee. Hij deed dit door verslagen, wetenschappelijke publicaties en krantenartikels minutieus te doorworstelen. Zijn besluit is dat Atlantische blauwvintonijn hier al sinds mensenheugenis opduikt als tijdelijke migrant. Soms meer, soms minder talrijk. Door het ontbreken van de nodige meldingen, baseert hij zich daarvoor op het gegeven dat er zich hier geen permanente visserij op tonijn heeft ontwikkeld, de soort kennelijk onbekend was bij het publiek (in tal van verslagen) en er nauwelijks lokale namen terug te vinden zijn voor de Atlantische blauwvintonijn. Onderzoek door Wim Wouters (Instituut voor Natuurwetenschappen) op privécollecties van elf verzamelaars van strandvondsten in Nederland, toont vijf recente vondsten van tonijnbot (schedeldelen en wervels), naast een beduidend groter aantal oudere resten.
Adriaen Coenen, de Scheveningse vishandelaar en auteur van het unieke en rijk geïllustreerde ‘Visboeck’ (1577-81) maakt gewag van slechts drie aanlandingen in zijn ganse leven, en noemt ze zeldzaam aan de Hollandse kust. En nog vroeger is er slechts één archeologische vondst uit Zuid-Holland in het laat Pleistoceen-vroeg Holoceen ( ruwweg ergens tussen 125.000 en 8000 jaar oud), naast vondsten van botmateriaal uit het Vlaamse 15de-eeuwse vissersdorp Raversijde. Hier is sprake van 165 tonijnresten (0,28% van alle visbeenresten op deze plek), afkomstig van tonijnen variërend in grootte van 1,5 tot 3m, al is de herkomst onbekend (mededeling Wim Wouters).
Pas begin 20ste eeuw verandert dat patroon, en wordt de blauwvintonijn geleidelijk een opvallende verschijning in de Noordzee. In 1906 is er sprake van ”... scholen springende tonijn in de Schelde, hun prooi zelfs tot aan Antwerpen najagend”. Vanaf 1915 klagen Nederlandse vissers zelf over “... tonijnen die haring wegjagen en hun schepen lastigvallen”. Premies, uit ergernis uitgeloofd per gevangen tonijn, lossen niet veel op. De vis kende toentertijd bij ons immers geen afzetmarkt, met een prijs lager dan die van haring!
Maar ook uit de Oosterschelde en het Hollands Diep kwamen steeds meer meldingen, vaak van exemplaren groter dan twee meter. Op de Doggerbank bejaagden Duitse vissers ze halfweg de 20ste eeuw met lijnen en geweren. En zowat een eeuw geleden bleken ze een plaag voor de haringvissers in het Kattegat, omdat ze hun netten vernielden. Nog in dezelfde periode bestond er zowaar een British Tunny Club van big game hengelaars, die aan de NO-kust van Engeland blauwvinnen tot wel 387 kg zwaar vingen. Tussen 1950 en 1963 kende de westkust van Noorwegen en de Noordzee een behoorlijk ontwikkelde commerciële visserij.
Ook uit Deense en Zweedse wateren zijn oude tonijnresten bekend, zelfs al uit de periode 6800-3500 jaar voor Christus. Net als in de Noordzee verdween de blauwvintonijn ook hier vrij plotseling in de 1960s. De oorzaak van het verdwijnen? Die wordt gezocht in de intensieve tonijnvisserij in Zuid-Europa, de Golf van Biskaje maar ook in noordelijker wateren. Maar ook de instorting van de haringbestanden, het geliefde voedsel van de tonijn, in de 1960-70s kan een rol hebben gespeeld.
Hoe wanbeleid soorten doet verdwijnen… en terug opveren
Dat er al sinds 1966 een International Commission for the Conservation of Atlantic Tuna (ICCAT) bestaat, geeft aan hoe groot de commerciële waarde is van de soort, en …. hoe zwaar deze vis het te verduren heeft. Met een prijs op de Japanse markt tot 45-50 euro per kilogram is dit niet verwonderlijk. Zo bood een Japanse restaurantketen in 2019, als mediastunt, voor één blauwvin 2,7 miljoen Euro. Hoeft het te verwonderen dat de blauwvintonijn geregistreerd staat als bedreigde soort (IUCN)?
In de Middellandse Zee, een historisch tonijnvisserijgebied, gebeurt de vangst vandaag vooral met ringzegens (purse seine), een techniek waarbij een schip rond een school vissen vaart en een nettenwand uitzet en sluit. Verder zijn vooral beuglijnen, maar ook vallen, strandzegens, hengels en drijfnetten beproefde vismethodes.
Zo’n vijftien jaar geleden had de overcapaciteit van de vloot, mede gesubsidieerd door Europa, ertoe geleid dat de tonijnbestanden zwaar onder druk kwamen te staan. Met te veel schepen om de ‘buit’ te verdelen was het bovendien verleidelijk om meer te vangen dan toegelaten. Dit leidde tot illegale visserij, in de periode 2008-2011 ingeschat op meer dan 50% boven het toelaatbare quotum (ICES 2020).
Als gevolg van de lage biomassa tekende ICCAT in 2007 een herstelplan uit voor de oostelijke populatie. Het legde tal van maatregelen op zoals meer controle, het verminderen van de toelaatbare vangsten (quota) van 36.000 ton in 2006 naar nauwelijks een derde (13.000 ton) in 2011, de invoer van een minimale grootte bij aanlanding, en het seizoenaal afsluiten van de tonijnvisserij. Een beleid dat intussen zijn vruchten afwerpt, met opnieuw steviger stocks en hogere toegelaten quota (40.570 ton voor periode 2023-2025). Ook de westelijke (Amerikaanse) stock is – na ingrijpen – in volle herstel en terug op 70% van haar sterkte van 1974.
Mag ik nu zelf nog tonijn eten?
Op wereldschaal vertegenwoordigt tonijn zo’n 20% van de waarde gegenereerd door de visserij, met als belangrijkste soorten Atlantische blauwvintonijn, zuidelijke blauwvintonijn, geelvintonijn, grootoogtonijn, witte tonijn en skipjack. Eerstgenoemde soort is de hoogst geprijsde vis van deze planeet. Het vlees kleurt dieprood, en oogt als een sappige biefstuk maar met een fijnere smaak.
Bij ons tref je tonijn vooral aan in blik. En bliktonijn is nooit – vanwege zijn hoge prijs – Atlantische blauwvintonijn. Wat niet belet dat het altijd snor zit met andere tonijnsoorten die in blik opduiken. Vooral de grote neefjes van de blauwvin, zoals geelvintonijn of witte tonijn, hebben het niet onder de markt. Kleinere, sneller groeiende tonijnen of tonijnachtigen zijn dan vaak een betere keuze. Zo doen bestanden van de gestreepte tonijn of ‘skipjack’ het veelal een stuk beter. Nog veiliger is het om enkel blik te kopen met het duurzaamheidslabel MSC (Marine Stewardship Council: www.msc.org). Enkel visserijen die kunnen bewijzen de bestanden en het zeemilieu te respecteren, krijgen dit label. Daarbij spelen zowel de grootte van de stocks, als de gehanteerde vistechniek een rol.
Daarmee is niet gezegd dat verse tonijn eten op eender welke plek op aarde duurzaam zou zijn, maar duurzaam beviste tonijn bestaat wel. Ook is het nog maar de vraag of de herstellende populaties Atlantische blauwvin de toenemende visserijdruk zullen kunnen weerstaan. Dat geldt met name voor de dieren die onze Noordzee als voedselgebied hebben uitgekozen. Deze blauwvinnen blijken slechts uit enkele jaarklassen te bestaan, wat ze bijzonder kwetsbaar maakt voor hernieuwde bevissing. De terug gekeerde ‘reuzentonijn’ in de Noordzee is bovendien uitermate afhankelijk van de voortplantingskansen in de Middellandse Zee. Nu maar afwachten en hopen dat men geleerd heeft uit het verleden …
Lees meer
- Reuzentonijn. Opkomst en ondergang van een wereldvis. Adolf (2009) | VLIZ-bib
- Long-term occurrence of Atlantic bluefin tuna Thunnus thynnus in the North Sea: contributions of non-fishery data to population studies. Bennema (2018) | VLIZ-bib
- Zeg niet zomaar tonijn. Fockedey (2012) | De Grote Rede #33
- Kings of their own ocean. Tuna, obsession, and the future of our seas. Pinchin (2023) | VLIZ-bib
- The Unnatural History of the Sea. Roberts (2007) | VLIZ-bib