In het Aquarium-Muséum de Liège, ergens in een donker hoekje op de tweede verdieping in de zaal TréZOOr, werd ik letterlijk van mijn sokken geblazen door glazen modellen van anemonen, kwallen en andere ongewervelde zeedieren. Vaak op ware grootte en tot in het fijnste detail zijn de zeedieren in gekleurd glas uitgebeeld. Professor Édouard Van Beneden, de toenmalige directeur van het Zoölogisch Instituut aan de Luikse universiteit, kocht ze aan in 1885 om studenten dierkunde beter te kunnen onderrichten. Hij bestelde 77 stuks bij het befaamde Blaschka-glasatelier in Dresden. Maar wie of wat is Blaschka?
– NANCY FOCKEDEY
In de tweede helft van de 19de eeuw werden veel 3D-glasmodellen van ongewervelde zeedieren toegevoegd aan collecties van natuurhistorische musea, zoals ook in Luik het geval was. Ze waren allemaal afkomstig uit eenzelfde atelier in Dresden, gerund door de glasartiesten Leopold Blaschkha (1822-1895) en zijn zoon Rudolf (1857-1939).
Het was een tijd waarin natuurstudie heel populair was, maar onderwaterfotografie nog onbestaande. De enige manier om gelatineuze ongewervelden zoals kwallen, poliepen en andere neteldieren te exposeren in musea was ze op alcohol of formol te zetten in een glazen bokaal. Deze dieren kun je immers niet opzetten zoals vissen, of drogen zoals krabben en kreeften. In alcohol gaan geprepareerde kwallen en anemonen snel verschrompelen en verkleuren. Geen mooi zicht! Dan waren 3D-modellen een beter alternatief om de onderwaterpracht in zijn volle glorie te tonen. Vaak werden die gemaakt uit bewerkelijkere materialen zoals papier-maché of was, uitzonderlijk dus ook uit glas.
In het vak gerold
Leopold Blaschka werd in 1822 geboren in de Bohemen (het huidige Tsjechië) in een familie die al 300 jaar werkte in de glas- en emailindustrie. Leopold bleek als kleine jongen zeer geïnteresseerd in de natuur, en was een getalenteerd tekenaar van al dat natuurschoon. Van zijn vader leerde hij al snel om glas te bewerken. Hij zou later als enige van drie zonen de fabriek overnemen – toendertijd gespecialiseerd in glazen ogen.
Leopold huwde in 1846 met de liefde van zijn leven. Maar toen zijn vrouw 4 jaar later overleed aan cholera en zijn vader nog eens 2 jaar later, besloot de gebroken Leopold een verre reis naar Amerika te maken. Om zijn verdriet te verwerken. In zijn dagboeken van toen valt te lezen dat het zeilschip tijdens een windluwe periode lag te dobberen ter hoogte van de Azoren, en dat Leopold ’s nachts vanop het dek verschillende soorten lichtgevende kwallen kon observeren en tekenen, waaronder het Portugees oorlogsschip – een gevaarlijke staatkwal. Hier begon hij ervan te dromen om zijn twee talenten te combineren en bij zijn terugkeer te experimenteren om de kwallen in glas na te maken.
Anemonen uit rotspoeltjes
Bij terugkeer hertrouwde Leopold, en in 1863 verhuisde hij met zijn kleine familie – zijn enige zoon Rudolf was toen 6 – naar Dresden in Duitsland. Hij kwam er in contact met de directeur van het Dresden Natuurhistorisch Museum, die hem in naam van een onbekende Engelsman vroeg om zee-anemonen in glas na te maken voor een tentoonstelling in het museum omdat “…deze dieren zo bederfelijk zijn”. Leopold baseerde zich hiervoor op lithografieën uit een publicatie van Philip Gosse met tekeningen van rotspoeltjes vol kleurrijke anemonen zoals hij die had waargenomen langs Britse kusten. Deze vraag en expo bleken een keerpunt in zijn carrière, en de start van een grote collectie mariene ongewervelden in glas. Zijn zoon Rudolf had blijkbaar dezelfde passies als zijn vader. Na een leertijd van 6 jaar, stapt hij in 1876 officieel mee in het bedrijf.
Van kopie naar eigen observaties
In het begin baseerden de Blaschka’s hun ontwerpen op tekeningen uit de zoölogische literatuur. In hun archief zitten heel wat gecalqueerde tekeningen uit publicaties. Die zijn als negatief van de oorspronkelijke tekening ook zo uitgewerkt in glas. Maar veelal gingen de Blaschka’s op basis van boeken en lithografieën zelf aan het tekenen in potlood, pen of waterverf om hun eigen interpretaties te maken van de organismen.
Naast lithografieën van Gosse waren ook de tekeningen van de zoöloog Ernst Haeckel een grote inspiratiebron. Hij beschreef in zijn leven bijna 4000 ongewervelde zeeorganismen en was ook een van de voorvechters van het evolutionaire denken binnen de taxonomie, en in het besef dat ontwikkelingsstadia van organismen vaak ook de stappen in de evolutie weergeven. (Darwin had niet lang daarvoor ‘On the origin of life’ gepubliceerd). Haeckel staat ook bekend om zijn prachtig gestyleerde illustraties. Het gebruik van sinusoïde vormen bij het weergeven van tentakels bijvoorbeeld. Iets wat gretig overgenomen werd door de Blaschka’s omwille van het esthetische.
Zeeaquaria werden in die tijd heel populair. Mede doordat vlakglas almaar goedkoper werd. Maar ook omdat o.a de zoöloog Gosse had ontdekt dat zeedieren tot 11 maand lang kunnen overleven in zeewater, waarin ook zeewier gehouden wordt dat voor de zuurstoftoevoer zorgt. Hoewel het atelier van de Blaschka’s in Dresden ver van de zee verwijderd was, bestelden ze zeeorganismen bij mariene onderzoeksstations aan de Middellandse Zee, Engels Kanaal, Noordzee en Baltische Zee. Eerst op alcohol, later vers – in nat zeewier vervoerd – om ze in hun zeewateraquaria in hun atelier zelf te observeren en tekenen. Vele van deze tekeningen, studies van hun ontwerpen, in potlood, inkt en aquarel zijn gespaard gebleven. Door de dieren levend te observeren realiseerden vader en zoon na verloop van tijd dat hun eerste modellen onrealistische weergaven waren en dat ze moesten worden aangepast.
Naar een massaproductie
De glasmodellen van de Blaschka’s zagen het licht tussen 1863 en 1890. Waar in het begin enkel universiteiten en musea klant waren, boomde hun business na verloop van tijd en leverden ze ook aan scholen en particulieren. Eerst in Europa, nadien ook in de Verenigde Staten, Rusland, Australië, Nieuw-Zeeland, Japan en India (zie interactieve wereldkaart van Blaschka-collecties). Een Blaschka-model bezitten werd een kwestie van prestige.
In hun verkoopscatalogi boden ze tot 800 verschillende modellen aan. Gaande van anemonen en koralen, schijfkwallen, staatkwallen en kamkwallen, tot inktvissen, naaktslakken, borstelwormen en andere zeeorganismen. Later volgden uitbeeldingen van levencycli, embryologische en anatomische modellen.
Bij bestellingen in de jaren 1880 moesten de verkopers duidelijk vermelden dat de levertijd wel heel lang kon worden. Het waren namelijk enkel Leopold en Rudolf die deze techniek helemaal onder de knie hadden. Het werk kon niet uitbesteed worden aan assistenten. Om het werk te versnellen, dat wel aan hoge wetenschappelijke en educatieve standaarden moest blijven voldoen, boetten ze in op details. Het resultaat van deze ‘massaproductie’ was dat hun vakmanschap onder druk kwam te staan: geen verstelbare tentakels meer, minder details uitgewerkt, verf in plaats van met glas of email om in te kleuren, voorgefabriceerde onderdelen aan elkaar geplakt met lijm, basissen uit karton in plaats van plaaster, …
Na een productie van naar schatting 3500 exemplaren van mariene ongewervelden gaven de Blaschka’s er vanaf 1890 de brui aan, en schakelde het atelier compleet over op de productie van glazen bloemmodellen, voornamelijk op vraag van Harvard University. Dit ging door tot aan de dood van zoon Rudolf in 1939. Hij had zelf geen kinderen. Zo kwam deze familietraditie en expertise abrupt tot een eind.
Gesponnen glas
De techniek die de Blashka’s gebruikten voor hun modellen heet ‘lampwerk’ of ‘gesponnen glas’ (FR: technique du verre filé, verre au chalumeau – EN: lampworking). Elk exemplaar wordt een voor een gemaakt uit glazen buisjes, staafjes en platen die in de open vlam van een ‘lamp’ – toen der tijd op basis van paraffine (later vervangen door olie of gas) – opgewarmd worden tot 1000-1200°C. Met de voet bedien je een pedaal die de zuurstoftoevoer en zodoende de vlam regelt. Met tangetjes, pincetten en ander gereedschap buig en trek je het warme glas in de juiste vorm. Om ronde vormen te verkrijgen, bijvoorbeeld voor het klokvormige lichaam van een kwal, ga je het glas blazen.
Een model bestaat uit verschillende onderdelen die warm of koud (met lijm of hars) aan elkaar gezet worden. Heel fijne onderdelen zoals tentakels bestaan uit koperdraad, nadien gecoat met glas en bezet met fijne druppeltjes glas. De Blaschka’s vertrokken vaak van gekleurd glas. Maar evengoed van transparant glas dat ze nadien aan de binnenkant of buitenkant beschilderden met verf.
Glaskunst het restaureren waard
De modellen van de Blaschka’s waren oorspronkelijk nuttige leermiddelen, maar stonden nadien jaren onnuttig te zijn en te verstoffen in kelders en archieven. Nu worden ze beschouwd als echte kunstwerken, die artistieke gevoeligheid combineren met wetenschappelijke nauwkeurigheid. Onvervangbaar erfgoed dus!
Naar aanleiding van een conferentie in Dublin in 2007, die de werken van de Blaschka’s opnieuw wilde opwaarderen, kwamen heel wat van die modellen terug boven. Aan de Universiteit van Luik werd de toestand van de 77 modellen geanalyseerd, de verf en lijm onderzocht, afgestoft en indien mogelijk gerestaureerd. Na 150 jaar is de naamgeving van de organismen vaak wel gewijzigd. Het was nog een hele puzzel om er de juiste wetenschappelijke naam op te plakken. Gelukkig hebben ze hiervoor de gezaghebbende Wereldlijst van Mariene Soorten (WoRMS) tot hun beschikking, die zowel de hedendaags aanvaarde soortsnaam als alle oude benamingen aan elkaar linkt.
Op zoek naar Blaschka-modellen in België
Zouden er in België nog musea zijn met Blaschka glasmodellen? We gaan er graag naar op zoek! Laat het de redactie zeker weten als je van meer weet.
Lees meer
- A sea of glass: Searching for the Blaschkas' fragile legacy in an ocean at risk. Harvell (2016) | VLIZ-bib
- Out of the teeming sea: Cornell Collection of Blaschka Invertebrate Models (2024) | Cornell University Library
- Fragile legacy: expo and film (2013) | Corning Museum of Glass
- Leopold and Rudolf Blaschka drawings | Corning Museum of Glass Library
- Blaschka: maîtres et modèles. Wanson et al. (2012) | VLIZ-bib
- Aquarium-Muséum Universitaire de Liège (2000) | Behind the museum
- Proceedings of the Dublin Blaschka Congress (2088) | Historical Biology
- The Blaschkas’ glass animals models: origen of design. Reiling (1998) | VLIZ-bib
- Actinologia Brittanica – Tide pool anemone lithographs. Gosse (1860) | VLIZ-bib
- Kunstformen der Natur. Haeckel (1900) | VLIZ-bib