Vogels zijn dom, dacht men vroeger. Dat het vogelbrein niet over de juiste structuren en organisatie beschikt om ook maar enig denk- of leervermogen te ontwikkelen. Ondertussen erkent de wetenschap dat niet alleen de mens en mensapen, maar ook vogels, octopussen en heel wat andere diersoorten goed zijn in leren en problemen oplossen. “Dat moeten we dringend verder onderzoeken!”, dachten cognitief psycholoog Frederick Verbruggen en vogelonderzoeker Luc Lens. Meeuwen blijken daarbij een heel interessant studieobject. En al zeker omdat meeuwen individueel sterk blijken te verschillen, zowel naar leervermogen als in persoonlijkheid. Garanderen een beter leervermogen, een impulsief of eerder berekend karakter een grotere kans op overleven bij meeuwen? Testerep magazine sprak met de onderzoekers.
– NANCY FOCKEDEY
Meeuwen, niet allemaal over dezelfde kam te scheren
Elke dag verzamelen dezelfde meeuwen op het dak van een chipsfabriek in Moeskroen. Ze vlogen hiervoor tientallen kilometers vanuit de kolonie in Zeebrugge. Wat doen ze daar? Ze zitten te wachten tot de misbakken chips en kroketten in de open containers verdwijnen, om er vervolgens hun buikje mee vol te eten. Hoe weten ze waar al dit lekkers kunnen vinden?
Een visserschip zet de netten buiten boord. Van heinde en ver komen meeuwen plots aanvliegen. Tegen dat de vangst aan boord is en gesorteerd, zijn hun aantallen aangezwollen tot enkele tientallen. Want als de bijvangst over boord gaat, grijpen de meeuwen hun kans en vechten ze om er als eerste de beste brokjes uit te pikken. Best wel een risicovolle onderneming!
Andere meeuwen vliegen dan weer elke dag naar weilanden in het verre binnenland. Door met hun poten op de grond te trappelen, misleiden ze regenwormen – die denken dat er een regenbui overtrekt – en pikken ze nu en dan een lekker hapje op. Wat slim!
Nog andere meeuwen uit de broedkolonie doen al die moeite niet en wachten dagelijks gewoon het laagtij af. Ze vliegen dan naar het dichtstbijzijnde strand en pikken er mosselen en krabbetjes van tussen de stenen op de strandhoofden. In tegenstelling tot de verre vliegers, nemen zij weinig risico.
Meeuwen zijn dus zeker niet een pot nat. Waarom nemen sommige meeuwen enorme risico’s terwijl andere exemplaren van dezelfde soort kiezen voor meer voorspelbaarheid? Hoe weten die meeuwen eigenlijk, wanneer en waar er voedsel te vinden is? Leerden ze dit gaandeweg tijdens hun (lange) leven? Zijn sommige meeuwen sneller in het leren dan andere? Of heeft het meer te maken met hun persoonlijkheid? De ene meeuw heeft misschien een impulsief of dominant karakter, terwijl de andere liever zekerheid heeft en leerde om agressie of frustratie af te remmen.
Onderzoek naar meeuwen en hun persoonlijkheid
Prof. Frederick Verbruggen (UGent) is van opleiding cognitief psycholoog. Hij bestudeert dus hoe de hersenen kennis verwerken (aandacht, geheugen, bewustzijn, emoties, taal, actiecontrole). Hij deed eerder uitgebreid onderzoek naar hoe mensen hun eigen gedrag kunnen controleren en aanpassen, en welke rol leren hierbij speelt. In een ver verleden voerden psychologen testen uit met dieren om het leergedrag bij mensen beter te begrijpen. Dat type onderzoek was een beetje in de vergeethoek geraakt. “Ik heb recent aan de UGent het werken met dieren in de psychologie terug opgestart. Maar dan veeleer om de psychologie van de dieren zelf te bestuderen, en na te gaan hoe zij leren en hun gedrag kunnen aanpassen aan een veranderende omgeving.”
Al van in het prille begin kreeg Frederick hierbij de steun van prof. Luc Lens, ecoloog en vogelonderzoeker, eveneens aan de UGent (TEREC). Luc bestudeert al een hele tijd gedrag en trek bij meeuwen in het veld. Om ze individueel van elkaar te kunnen onderscheiden krijgen de meeuwen een ‘persoonlijke’ kleurring aan de poot, of – recenter – een tracker op de rug, die hun komen en gaan volgt (LifeWatch Tracking Network). Bij het bekijken van die data zag hij dat elke meeuw zich anders gedraagt. “Individuen van eenzelfde soort blijken elk een uitgesproken persoonlijkheid te hebben. Mij intereseerde het om dit verder uit te pluizen. En om te bekijken hoe dat karakter de overleving, selectie en evolutie van de meeuw kan aansturen.”
Een nieuw vakgebied met heel veel invalshoeken
“Experimenten opzetten om dierengedrag in gevangenschap te bestuderen is niet simpel. De expertise van Frederick was dan ook heel erg welkom”, stelt Luc. De twee onderzoekers vonden elkaar snel. Samen met An Martel van de faculteit Diergeneeskunde gingen ze aan de slag. Ze vormden – dankzij langdurende onderzoeksfinanciering van het Methusalem-project – een ondertussen 15 koppen tellend interdisciplinair team dat het leergedrag bij vogels bestudeert (UGent – COBE). Dit onderzoeksprogramma wil niets minder dan het leer- en denkvermogen van dieren begrijpen. Hoe ontstaan individuele verschillen bij het verwerken van informatie? En wat als je dit toepast op domeinen als bijvoorbeeld remming (inhibitie) of gedragsaanpassing (behavioral flexibility). Ze werken overigens niet alleen met meeuwen. Ook kippen, kwartels, duiven, kanaries enz. lopen in de kijker. An Martel bestudeert dan weer wat de meeuwen eten in het wild, en hoe goed of slecht dit is voor hun hersenontwikkeling.
Met de onderzoeksresultaten zullen ze niet alleen selectie en evolutie beter kunnen verklaren (theoretische ecologie). Ook hopen ze in de toekomst de resultaten rond informatieverwerking actief in te kunnen zetten bij het verbeteren van dierenwelzijn in kwekerijen, of om herintroductieprogramma’s succesvoller te maken. En van deze nieuwe inzichten kunnen misschien ook de vogelopvangcentra iets leren.
Vogelopvangcentrum als kweekschool voor experimenten met meeuwen
Meeuwen zijn voor dit type van gedragsonderzoek gewoon handig, omdat je ze kan opkweken in gevangenschap. Het Meeuwenteam aan de kust krijgt na klachten door bewoners soms de vraag om meeuweneieren uit nesten op daken weg te halen. Het Vogelopvangcentrum van Oostende broedt de eieren vervolgens uit, met de bedoeling de jongen daarna vrij te laten. Meeuwen zijn immers wilde én beschermde dieren. Voordien zijn een deel van deze kuikens – voor eventjes althans – de proefkonijnen of liever ‘proefmeeuwen’ van Frederick en Luc.
Frederick Verbruggen: “Als de meeuwenjongen een drietal weken oud zijn, kan je er experimenten mee uitvoeren om hun leer- en denkvermogen, persoonlijkheid of temperament te bestuderen. Daarna laten we ze los in het wild met een zender op de rug, en volgen we ze op gedurende hun verdere leven. Zo kunnen we nagaan of hun persoonlijkheid en cognitie enige invloed hebben op hun overlevingssucces. Meeuwen leven lang, toch al snel 20-30 jaar. Ze broeden ook vaak jaar na jaar op dezelfde plek. Wat het gemakkelijker maakt om ze lang te blijven opvolgen”.
Beïnvloedt persoonlijkheid het verdere succes in het leven?
Hun onderzoek begon in 2019 met een kleine piloot rond impulsiviteit, agressie en frustratie. In een van die testen krijgen jonge meeuwen een kom met vis, waarop een doorzichtig plastieken deksel zit. Ze kunnen de vis dus zien, maar ervan eten lukt niet. De onderzoekers observeren vervolgens hoe elke meeuw reageert. Reageren ze gefrustreerd? Of eerder gelaten?
Bij de meeuwen zijn er enorme individuele verschillen te zien in hun reacties. Ook tussen soorten zijn er verschillen. Zo zijn de reacties van zilvermeeuwen meestal trager, terwijl kleine mantelmeeuwen sneller en exploratiever reageren. Sommigen verklaren dit verschil doordat kleine mantelmeeuwen over lange afstand trekken (zilvermeeuwen niet) en daarom nieuwsgieriger moeten zijn. Luc Lens: “Beide soorten broeden door elkaar in een kolonie. Je kan de eieren en de pas uitgekomen jongen op het zicht niet onderscheiden van elkaar, en toch merken we in hun gedrag en reacties al van jongsafaan opvallende verschillen”.
Afreageren op soortgenoten
Vervolgens bekijken de onderzoekers hoe die frustratie om niet aan het voedsel te kunnen, een effect heeft op de omgang met soortgenoten. Ze bepalen de stressreactie door het gedrag van de meeuwenjongen met warmtecamera’s te filmen. Eerder onderzoek toonde immers aan dat je op basis van dergelijke gegevens kan voorspellen of een vogel een ander dier zal aanvallen. Luc Lens: “Ook keken we naar hun reacties op een 3D-geprinte robotmeeuw. Zelf vonden we dat die nog goed uitgevallen was, maar de meeuwen waren niet zo overtuigd. Daarom hebben we dit jaar een opgezette meeuw gebruikt in de testen. Dat werkte al beter.”
Frederick Verbruggen: “In die eerste levensweken manipuleren we ook de omgeving: we maken die bijvoorbeeld voorspelbaar of juist niet bij het aanbieden van voedsel. Of we wijzigen de voedselkwaliteit: een dieet met vis versus een dieet zonder vis. Op deze manier kunnen we nagaan hoe meeuwen leren.”
Luc Lens: “De tests in het Vogelopvangscentrum raken ook steeds meer geïntegreerd met de veldtesten in de kolonie. Bij de meeuwen in Zeebrugge testen we bijvoorbeeld hoe de complexiteit van hun sociale omgeving hun cognitie op scherp stelt. Als je constant met nieuwe individuen in contact komt, creeërt dat immers uitdagingen. We plaatsen daarvoor omheiningen rond de nesten en varieren het aantal kuikens waarmee een bepaald testkuiken in contact komt. Bij het vrijlaten voorzien we die allemaal van een zender en volgen we ze verder op.”
De focus van het onderzoek ligt vooral op het begrijpen van de cognitieve mechanismen: wat zorgt ervoor dat die meeuwen – al dan niet – stoppen met pikken naar het voedsel in de afgesloten pot, of naar elkaar? Welk beslissingmechanisme zit achter dat gedrag? Hoe evualueren onderdanige dieren dat aanvallen een onverstandige beslissing zou zijn? Deze grootse vragen zijn niet met één experimentje te beantwoorden.
Dunne scheidingslijn tussen gewenning en ontwenning
De grote uitdaging is om al deze testen uit te voeren zonder dat de dieren gewoon raken aan mensen en die associëren met voedsel. Frederick Verbruggen: “Jaar na jaar proberen we de testen te verfijnen en meer te automatiseren. Na het testen gaan de ‘proefkonijnen’ vier tot zes weken in een grote vliegkooi om te ‘ontwennen’ aan het contact met mensen. Daarin gebruiken we een automatisch voedersysteem of blijven de verzorgers achter schermen.”
Luc Lens: “We hebben maar één week de tijd om met de 3 weken oude meeuwenjongen te werken. Nadien worden ze te angstig. De experimenten voeren we uit in gestandaardiseerde testboxen, waaraan je de jongen eerst moet laten wennen. Maar bij elke behandeling krijg je het bijkomende probleem dat ze aan mensen gewoon worden. We houden geregeld een kritische zelfanalyse om het aantal keer dat we de meeuwenjongen moeten vastpakken te beperken. Maar we leerden dat als we te sterk onze handelingen reduceren, we op een punt komen dat de meeuwen te angstig zijn om die testboxen nog in te willen. Het is continue balanceren op een dunne scheidingslijn. We proberen dat off hands nu met automatiseren te vermijden.”
Uitdagingen en opportuniteiten bij de opvolging van de trackers
Luc Lens: “De volgende uitdaging is om te bekijken hoe we gegevens over cognitie uit de tracking data zelf kunnen halen. Elk jaar zenderen we 60 meeuwen. Als de meeuwen sneuvelen, blijven de GPS-zenders werken. We kunnen hun dode lichamen localiseren en de doodsoorzaak achterhalen. In 50% is een vos de dader. We zoeken nu uit of we die predatie ook uit het zenderdataprofiel kunnen afleiden, en of we dat aan hun cognitie kunnen koppelen. Gaan bepaalde exemplaren anders om met verworven kennis waardoor ze kwetsbaarder worden voor roofdieren? De exemplaren die aan predatie ten onder gaan blijken vaak onervaren of zieke dieren.” Frederick Verbruggen: "We zijn nu ook aan het bekijken hoe jonge dieren reageren als er plots een (opgezette) vos in een kooi verschijnt, en hoe verschillend hun reacties zijn. Een van onze meeuwen heeft deze vos aangevallen en is zelfs op het hoofd en de tanden beginnen pikken. Het zal dus interessant zijn wat diezelfde meeuw nu verder in zijn leven gaat doen als hij een echte vos ontmoet”.
Het aantal datapunten van losgelaten meeuwen ligt ondertussen al boven het miljoen. Het is dan ook een hele uitdaging om dat allemaal te verwerken, alleen al in rekencapaciteit. Luc Lens: “Ook daarin willen we met het project vernieuwend te werk gaan. Er is veel innovatie gaande in deze sector, met veel nieuwe trackers op de markt die steeds breder toepasbaar zijn. Maar de analyse van de gegevens blijft voorlopig nog wat ‘teleurstellend’. Wij proberen in de data en analyses te zoeken naar patronen, en ook langs die kant anders te kijken naar het leergedrag bij dieren. Wie weet is in de toekomst de studie naar cognitie in the wild mogelijk?”
Lees meer
- De zilvermeeuw. Camphuysen (2018) | VLIZ-bib
- A bird’s eye view onto GPS tracking – a decade of gul tagging along the Flemish and Dutch coast. Lens & Muller (2021) | LifeWatch Biodiversity Day 2021
- Wetenschapper Eric heeft létterlijk een kakjob (26.09.2023). | Het Laatste Nieuws & VTM2
- Europees Kampioenschap Meeuwenschreeuwen 2024 | www.gullscreeching.eu & VIDEO