Corrosie-onderzoek van scheepswrakken
In februari 2016 hebben wetenschappelijke duikers van het agentschap Onroerend Erfgoed (OE) samen met duikers van DOVO stalen genomen en metingen gedaan op en rond enkele historische scheepswrakken in het Belgische deel van de Noordzee. Dit kadert in het onderzoek dat wordt uitgevoerd door OE, in samenwerking met de Hogere Zeevaartschool in Antwerpen, naar de corrosie en het verval van stalen scheepswrakken.
Op basis van plaatdiktemetingen uitgevoerd met de uiterst nauwkeurige Cygnus Dive ultrasoon plaatdiktemeter kan de huidige staat van de scheepsplaat bepaald worden. De oorspronkelijke dikte kan rechtstreeks afgeleid worden uit scheepscontructiedata en originele bouwplannen. Als de leeftijd waarop en de datum wanneer het schip zonk bekend zijn kan vrij makkelijk het theoretische gemiddeld massaverlies per jaar berekend worden. Dit massaverlies per jaar is dan weer de bijzonderste parameter om de levensverwachting van het wrak te bepalen. De corrosiesnelheid wordt sterk beïnvloed door de gebruikte staalkwaliteit, het gemiddeld zoutgehalte van het zeewater, de gemiddelde temperatuur van het zeewater, de zuurstofconcentratie (afhankelijk van de diepteligging en/of de eventuele bedekking met sedimenten), stromingen en de aanwezige begroeiing door planten en dieren. Vandaar dat er naast de plaatdiktemetingen ook stalen genomen werden van het scheepsstaal, van de sedimenten rondom het wrak en van het zeewater om in labo-omstandigheden een gemiddeld massaverlies te meten met behulp van elektrochemische impedantiespectroscopie.
Wanneer men na dit onderzoek zicht krijgt op de corrosiesnelheid en het verval van de scheepswrakken kan men nagaan hoe lang sommige wrakken statistisch gezien nog zullen stand houden en kan men eventueel maatregelen nemen om bepaalde waardevolle wrakken fysiek te gaan beschermen d.m.v. het plaatsen van anodes of elektrolytische bescherming.