Op de eerste dag van december deed een amateur-paleontoloog op het strand van Knokke-Heist een unieke vondst. Filip trof er een fossiele tand van een walrus, het derde exemplaar ooit gevonden op een Belgisch strand. De nabijheid van een eerder ontdekt oeroud walrussenkerkhof voor de kust van Zeebrugge is hier mogelijk niet vreemd aan.
Fossielenzoeker Filip Vandenbruwane kende een mooie afsluiter van een regenachtige zoektocht toen hij op 1 december op het strand van Knokke-Heist een merkwaardige vondst deed. “Ter hoogte van een deels verdwenen zandkasteel merkte ik een benen voorwerp op. Ik zag onmiddellijk dat dit geen alledaagse vondst was, en dacht aanvankelijk aan de tand van een nijlpaard. Maar navraag bij het Vlaams Instituut voor de Zee en bij Nederlandse topexperten gaf al snel uitsluitsel. Ik was de gelukkige vinder van een tand van een lang geleden gestorven walrus”.
Het betreft de derde vondst ooit van walrusresten op een Belgisch strand. In 1993 werd een tandfragment gevonden langs de oostelijke dam van de haven van Zeebrugge. De tand belandde daarna in een privécollectie. Een tweede vondst is niet gedateerd, maar vond plaats op het strand van Mariakerke (Oostende). Ook hier ging het om een tandfragment van een walrus.
De oorsprong van de meest recente vondst is onduidelijk. De tand kan ter plaatse uit de ondergrond zijn opgewerkt of vrij gespoeld, maar het fossiele restant kan ook zijn aangespoeld of aangevoerd bij een strandsuppletie. Een argument voor het laatste zou de aanwezigheid kunnen zijn van een recent ontdekt 'walrussenkerkhof’ voor de kust van Zeebrugge. Ter hoogte van de vaargeul ‘Het Scheur’ traceerden Nederlandse vissers een unieke vindplaats van beenderen van lang verdwenen zoogdieren. Met name de aanwezigheid van walrusresten viel op. Hun vondsten trokken de aandacht van paleontologen verbonden aan het Natuurhistorisch Museum Rotterdam (NMR), die vanaf 2015-2016 in de vaargeul Het Scheur op zoek gingen naar extra materiaal. Dit bleef in België onder de radar, tot het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) in juli 2017 met het Vlaamse onderzoeksschip RV Simon Stevin twee gezamenlijke proefvaartochten met NMR in het gebied uitvoerde.
Intussen blijkt Het Scheur en omgeving (met resten van minstens 50-100 dieren) goed voor ongeveer de helft van alle vondsten van walrusskeletdelen in de Noordzee. De precieze ouderdom van deze botten is niet gekend, maar naar alle waarschijnlijkheid leefden de walrussen hier wanneer eilanden voor onze kust voorkwamen, in een periode nog voor de piek van de laatste ijstijd was bereikt. Samen met lagere temperaturen en genoeg voedsel, waren dit ideale condities voor dit grote kolonievormende zeedier. Experten beschouwen de site in ieder geval als de zuidelijkste Pleistocene kolonie walrussen ter wereld.
Ook nu nog leven walrussen in grote kolonies in het hoge Noorden. Ze doen zich nabij de ijskappen te goed aan schelpdieren en troepen samen op eilanden in de buurt. Af en toe zakt een enkeling zuidelijker af, tot in onze contreien, mogelijk aangestuurd door het verdwijnen van zee-ijs door klimaatopwarming. Zo trok ‘Wally de walrus’ het voorbije jaar duizenden kilometer zuidwaarts tot in Spanje, Frankrijk, de U.K. en Ierland om eind september terug in het noordelijke IJsland te arriveren. En recenter trok een eenzame walrus, voor het eerst in 23 jaar, de aandacht aan de Nederlandse kust na eerder in Duitsland en Denemarken te zijn gespot. Toekomstig onderzoek door het VLIZ en partners zal moeten uitwijzen wat de site van Het Scheur nog allemaal in petto heeft.
Filip Vandenbruwane meldde zijn vondst via het burgerwetenschapsinitiatief van VLIZ 'Merkwaardige strandvondsten'. Heb je ook iets bijzonders gezien op het strand? Denk aan een bijzondere schelp, een kadaver van een bruinvis, een oude potscherf of opmerkelijk veel schuim op het water. Maak er dan een foto van en stuur deze, samen met je naam en de datum en plaats van de vondst, via e-mail naar seawatch-b@vliz.be.