Informatieblad uitgegeven door het Vlaams Instituut voor de Zee

De Grote Rede

Nieuws over kust en zee

#54 November 2021




Edito

Op het ritme van het getij. We gebruiken die uitdrukking wel vaker om een voorspelbare, bijna controleerbare afwisseling van activiteiten in de tijd aan te duiden. Een uitdrukking die we te danken hebben aan de aantrekkingskracht van de maan, en in mindere mate van de zon. Deze hemellichamen wiegen de wereldzeeën zachtjes op en neer volgens een trefzekere cadans. Die voorspelbare toekomst is helaas niet weggelegd voor de huidige klimaatwijziging. Op het ogenblik van verschijnen was het resultaat van de VN Klimaatconferentie COP26 in Glasgow nog niet bekend, maar toch kunnen we nu al stellen dat we achter de feiten aanlopen. De ‘sense of urgency’ trekt aan, maar nog onvoldoende om het tij tijdig te keren. Nochtans zal het nodig zijn alle zeilen bij te zetten om onze planeet aangenaam bewoonbaar te houden voor de volgende generaties. Niet in het minst de voorspelde zeespiegelstijging – naast hittegolven, droogte, overstromingen, branden, oceaanverzuring, voedseltekorten etc. – moet ons zorgen baren. Het laatste VN Klimaatpanel rapport laat er geen twijfel over bestaan: bij ongewijzigd beleid stevenen we in 2100 af op een zeespiegelstijging van nog eens 84cm, bovenop de reeds gerealiseerde verhoging van 20cm. Intussen is ook de snelheid van dit fenomeen meer dan verdubbeld, van 1,3mm/jaar (1901-1971) naar 3,7mm/jaar (2006-2018), een tempo dat hoger ligt dan ooit gezien in de voorbije drieduizend jaar. En als het eventjes tegenzit en de ijskappen van de Zuidpool instabiel worden, is een zeeniveau van +2-3m tegen het eind van deze eeuw niet uitgesloten. Bovendien blijft de zeespiegelstijging nog lang na gewijzigd beleid aantrekken, tot honderden jaren ver in de tijd…

De emissies van CO2 naar beneden halen, met name door de afbouw van de verbranding van fossiele brandstoffen (aardolie, aardgas, steenkool, bruinkool), staat bovenaan de agenda. Maar ook de opname van CO2 door natuurlijke systemen (oceaan, bossen) aanzwengelen, kan soelaas bieden. In dit nummer van De Grote Rede belichten experten van de Universiteit Gent bijvoorbeeld wat we mogen verwachten van de kweek van zeewier. Verder in het nummer krijgt de geïnteresseerde leerkracht een nieuwe klimaatmodule van het educatief platform PlaneetZee voorgeschoteld. En hoofdbijdragen zijn er ook over de zin en de onzin van inname van omega 3, en over haaientanden aan onze kust.

En nog dit. Ook wij, mensen, leven in een cadans van stemmingswisselingen, van topervaringen afgewisseld met ‘grijze’ dagen of tegenspoed. Het getij lijkt nooit ver weg. Op zondag 28 november stellen we dit verband tussen lichaam, welbevinden en de zee centraal op de Dag van de Wetenschap te Oostende. Dan kan iedereen tussen 10 en 17u gratis terecht in het Marien Station Oostende (MSO), voor een dag vol boeiende interactie met de zeewetenschappen, opgebouwd rond een fit-o-piste van weetjes, lezingen, doe-activiteiten en gerichte bezoeken. Laat die kans niet liggen. Wees welkom!

Kustkiekje

Waar bevindt zich deze constructie en waarvoor dient ze?

Antwoorden kan op kustkiekjes@vliz.be met als onderwerp ‘Grote Rede nr. 54’. Uit alle juiste inzendingen wordt een winnaar geloot, die een boekenprijs wint.

Zeewier. Hype of opkomende trend?

Enige tijd geleden, nog net voor Corona ons sociaal leven deed verdampen en tot thuiswerkende computerslaven reduceerde, namen we deel aan een zeewier-congres. In de zaal zaten een tweehonderdtal wetenschappers, beleidsadviseurs, investeerders en ondernemers. Vooraan een iets oudere man, die een vurig betoog hield over zeewier. Zeewier was de oplossing voor, nou ja, alles of toch bijna alles. Zeewier als de perfecte voedingsbron, zeewier als dierenvoeding, zeewier als meststof, zeewier als brandstof, zeewier als het enige middel om de antibioticacrisis af te wenden, zeewier als de laatste hoop om de broeikasgassen in de atmosfeer terug in het gelid te krijgen, zeewier als biologisch afbreekbaar verpakkingsmiddel, zeewier als… en zo ging het nog wel even door. De sfeer in de zaal liet zich nog best omschrijven als begeesterend, bijna extatisch. Zeker op het moment dat in de zaal een welgemeende ‘yes we can’ weerklonk, volmondig beaamd door het publiek. Geen twijfel, ‘yes we can’. Het leek wel een eredienst van een evangelische gemeenschap. De gelovigen wierpen zich nog nét niet voor de voeten van de erepriester…

Toepassingen van zeewier

Te hoge verwachtingen?

Nog een weg te gaan…

In het vraagstuk van het stijgend voedseltekort, moeten we op zoek gaan naar manieren om meer te produceren zonder de natuurlijke systemen nog verder aan te tasten. Vanwege de schaarste aan vrij beschikbaar landoppervlak wordt dan al snel gekeken naar de mogelijkheden die de zee biedt. Maar hoewel de zeeën en oceaan 70% van het aardoppervlak beslaan, produceren ze op dit moment slechts 1-2% van het menselijk voedsel. Er zijn immers ook op zee beperkingen. De zee mag dan wel een onuitputtelijke bron lijken, toch is ze dat niet. Tachtig procent van alle visbestanden wereldwijd zijn volledig of net niet overbevist. En aquacultuur, zoals die de laatste decennia opdook als aanvulling voor de stagnerende wildvangsten, heeft veelal een behoorlijke milieu-impact. Zo zijn klassieke kweekvis vaak soorten die hogerop in de voedselketen staan en die veel energie vragen om te kunnen groeien. Om één kilogram gekweekte blauwvintonijn te kunnen oogsten is bijvoorbeeld 30 kg vismeel nodig, een voedsel conversieratio (FCR) van 30:1. Voor zalm ligt deze ratio veel lager, namelijk rond 1,2:1. Daarenboven komt het voedsel voor deze soorten, welke bestaat uit vismeel, uit wildvangsten. Dat betekent dat aquacultuur in de huidige praktijk eigenlijk een bijkomende druk uitoefent op de natuurlijke systemen eerder dan die soelaas te bieden.

Landbouw op zee of aan land, een wezenlijk verschil

Naar een duurzame zeewierkweek

Dillehay, T. D., Ramírez, C., Pino, M., Collins, M. B., Rossen, J., & Pino-Navarro, J. D. (2008). Monte Verde: seaweed, food, medicine, and the peopling of South America. Science, 320(5877), 784-786.

van der Meer, J. (2020). Limits to food production from the sea. Nature Food, 1(12), 762-764.

FAO. 2020. The State of World Fisheries and Aquaculture 2020. Sustainability in action. Rome.

Aguado‐Giménez, F., & García‐García, B. (2005). Growth, food intake and feed conversion rates in captive Atlantic bluefin tuna (Thunnus thynnus Linnaeus, 1758) under fattening conditions. Aquaculture research, 36(6), 610-614.

de Boer, I. J., & van Ittersum, M. K. (2018). Circularity in agricultural production. Wageningen University & Research.

De zin en onzin van omega 3 supplementen

Vis eten is gezond en kan het best een tot twee keer per week op ons bord liggen, luidt het advies. Niet alleen is vis een goede bron van eiwitten, vitamines en mineralen. Vis en zeevruchten zitten ook boordevol goede vetzuren. Deze zogenaamde omega 3’s zijn gunstig voor hart- en bloedvaten, het brein en ons zicht. En als je sommige media mag geloven, zijn ze een wondermiddel tegen vanalles zolang je er maar een goede portie van slikt. Sommige mensen gaan nog verder: ze slikken omega 3-capsules als voedinsgssupplement of kiezen voor producten ‘verrijkt met omega 3’. Deze toevoeging vind je in tal van producten zoals margarines, hesp of eieren. Maar wat is ervan aan? Is de hype terecht? En is extra veel omega 3 consumeren echt een wondermiddel of eerder een weldoordachte marketingtruc? Hoe hebben omega 3-vetzuren hun weg gevonden vanuit de zee tot op ons bord en in onze pillenkast?

Omega-watte? Wat zijn omega-vetzuren nu eigenlijk?

Essentieel of niet?

In een gevarieerd en uitgebalanceerd dieet, met weinig vlees en verwerkte voeding, zit de verhouding tussen omega 6 en omega 3-vetzuren beter in balans.

De strijd in ons lichaam tussen omega 6 en omega 3

Veel vis eten is gezond, tenzij...

Omega 3-supplementen

Honderd kilogram vis is nodig voor 3-6 kg visolie. Hiervoor verhit men eerst de vis en perst men daarna de vloeistoffen eruit. Door centrifugeren scheidt men de olie van de andere vloeistoffen en zuivert men het product van mogelijks aanwezige schadelijke stoffen zoals zware metalen. De restfractie na persing levert – na drogen en vermalen – een twintigtal kg vismeel.

De wereldwijde jaarlijkse productie aan visolie bedraagt 0,8 tot 1,3 miljoen ton. Olie afkomstig uit vis vormt hiervan het grootste deel (voornamelijk uit Peruaanse ansjovis). Andere vormen zijn levertraan (uit vislevers) en olie uit krill, roeipootkreeftjes of algen. De aanvoer van vis en krill voor verwerking tot vismeel en -olie neemt gestaag af. De opkomst van duurzaam beheer en certificering dwingt producenten van visolie en -meel om uit te kijken naar andere bronnen zoals fileerresten (vnl. zalm) en bijvangsten uit de visserij. Driekwart van die wereldwijd geproduceerde visolie is bestemd voor aquacultuur, 25% voor menselijke consumptie. De almaar groeiende aquacultuursector blijft naar meer vismeel en -olie vragen. Hierdoor stegen de prijzen voor vismeel en visolie in het laatste decennium respectievelijk met 55% en 115% tot 1078 en 1406 euro per ton (januari 2021). De globale markt voor omega 3-supplementen is in volle bloei en was in 2020 naar schatting goed voor 5,58 miljard USD. Big business dus!

Vanwaar de hype rond omega 3?

Met een frisse blik

Conclusie

Omega 3-vetzuren spelen een belangrijke rol in ons lichaam. Een voldoende hoge inname brengt enkele positieve gezondheidseffecten met zich mee. Vooral de preventie van hart- en vaatziekten, en de gunstige invloed op een goed werkend brein en ogen blijven overeind. Andere effecten blijken meestal wel erg klein of niet aantoonbaar. Extra inname van omega 3 via supplementen vormt bijgevolg geen volwaardig alternatief voor de meer traditionele medicatie.

Bij een gevarieerd en uitgebalanceerd dieet – met weinig vlees en verwerkte voeding – halen we voldoende omega 3 uit ons voedsel en hebben supplementen weinig zin. Het regelmatig eten van vette vis blijkt wel een positief effect te hebben.

Wat het innamerisico op contaminanten bij visconsumptie betreft, kun je ervan uitgaan dat de bevoegde Europese instanties voldoende controles uitvoerenen en de op de markt aangeboden visproducten over het algemeen veilig zijn. Wil je helemaal zeker zijn, dan wissel je in je consumptiepatroon best regelmatig de vissoort en/of oorsprong van de vis af.

Mensen die omwille van smaak of voedingsvoorkeur geen vis eten, kunnen wel gebaat zijn bij omega 3 supplementen of verrijkte voedingsproducten (de zogenaamde “functional foods”). Voedingsmiddelen zoals brood en (plantaardige) zuivelproducten worden vaak verrijkt met omega 3, in bioreactoren uit (micro)algen gewonnen.

Ten slotte nog dit. Recent gaf het Vlaams Instituut voor Gezond Leven het advies om nog slechts één keer per week vis te eten en daarbij voor een vette vissoort te kiezen. Die aanbeveling moet helpen de overbevissing en milieuimpact van visvangst en -kweek te verhelpen.

 

Met dank aan:

Dr. Isabel Sioen (Food2Know - Universiteit Gent) om ons door de vele medische claims te loodsen en enkele basisinzichten te verschaffen.

Meer lezen:

- Eos trace. Omega 3 of nie? - https://eostrace.be/artikelen/omega-3-of-nie

- Greenberg, P. (2018). The Omega principle | VLIZ-bib: http://www.vliz.be/nl/imis?module=ref&refid=316650

- Gezondheidsplein – Dossier Ongezonde en gezonde vetten - https://www.gezondheidsplein.nl/dossiers/vetten-en-olien-verzadigd-vet-onverzadigde-vetten-en-transvetten

- Vlaams Instituut Gezond Leven: vetten - https://www.gezondleven.be/themas/voeding/focus-op-voeding-niet-voedingsstoffen/voedingsstoffen/vetten

- Vlaams Instituut Gezond Leven: rol van vis in de voedingsdriehoek - https://www.gezondleven.be/themas/voeding/voedingsdriehoek/vis

Haaientanden van de Oostendse Oosteroever

Het kan iedereen overkomen. Het heeft gestormd aan zee, en je besluit een strandwandeling te maken. De wind heeft kliffen uitgesneden in het zand, en te midden van zo’n klif – in een dunne band met gruis – zie je iets scherps en zwart uitsteken. Bij navraag blijkt het om een haaientand te gaan. Maar wat is dat nu precies, zo’n fossiele haaientand? Hoe oud is ze, hoe komt ze op het strand terecht en hoe kan ik best zelf op zoek gaan? We volgen de auteur en ontdekken met hem welke haaien hun sporen zoal nalaten op het strand van de Oostendse oosteroever. Want zo blijkt, dit is een goede locatie voor speurneuzen!

Haaientanden vertellen een verhaal

Taai en talrijk

Het gebit van een bijter

Reuzen uit een ver verleden

Waar zoek ik best?

Fossielen en zandsuppleties

Toplocaties aan onze kust

Drie locaties aan de Belgische kust leveren met enige regelmaat haaientanden op: de Oosteroever te Oostende, De Haan en het Zwin (Knokke). Zoeken in gruisbanken, in het droog zand of bij de Zwingeul is de boodschap. Bij De Haan zijn de vondstmogelijkheden aanzienlijk minder courant door verwering van de duinen en door recente zandsuppleties met zand dat afkomstig is van een jongere geologisch context (en dus geen fossiele haaientanden bevat tenzij door herwerking). Knokke kan nog profiteren van aanvoer van vers materiaal dankzij uitschuring van Paleogene oppervlaktelagen op de zeebodem net voor de kust. En over de Oostendse oosteroever valt heel wat te vertellen (zie verder). Je kunt haaientanden ook op andere locaties sporadisch aantreffen als resultaat van herwerking. Gruisbanken die fossielen kunnen bevatten, herken je aan de zwarte kiezeltjes. Deze zwarte kiezeltjes bestaan uit verweerd fossiel materiaal en fosfaatknollen. Na een winterstorm zijn ook gruisbanken zichtbaar in de zandkliffen. Het loont de moeite dit materiaal uit te zeven. Wil je een poging ondernemen om de gevonden haaientanden op naam te brengen, maak dan gebruik van de boeken opgesomd onder ‘Bronnen’.

Veldwerk op de Oostendse Oosteroever

De auteur verzamelde hier sinds 2017, in samenwerking met andere geïnteresseerden, tanden van 14 soorten haaien, 2 roggen, resten van 1 zoogdier en fossiele viswervels en tanden. De visfossielen waren helaas niet op soortnaam te brengen. Louter op basis van de fauna kunnen we zeggen dat dit overeenstemt met het gekende Eocene fossielenarchief van onze streken, zoals ook te vinden in steengroeves met sedimentlagen uit dezelfde tijdsperiode (Eeckhaut & De Schutter 2009). De soorten zijn stuk voor stuk representatief voor dieren uit een ondiep marien kustmilieu. Het voorkomen van Neogene fossielen is te verklaren aan de hand van herwerking (remaniëring). De tanden van Striatolamia macrota zijn niet zeldzaam. Deze zandtijgerhaai was dan ook typisch voor ondiepe riffen, te vergelijken met de huidige zandtijgerhaaien voor de kusten van tropische landen. De Neogene Alopias latidens is verwant aan de voshaai die vandaag nog steeds voorkomt in onze Noordzee.

 

Met dank aan:

Franky Bauwens, Taco Bor, Solange Coppens, Pieter De Schutter, Björn Dolphen, Anthonie Hellemond, Kevin Houben, Jolien Maertens, Henri Mille (†), Dick Mol, Kevin Nolis, Djordy Rondelez, Natalie Tolisz, Fons Verheyde.

Bronnen:

  • Bor T. (2013). Terminologie en determinatie van haaien- en roggentanden, Afzettingen, WKTG, nummer 4.
  • Cunningham S.B. (2009). A comparison of isolated teeth of early Eocene Striatolamia macrota (Chondrichthyes, Lamniformes), with those of a recent sand shark, Carcharias taurus, Biology.
  • De Mol L., H. Vandenreyken & K. Degrendele (2011). Study day: Marine aggregate extraction: needs, guidelines and future prospects, uitgave FOD Economie.
  • De Mol L., H. Vandenreyken & K. Degrendele (2014). Which future for the sand extraction in the Belgian part of the North Sea?, uitgave FOD Economie.
  • De Mol L., H. Vandenreyken & K. Degrendele (2015). Zand- en grindwinning in het Belgische deel van de Noordzee, uitgave FOD Economie.
  • Devos M. et al. (2012): Zeewoorden: een speurtocht naar de naamsverklaring van zandbanken, geulen en andere ‘zee-begrippen’, VLIZ, De Grote Rede.
  • Diedrich C. G. (2012). Eocene (Lutetian) Shark-Rich Coastal Paleoenvironments of the Southern North Sea Basin in Europe: Biodiversity of the Marine Fürstenau Formation Including Early White and Megatooth Sharks, International Journal of Oceanography.
  • Diedrich C. G. (2013). Evolution of white and megatooth sharks, and evidence for early predation on seals, sirenians, and whales, Natural Science 5:11.
  • Lindeman T. & R. Fraaije (eds.)(2003). Gids voor strandfossielen van Cadzand en Nieuwvliet-Bad. Uitgave van het Oertijdmuseum te Boxtel.
  • Nolf D. (1988). Haaien- en Roggetanden uit het Tertiair van België, Departement Paleontologie van het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschppan.
  • Raad H. (2016). Zeeuwse strandfossielen. Uitgave van de Werkgroep Geologie.
  • Stassen P. (2012). The impact of the Paleocene-Eocene thermal maximum on benthic foraminiferal shelf communities: paleoenvironmental reconstructions and stratigraphic correlations, Doctoraatstudie, Universiteit Leuven.
  • Van De Walle B. (2008). Meegroeien met de zee dankzij strandsuppleties, uitgave MDK.
  • Van den Eeckhaut G. & P. De Schutter (2009). Palaeofocus 1: the Elasmobranch fauna of the Lede Sand Formation at Oosterzele (Lutetian, Middle Eocene of Belgium). Palaeo Publishing and Library vzw.
  • Vandenreyken H. & K. Degrendele (2017). Study day: Belgian marine sand: a scarce resource? Uitgave FOD Economie.
  • Wes, C. (2000). Zwart Goud: Haaientanden en andere fossielen op het strand van Knokke tot Cadzand en van Nieuwvliet tot Breskens, Haaientandenuitgeverij.
  • Wes, C. (2001). Zwart Goud Deel 2: Over haaien, haaientanden & andere fossielen op het strand van Knokke tot Cadzand en van Nieuwvliet tot Breskens, Haaientandenuitgeverij.

 

Als herboren, een nieuwe jas voor de krab

Wie droomt er niet van, een grondige make over. Wat zou het mooi zijn, om dan herboren, met een nieuwe huid, de wereld tegemoet te treden? Krabben – en bij uitbreiding alle schaaldieren – kunnen het. Dat gaat echter niet zonder slag of stoot.

Een mooie rustige zomerdag. In de vloedlijn liggen heel wat aangespoelde krabben, duidelijk niet meer levend. Een jongetje kijkt er meewarig naar. Ik hoor hem tegen zijn moeder zeggen “al die dode krabben, hoe zielig, wat zou er nu weer gebeurd zijn”. Ooit had ik dezelfde reactie bij het zien van weer eens talrijke levenloze aangespoelde krabben. Tot ik erachter kwam dat het weliswaar geen levende krabben meer waren maar eigenlijk ook geen dode, afgestorven dieren. Raap je zo’n krab op, en bekijk je die goed, dan merk je dat die nog helemaal intact is, soms met een los rugschild dat je kunt omklappen. Alleen, er zit geen vlees, geen “krab” meer in. Vreemd. Hoe zit dat?

Uit het keurslijf stappen

Het moment van de waarheid

Krabben vervellen hun hele leven, eerst om de paar dagen later met langere tussenperiodes. En dieren van een bepaalde generatie vervellen rond hetzelfde moment. Dan vind je vervellingshuidjes van allemaal dezelfde grootte. Het is een moeizaam en gevaarlijk proces, vooral voor oude dieren. Maar het is wel dé gelegenheid waarbij verloren gegane poten of scharen opnieuw aangroeien. Die zijn eerst nog kleiner dan de oorspronkelijke, om bij elke volgende vervelling groter en groter te worden.

Het hele vervelingsproces gebeurt in verschillende nauwkeurig op elkaar afgestemde stappen, allemaal hormonaal gestuurd. In de oogsteel zit bijvoorbeeld een hormoon dat de vervelling tegenhoudt. Dat ontdekte men omdat bij krabben die de oogsteel verloren waren, de dieren bijna onmiddellijk begonnen te vervellen. Niet moeilijk om te beseffen dat, als er maar een iets misloopt bij al die subtiele processen, dat zware gevolgen kan hebben. Niet alleen voor het dier in kwestie, maar wat erger is voor alle schaaldieren. We kunnen dus maar beter voorzichtig zijn met het onachtzaam in het milieu dumpen van allerlei chemische stoffen waar we de effecten niet van kennen, in het bijzonder de hormoonverstorende. Er moet maar een van die stoffen die subtiele processen verstoren en de gevolgen zijn niet te overzien.

Alsof het hele vervellingsproces nog niet lastig genoeg is, komt daar voor de vrouwtjes nog bij dat ze alleen op dat moment, net na de vervelling, bevrucht kunnen worden. Dan kun je stelletjes krabben vinden, een vrouwtje dat op haar rug een mannetje draagt dat haar stevig vastklemt, bijna letterlijk zijn kans grijpt om voor nageslacht te zorgen. Zo’n kans, die laat je best niet liggen.

Al die schaaldieren die steeds opnieuw met een vernieuwde versie van zichzelf voor de dag komen, ze hebben er echt wel wat voor over. En ik heb er een grote bewondering voor.

 

Student Hotelschool Ter Duinen wint Europese wedstrijd ‘Koken met duurzame vis’

Bodil Schilperoort, eind juni afgestudeerd aan de Hotelschool ‘Ter Duinen’ in Koksijde, mag zich de trotse winnares noemen van de internationale gastronomische wedstrijd 'Concours Olivier Roellinger'. Onder het wedstrijdmotto ‘Voor een duurzaam gebruik van vis en zeevruchten' won ze in de categorie ‘studenten uit Noord- en West-Europa’. Begeleider en North Sea Chef Peter De Coster legt uit wat dit betekent voor een student en voor de hotelschool. Of hoe je vanuit de keuken kan bijdragen aan gezonde visstocks en het behoud van de oceaan.

De Hotelschool Ter Duinen ligt aan zee. Vis en zeevruchten uit de Noordzee staan dan ook hoog op onze agenda. Een mooiere frigo vol verse vis kun je niet hebben en daar moeten we zorg voor dragen!

Naast lesgeven in de hotelschool en in de nieuwe Bacheloropleiding ‘Culinary arts’ aan VIVES, maakt Peter De Coster ook deel uit van het onderzoeksteam van de NorthSeaChefs. Deze beweging wil chefs, hobbykoks en consumenten aanmoedigen om op een verantwoorde manier om te gaan met onbekende vissoorten en bijvangst gevangen door Belgische & Nederlandse vissers. Voor de wedstrijd kozen ze te werken met grote pieterman, een bijvangstsoort waar vissers nauwelijks 2-4 euro de kilo voor krijgen in de vismijn. Door deze onbeminde soort gastronomisch hoger te tillen, hopen ze op een betere valorisatie. Bodil koos om er mosselen bij te serveren, een logische keuze vanuit haar Zeeuwse roots. Deze combinatie kon de jury charmeren. Ze won er op 29 september in Bretagne de eerste prijs mee.

De culinaire competitie, georganiseerd door Ethic Ocean, daagt chefs en zaalpersoneel uit om te kiezen voor duurzame vis en hun klanten hierover correct te informeren. De wedstrijd staat open voor jonge chefs onder de 35 en studenten van een hotelschool. Kelners in opleiding dingen mee in een aparte wedstrijdcategorie.

Het VLIZ is partner in de wedstrijd en hoopt telkens ook heel wat kandidaten uit België en Nederland te kunnen motiveren om deel te nemen. Heb je als jonge horeca-professional interesse om mee te doen met dit grote avontuur? Neem dan vandaag nog contact op (concours@ethic-ocean.org) voor het verkrijgen van instructies (in Frans, Engels of Spaans) en een registratieformulier voor de editie van 2022. Op de website van Ethic Ocean vind je alvast inspiratie uit eerdere edities.

Samen met Ethic Ocean en het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) geeft het VLIZ de Vis- en Zeevruchtengids uit. De publicatie helpt chefs en andere professionelen in de visketen om duurzame keuzes te maken in het grote gamma van visserij- en aquacultuurproducten op de markt: www.zeevruchtengids.org

Wanneer maak ik de meeste kans om een waterhoos te zien aan onze kust?

Ze behoren tot de spectaculairste weerfenomenen die aan onze kust te zien zijn: waterhozen. En eigenlijk zijn ze niet eens zo zeldzaam. Wie geregeld in de late zomer of vroege herfst gaat wandelen op het strand én oog heeft voor fraaie wolkenluchten, moet ze ongetwijfeld al eens gezien hebben.

Hoe ontstaat deze pirouette van zeelucht?

Nergens zo vaak te zien als bij ons!

Dit fenomeen kan zich alleen voordoen als er weinig of geen windschering is. Windschering wil zeggen dat de wind in kracht toeneemt en van richting verandert met de hoogte. Meestal is dat wel het geval en wordt de langzaam roterende, stijgende luchtkolom al vrij snel stuk geblazen. Is er weinig windschering, dan kan de rotatie niet alleen blijven bestaan, maar ook blijven versnellen.

Een beginnende waterhoos zie je vaak eerst als een trechtervormige uitstulping onder de stapelwolk, de zogenaamde “funnel” of “tuba”. Die tuba ontstaat omdat de luchtdruk in het centrum van de roterende kolom lager is dan die van de omgeving, waardoor de waterdamp er sneller condenseert.

We spreken pas van een waterhoos als de rotatie ook aan het zeeoppervlak duidelijk op te merken is, door het opgezogen water. De fraaiste exemplaren zijn die waarbij de opgezogen waterdruppels contact maken met de gecondenseerde waterdruppels van de tuba. Dan zie je één mooie “slurf” van aan de zee tot in de wolk. Dit soort fraaie exemplaren is in de minderheid. Meestal is een groot deel van de snel roterende luchtkolom tussen de zee en de tuba erg moeilijk zichtbaar.

Van zodra een waterhoos het land bereikt, verliest ze haar voedingsbodem (het warme zeewater). Na enkele tientallen meters boven land lost de hoos al op. Waterhozen hebben ten onrechte het imago dat ze minder gevaarlijk zouden zijn dan hun soortgenoten boven land: de windhozen en tornado’s. Als watersporter blijf je maar best ver uit de buurt. En als waterhozen het strand op trekken, blazen ze vaak parasols, windschermen, strandstoelen en zelfs strandcabines weg.

Nergens ter wereld zijn er zoveel waarnemingen van waterhozen als in de zuidelijke Noordzee, de Waddenzee en het IJsselmeer. Meestal gaat het om enkele tientallen per seizoen, maar in uitzonderlijke gevallen zijn er zelfs 10 tot 18 verschillende hozen waargenomen op één dag in de kustwateren van de Lage Landen.

Kijk dus zeker eens aandachtig naar de stapelwolken boven zee als je op een rustige nazomer- of herfstdag over het strand wandelt. Zelfs onder kleine stapelwolken ontstaan soms al tuba’s of hoosjes. Het zou zonde zijn om dit mooie fenomeen over het hoofd te zien.

 

Duurzaamheidsdoelstellingen onze kust - SDG1: geen armoede

De Verenigde Naties stelde in 2015 een nieuwe mondiale duurzame ontwikkelingsagenda op voor 2030, met daaraan duurzame ontwikkelingsdoelstellingen gekoppeld. Die zeventien Sustainable Development Goals schetsen ambitieuze doelen. In deze rubriek bespreken we die doelstellingen en subdoelstellingen voor onze kust. Hoe ver staan we tegenover deze doelen, we zoeken het graag samen uit.

SDG1 - Beeïndig armoede overal en in al haar vormen

Hoe te meten?

Wat is de situatie vandaag aan onze kust?

De kustgemeentes scoren in alle drie de afgebakende leeftijdscategorieën slechter dan het West-Vlaamse en Vlaamse gemiddelde. Zo heeft bijna 21% in de leeftijdscategorie van 0-24 jaar recht op een verhoogde tegemoetkoming, een pak meer dan de 12,7% voor West-Vlaanderen. Daarnaast is er ook een stijging in deze leeftijdscategorie van 14,7% in 2013 tot 21% in 2018.

Voor de leeftijdsgroep van 25 tot 64 jaar zijn er in alle kustgemeenten 15.808 inwoners die ofwel zelf de verhoogde tegemoetkoming krijgen ofwel ten laste zijn van iemand met een verhoogde tegemoetkoming. Dit is 15,1% van de inwoners uit die leeftijdsklasse aangesloten bij de ziekteverzekering.

Het aantal 65+ met een inkomensgarantie ligt in de kustgemeentes met 5% iets hoger dan het West-Vlaams gemiddelde van 4,4%. De laatste jaren was er algemeen een daling van het aantal 65+ met een inkomensgarantie van 6,4% in 2002 naar 5% in 2020. De verhoging van de minimumpensioenen speelt daar een rol in.

Visserstruien en symboliek!

Visserstruien wekken de sfeer van zeebonken, zware zee en visnetten. Toch hebben deze breiwerken een ongekend devoot en bijgelovig kantje. Visserstruien staan bol van symboliek en achter elk breisel schuilen zeeverhalen, breiend gebundeld door vissersvrouwen.

Wol als basis

Exclusieve, bijna mythische tekeningen komen vooral in Nederland en de Angelsaksische landen voor. Het typisch sneeuwvlokmotief op Scandinavische truien staat los van de visserij. IJzige winters op zee vragen om onverwoestbare warme werkkledij. Het uitgelezen materiaal om visserstruien te breien is wol. De sterk isolerende eigenschap van wol is te wijten aan schapenvet of lanoline dat, niet volledig uitgewassen, de vezels een extra hydrofobe eigenschap verleent en water en vuil afstoot. Kuddes Tesselse schapen grazen al eeuwen bij extreme temperaturen op de schrale gronden van de Wadden. Die Texelaar, een wolrijk schaap, produceert duurzame, sterke en veerkrachtige garens. Plukken geschoren wol, kroezelig, kort of langdradig, worden samen gesponnen tot een draad. De natuurlijke wolkleur varieert van ecru tot grijstinten en na het scheren, kaarden en spinnen volgde het verven. De Texelse sajet kreeg een Nassaublauw verfbad, het traditioneel kleur van Nederlandse visserstruien. Wedeplanten, dan wel de exotische plant Indigofera tinctoria vormden de basis voor het Nassaublauw, verwijzing naar de graven van Nassau. Vandaag zijn enkel nog synthetische kleurstoffen van de firma BASF in gebruik.  In de 19de eeuw verdrongen warme en comfortabele visserstruien de wollen borstrokken en onderlijfjes, vroeger onder een kiel gedragen. Onze IJslandvaarders voeren jaarlijks naar IJsland, ruilden tabak en chocolade voor wol. Maar hun vrouwen breiden van de wol sokken, mutsen en wanten, geen truien. De jumper bleef voor Vlaamse en Franse vissers het werkgoed bij uitstek.

Patroon ter identificatie

Lees meer:

  • Domnick, S. (2007). Cables, Diamonds & Herringbone. Secrets of Knitting Traditional Fishermen’s Sweaters. 96pp.
  • Ruhe, S. (2013). Visserstruien uit 40 Nederlandse vissersplaatsen. Unieboek/Het Spectrum. 176pp.
  • Stikkers, B. (2016). Ken je wol. 66pp.

Zeespiegelstijging: tot in de klas!

De zeespiegel stijgt door het versterkte broeikaseffect en dat is een niet te onderschatten probleem. De nieuwe eindtermen in het onderwijs verwachten van leerlingen dat ze dit fenomeen begrijpen. En uiteraard is PlaneetZee hierbij graag behulpzaam!

Het versterkt broeikaseffect als motor

Door de verbranding van fossiele brandstoffen is de CO2-concentratie in de atmosfeer tot ver boven natuurlijke niveaus gestegen. Als broeikasgas doet CO2 de atmosfeer opwarmen, waardoor ook de oceaan chauffeert en de zeespiegel stijgt. Sinds het einde van de 19de eeuw is het globale zeeniveau met zo’n 20 cm gestegen. Het IPCC (Intergovernmental Panel on Climate Change) voorspelt tegen 2100 een bijkomende stijging van 85 cm, bij ongewijzigd gedrag. Zelfs als we onze uitstoot van vandaag op morgen reduceren tot nul, dan nog blijven broeikasgassen voor decennia aanwezig in de atmosfeer waar ze een verdere opwarming en zeespiegelstijging veroorzaken. Een na-ijleffect dat tot snelle actie oproept.

Aanschouwelijk maken in de klas

De nieuwe eindtermen verwachten van leerlingen dat ze de oorzaken, het mechanisme achter en de gevolgen van de zeespiegelstijging begrijpen. Concreet moeten ze:

  • personen, plaatsen, patronen en processen kunnen situeren op relevante ruimtelijke schaalniveaus en in de tijd (1*)
  • oorzaken en gevolgen van het versterkt broeikaseffect kunnen analyseren (2*)
  • atmosferische processen en klimaatveranderingen analyseren en toelichten in verschillende geologische perioden (3*). 

PlaneetZee is een hulpmiddel voor leerkrachten om de oceaan in hun lessen te integreren. Het doel is jongeren oceaangeletterd te maken: begrijpen hoe de oceaan ons beïnvloedt en hoe wij de oceaan beïnvloeden. Achtergrondinformatie voor leerkrachten, en materiaal om leerlingen actief aan het werk te zetten leiden tot inzicht in de materie. Ook voor het thema zeespiegelstijging is een gloednieuwe module beschikbaar. Deze maken de twee belangrijkste mechanismen achter de zeespiegelstijging aanschouwelijk.
 

 

2. Thermale expansie.

Het tweede experiment is misschien nog verrassender. We gebruiken een afgesloten proefbuis, gevuld met water, met daarin een pipet. Deze brengen we in een warme omgeving: een erlenmeyer gevuld met warm water. Het water in de proefbuis warmt op en stijgt in het pipet. Vervolgens brengen we de proefbuis in een koude omgeving: een erlenmeyer gevuld met koud water en ijs. Het water in de proefbuis koelt af en het waterniveau in het pipet daalt opnieuw. Warmer water zet uit en neemt meer plaats in dan kouder water. Dit fenomeen heet thermale expansie en droeg tot dusver voor 50% bij aan de zeespiegelstijging. Het is te verwachten dat wanneer meer ijs smelt op Antarctica, het smelten van landijs de belangrijkste factor wordt.

Beide gefilmde experimenten (en zoveel meer!) vind je op de website van Planeet Zee!

 

1* 2de en 3de graad: competentie 9.1

2* 2de graad: competentie 9.6   /   3de graad: competentie 9.8

3* 3de graad: competentie 9.9

Het hoe en waarom van de Sea & Science collectie

Waarschijnlijk zag je in vorige De Grote Redes al een promofolder voor de Sea&Science-collectie. Misschien kocht je al een item. Of wie weet was je terughoudend omdat je niet wist waar het precies over ging. Daarom in dit artikel nog eens het hoe en waarom van de merchandiselijn van De Zee als Goed Doel. Misschien biedt deze informatie, samen met het aanbod aan nieuwe exclusieve kledij, je inspiratie voor een eindejaarsgeschenk?

Voor een goed zeedoel

De Zee als Goed Doel verkoopt leuke hebbedingen gelinkt aan de zee. Je kan je afvragen waarom het VLIZ daarop inzet? Allereerst, we bieden niet zomaar wat aan. Er is nagedacht over de grondstoffen en het productieproces. De t-shirts, sweaters, draagtassen, e.a. zijn plasticvrij en fair-trade geproduceerd. We weten ondertussen dat kledij die polyester bevat, tijdens een wasbeurt microplastic vezels in het afvoerwater achterlaat, wat uiteindelijk resulteert in microplastic vervuiling in zee. Dat willen we absoluut vermijden. Bijgevolg bestaat de aangeboden kledij uit biokatoen. Ook echte zeemansmokken behoren tot het gamma evenals papierwaren, zoals een verjaardagskalender. En dan is er nog het boek ‘Oesters en Walvissen’ van de hand van Doris Klausing.

De hoofdreden van het bestaan van de Sea&Science-collectie is de ondersteuning van goede doelen. De verkoop vormt een wezenlijk onderdeel van de inkomsten voor de goededoelenwerking van het VLIZ. Het maakt zo’n 10% uit van de jaarlijkse financiën. Dit bedrag gaat net zoals ledenbijdrages, donaties en sponsoring integraal naar kust-, zee-en oceaanonderzoek wereldwijd. Door een product te kopen uit ons gamma steun je dus volop het marien onderzoek.

Nieuwe print!

Zeewoorden

Wij zochten de betekenis van enkele intrigerende zeewoorden voor u op.

Baggeren

Het Van Dale woordenboek omschrijft de term baggeren kernachtig als: “modder van de waterbodem halen“. Bij die woorden duikt voor ons geestesoog een baggerschip op. Een schip dat rivieren, kanalen, havens en toegangsgeulen vrijmaakt of vrijhoudt van slib en zand door op geregelde tijdstippen het sediment van de bodem te zuigen of te schrapen. Maar een dergelijk schip kan ook ingezet worden om nieuwe dokken of kunstmatige eilanden aan te leggen.

Van emmer tot sleephopperzuiger

Bagger en baggeren: de etymologie

Bagger en baggeren komen binnen de Germaanse taalfamilie enkel voor in het Nederlands, het Fries en het Duits. Alleen in het Nederlands worden ze al waargenomen in laatmiddeleeuwse bronnen. In het Duits is baggern een Nederlands leenwoord uit de vroege 18de eeuw. Uit de stam van dat werkwoord is een substantief bagger afgeleid, waaronder een machine wordt verstaan om baggerslib naar boven te halen. Ook uit het Nederlands komt in het Fries het werkwoord baggelje ‘baggeren’.

Een aantal etymologen wijzen op de gelijkenis van bagger met het Engelse bog, dat niet enkel vormovereenkomst vertoont met het Nederlandse woord, maar ook hetzelfde aanduidt, nl. de natte, zachte substantie die hoofdzakelijk bestaat uit verrotte plantenresten op zee- en rivierbodems. Dit bog is net zoals het Franse ‘slijk’-woord boue ontleend aan het Keltisch en gaat terug op een gelijkluidend bijvoeglijk naamwoord bog, dat oorspronkelijk ‘zacht, brij-achtig’ betekent en voortkomt uit een oude Keltische wortel buggo- ‘vochtig en onvast’. Zelf zou die afstammen van de Indo-Europese wortel bheug-, bewaard in o.m. het Nederlandse werkwoord buigen. Niemand gaat evenwel in op de vraag hoe bog en bagger etymologisch aan elkaar gelinkt kunnen worden. Is het Nederlandse woord aan het Oudengels ontleend? Of gaat het om een vroege ontlening uit het Keltisch in de Kustwestgermaanse voorloper van zowel het Engels als het westelijke Nederlands, die naderhand aan elke kant van het Kanaal een verschillende vorm- en klankontwikkeling heeft gekend?

In de meeste etymologische woordenboeken, waaronder het EWN, wordt een Keltische oorsprong hoogst onwaarschijnlijk of zelfs onmogelijk geacht. Als argument halen de tegenstanders van die theorie aan dat de beklemtoonde klinker in bagger niet af te leiden valt uit de Indo-Europese wortel van bog. Zij hechten meer geloof aan een verwantschap van bagger met Russisch en Pools bagno alsook Tsjechisch bahno ‘moeras’, waarvoor een andere Indo-Europese wortel wordt gereconstrueerd, nl. bhogh- of bhagh- (EWN i.v. bagger; Pokorny i.v. bhō̆gh- oder bhā̆gh-). Omdat ook deze reconstructie speculatief blijft – er zijn geen andere woorden bekend in de Indo-Europese taalfamilie die uit diezelfde wortel kunnen zijn voortgesproten – rekent het EWN ook met de mogelijkheid dat bagger teruggaat op een substraattaal, d.i. een taal voorafgaand aan het Indo-Europees. Veel schieten we daar niet mee op: toewijzing aan zo’n substraattaal is in de etymologie vaak een verlegenheidsoplossing voor de herkomst van woorden die moeilijk vanuit het Germaans of het Indo-Europees te verklaren zijn.

Is de etymologie van bagger onzeker, hetzelfde geldt voor de oorspronkelijke gedaante van het woord in het Nederlands. In de historische overlevering van de Nederlandse woordenschat duikt het woord voor het eerst op in de 2e helft van de 14e eeuw, en wel onder de gedaante baggaard (EWN i.v. bagger), die nog voorkomt in het huidige West-Vlaams (De Bo i.v. baggaard). Volgens het WNT (i.v. bagger) is deze vorm waarschijnlijk ouder dan bagger, hetgeen bevestigd lijkt te worden door de chronologie van de bronnenattestaties: bagger wordt pas aangetroffen vanaf de 16e eeuw. In dezelfde richting wijst ook dat het van het substantief afgeleide werkwoord het vroegst verschijnt als baggaren, baggaerden en baggarden (MNW en EWN i.v baggeren; MNW i.v. baggaren). Of baggaard ook de oudste Nederlandse gedaante is van het woord, valt te betwijfelen. Het zou een afleiding kunnen zijn van een ouder, ongeleed woord, met behulp van het achtervoegsel -aard, dat vooral persoonsnamen vormt met denigrerende betekenis, zoals luiaard, gierigaard en dronkaard, maar ook zaaknamen met een ongunstige bijklank. In de gebruikssfeer van het landschap kennen we onder meer droogaard voor een perceel met een te droge bodem, taaiaard voor een stuk landbouwgrond dat zich moeilijk laat bewerken en blekaard voor blikgrond, d.i. zware, onvruchtbare kleigrond, die ‘blikt’ of ‘blekt’, d.i. een witte schijn afgeeft. Maar als baggaard een -aard-afleiding is, wat kan dan het grondwoord zijn geweest? Dat blijft hoogst onduidelijk. Moet het worden gezocht in de richting van het mysterieuze, nu in onbruik West-Vlaamse woord bage, dat De Bo verklaart als ‘slijk, modder’?  Helaas loopt de zoektocht naar de historische achtergrond van dat bage vrijwel meteen vast. Het staat in geen enkel historisch woordenboek en op De Bo na maakt ook geen enkel dialectwoordenboek er melding van. In zijn West-Vlaams etymologisch woordenboek neemt Debrabandere het woord over uit De Bo, en geeft er dezelfde twee etymologische suggesties bij als hierboven vermeld – verwantschap met Engels bog of met een Slavisch ‘moeras’-woord – beide met een vraagteken (Debrabandere 2002 i.v. bage).

Zoals blijkt is het laatste woord over bagger en baggeren nog lang niet gezegd. Voorlopig komen we niet verder dan een overzicht van de voorliggende theorieën. Verder etymologisch speurwerk wordt sterk gehinderd door de schaarste aan historische vindplaatsen van deze woorden en hun voorlopers.

 

Zeewoorden

Wij zochten de betekenis van enkele intrigerende zeewoorden voor u op.

Westpit

De Westpit is een 20 à 30 meter diepe geul op zo’n 25 kilometer voor de kust van Zeebrugge. Op de grens tussen Nederland en België verbindt ze het Steendiep in het oosten, met een geul – tussen Gote- en Akkaertbank – in het westen. De naam Westpit is al eeuwen oud. De eerste vermelding ervan vinden we op een kaart van Willem Blaeu uit 1643. In de Noordzee komen nog meer pit-namen voor. Even ten oosten van de Westpit vermeldt de kaart van Blaeu een geul die kortweg Pit heet. Tezamen vormden beide geulen naar de diepte toe een veilige aanloop naar de Scheldemonding. Ook de Blankenbergse zeekaart (1890) vermeldt beide toponiemen, evenals een Smalpit (aan de noordelijke punt van de Vlakke Rik). Een andere ‘pit’ is de Outer Silver Pit, die ten oosten van Engeland als ondergelopen vallei nog steeds getuigt van het voorkomen van een meer op Doggerland, de landmassa die in de laatste ijstijd een belangrijk deel van de Noordzee uitmaakte.

Een doorzichtige naam ...

… met een doorzichtig benoemingsmotief

Het bepalende bestanddeel in alle west-toponiemen wijst erop dat het genoemde zich bevindt ofwel in het westen van een bepaald territorium, bv. een nederzetting, een heerlijkheid of een landerijencomplex, ofwel ten westen van een bepaald beschouwingspunt. Dat laatste geldt voor onze Westpit in de Noordzee. Het lijdt weinig twijfel dat de naam Westpit is toegekend in onderscheid tot die van de nabijgelegen Pit.

 

  • Debrabandere F. (2002). West-Vlaams etymologisch woordenboek. Amsterdam/Antwerpen, Uitgeverij J. Veen.
  • De Bo L. (1873), Westvlaamsch Idioticon. Brugge: Gailliard. Heruitgave door Joseph Samyn: Gent: Siffer, 1890-1892. Herdrukken 1970, 1976, 1884: Handzame: Familia et Patria
  • De Flou K. (1914-1938): Woordenboek der toponymie van Westelijk Vlaanderen, Vlaamsch Artesië, het Land van den Hoek, de graafschappen Guines en Boulogne, en een gedeelte van het graafschap Ponthieu. Gent, Brugge. 18 delen. Indices door F. Rommel, Steenbrugge 1953.
  • EWN = M. Phillipa, F. Debrabandere & A. Quak (2003-2009), Etymologisch woordenboek van het Nederlands. 4 delen. Amsterdam, Amsterdam University Press, 2003-2009. https://etymologiebank.nl/
  • Martens C., D. Van den Eynde, B. Lauwaert, G. Van Hoey & L. Devriese (2018). Baggeren en storten. In: Devriese, L., Dauwe, S. Verleye, T., Pirlet, H., Mees J. (Eds.). Kennisgids Gebruik Kust & Zee 2018 – Compendium voor Kust en Zee: 69-78.
  • MNW = E. Verwijs & J. Verdam, Middelnederlandsch Woordenboek. ’s Gravenhage, 1885-1929. https://gtb.ivdnt.org/
  • WNT = Woordenboek der Nederlandsche Taal. ’s Gravenhage/Leiden, 1864-1998. https://gtb.ivdnt.org/

In de branding

indebranding_fig.1_kustkiekje_small.jpg

Kustkiekjes (Grote Rede 53)

Het plantje waarvan we de naam zochten in de rubriek ‘Kustkiekjes’ van Grote Rede 53, betreft het Stekend loogkruid (Salsoa kali). Dit eenjarig plantje vind je op het hoge strand. En toegegeven, op het eerste gezicht oogt het weinig spectaculair. Nauwelijks tien centimeter hoog, bestaat het uit niet veel meer dan korte stengeltjes met stekelige groene blaadjes. Ook de piepkleine, groenachtige bloempjes in de bladoksels springen niet in het oog. Maar vergis je niet, stekend loogkruid is wel degelijk een ‘specialleke’. Het behoort, samen met Biestarwegras en Zeeraket, tot het kleine kransje planten dat het weet vol te houden in de voor planten vijandige omgeving (weinig of geen zoetwater, zout, zand, wind) van een strand. Meer nog, als pionier van duinvorming, effent deze bescheiden jongen het pad voor een gedegen natuurlijke kustbescherming! Daarnaast verwijst het tweede deel van zijn wetenschappelijke naam (‘kali’) naar het hoge kaliumgehalte, in vroegere tijden dankbaar benut bij de glasproductie.

Jan Seys

Waar ligt de horizon: rechtzetting

Een aandachtige lezer ontdekte een fout in het artikel ‘Waar ligt de horizon?’, gepubliceerd in Grote Rede 53. De formule waarmee je kunt berekenen wat de maximale zichtafstand is, is niet 2,9 x (√H + √h) – met ‘h’ de ooghoogte in m en ‘H’ de hoogte van het voorwerp in m – maar 1,9 x (√H + √h). Professor Alain De Wulf (UGent) bevestigde dit en voegde er de nieuw berekende waarden aan toe van de afstand tot waar je de bovenbouw van een schip kunt zien: (1) vanaf de laagwaterlijn: 16 i.p.v. 25 km; (2) vanaf de vierde verdieping appartement op zeedijk: 25 i.p.v. 30 km. Voor een windturbine van 120 m hoog volgt uit de gecorrigeerde formule dat die bij heldere hemel en vanop ooghoogte aan de waterlijn, tot op 43 i.p.v. 55-60 km (minstens deels) zichtbaar blijft. De andere waarden uit het artikel blijven ongewijzigd. Met dank aan de alerte lezer en aan professor De Wulf!

Jan Seys
boek-algen_129389147_small.jpg

Nieuwe zeewierengids voor onze kust

Het is zover. Meer dan twintig jaar na de publicatie van de zeewierflora van de Belgische en Noord-Franse kust (Coppejans, 1998) en bijna veertig jaar na het verschijnen van de Nederlandse zeewierflora is er een gloednieuwe gids waarmee je de zeewieren van onze kust kunt herkennen. Met de vele naamsveranderingen en de recente introductie van heel wat exoten, was een nieuwe gids meer dan nodig. De nieuwe Veldgids Zeewieren behandelt meer dan 130 groen-, rood- en bruinwieren die goed met het blote oog of met een veldloep te herkennen zijn. Het boek is rijk geïllustreerd met bijna 600 foto’s. De gids beschrijft van elke soort de kenmerken, het onderscheid met gelijkende soorten en het voorkomen in tijd en ruimte. De honderden foto’s maken de gids bruikbaar voor onderwaterdeterminaties, in het getijdengebied en op het strand. Daarnaast geeft de uitgebreide introductie informatie over de beste vindplaatsen in de Lage Landen, de ecologie van zeewieren, exoten, toepassingen en recepten.

Hoofdauteur, Luna van der Loos, is als marien bioloog verbonden aan de Universiteit Gent

Jan Seys
indebranding_fig.2_dag_van_de_wetenschap.png

Dag van de Wetenschap

In 2020 ging de Dag van de Wetenschap noodgedwongen digitaal. Dit jaar kan je de wetenschap opnieuw fysiek beleven op zondag 28 november 2021 tussen 10u en 17u. Zo ook op de Oostendse Oosteroever, waar het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) de deuren van zijn Marien Station Oostende en het onderzoeksschip Simon Stevin wagenwijd openzet. Tijdens deze editie plaatsen wetenschappers de gezondheid van de oceaan en de link met het menselijke lichaam in de kijker. Want de zee en gezondheid gaan hand in hand. Een gezonde oceaan is cruciaal voor onze planeet. Denk maar aan de opwarming en verzuring van de oceaan door klimaatverandering. Of aan storende geluiden onder water door menselijke activiteiten op zee. Ook heeft de zee een belangrijke invloed op onze eigen gezondheid. Wist je dat de zee een positief effect heeft op ons mentaal welzijn? Of dat de typische geur van de zee afkomstig is van algen en mogelijk een remedie vormt tegen heel wat kwaaltjes? Volg op de Dag van de Wetenschap de fit-o-piste en ondervind deze en veel meer wetenschappelijke weetjes aan den lijve. Op elk van de standen ontdek je een link tussen een lichaamsdeel, de oceaan en de (menselijke) gezondheid. Naast interactieve standen zijn er diverse lezingen, kunnen kinderen aan de slag in een van onze workshops en word je uitgedaagd om te ontsnappen uit een escape room. Meer info op www.vliz.be/nl/event/dag-van-de-wetenschap-2021.

Bart De Smet

Colofon

‘De Grote Rede’ is een gratis informatieblad uitgegeven door het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ; www.vliz.be ). Dit boeiende tijdschrift wordt samengesteld met de hulp van een zelf schrijvende redactie van maritieme professionals die zetelen ten persoonlijke titel. Noch de redactie, noch het VLIZ zijn verantwoordelijk voor standpunten vertolkt door derden. Overname van artikelen is toegelaten mits bronvermelding.

Interesse?
Gratis abonneren kan via www.vliz.be/de-grote-rede of telefonisch.

Verantwoordelijke uitgever

Jan Mees (VLIZ), Wandelaarkaai 7, B-8400 Oostende, België

Coördinatie en eindredactie

Jan Seys, Nancy Fockedey en Bart De Smet (VLIZ), 059/34.21.40, jan.seys@vliz.be

Redactieleden

Kathy Belpaeme, Jens Boyen, An Cliquet, Mathieu de Meyer, Binke D’Haese, Fien De Raedemaecker, Bart De Smet, Ine Demerre, Nancy Fockedey, Jan Haelters, Francis Kerckhof, Hannelore Maelfait, Pieter Mathys, Jan Mees, Tina Mertens, Tine Missiaen, Theo Notteboom, Ellen Pape, Hans Pirlet, Ruth Pirlet, Sam Provoost, Marc Ryckaert, Hendrik Schoukens, Jan Seys, Ineke Steevens, Ines Tavernier, Sarah Vanden Eede, Sofie Vandendriessche, Dieter Vanneste, Klaas Willaert

Zeewoordenteam

Roland Desnerck, Magda Devos, Nancy Fockedey, Jan Seys, Johan Termote, Dries Tys, Carlos Van Cauwenberghe, Fons Verheyde, Arnout Zwaenepoel

Met medewerking van

Bowie Dewilde, Doris Klausing, Gert Coone, Jessica Knoop, Joeri Ryckaseys, Laurian Van Maldeghem, Loes Vandecasteele, Olivier Declerck, Peter De Coster.

Vormgeving

Vanden Broele, Brugge

Foto’s en grafieken

Aäron Fabrice de Kisangani, Alexey Seafarer (Shutterstock), Blankenbergse Folkloregroep De Korre, Edgar181 (Wikipedia), EreborMountain (Shutterstock), Ethic Ocean, ExploraSub, Federale Pensioendienst, FOD Economie, Francis Kerckhof, George R. King (WikiMedia), Gothiclolita (Shutterstock), Greet Velghe, InterMutualistische Agentschap, Joeri Ryckaseys, Loes Vandecasteele, Jessica Knoop, Karen Rappé, Kenneth D. Black (Duarte et al. 2009), KNNV, Misjel Decleer, Perfectlab (Shutterstock), Pixel-shot (Shutterstock), provincies.incijfers.be, Regina Nogova (Shutterstock), Seashell World (Shutterstock), Tatjana Baibakova (Shutterstock), The Dutch Weed Burger, VLIZ.

Drukkerij

Lowyck drukkerij
Gedrukt op maco halfmat 115 g (FSC Mix credit)
in een oplage van 9.000 ex

Algemene informatie

VLIZ vzw
Wandelaarkaai 7, B-8400 Oostende
Tel.: 059 34 21 30
Fax: 059 34 21 31
e-mail: info@vliz.be
www.vliz.be
ISSN 1376-926X