Informatieblad uitgegeven door het Vlaams Instituut voor de Zee

De Grote Rede

Nieuws over kust en zee

#49 Juni 2019




Edito

De zomer lonkt. De vakantie komt voor velen nader, en wie weet, gaan we opnieuw een hittegolf tegemoet deze zomer? Ongetwijfeld ‒ of die hittegolf, en droogte er nu komt of niet ‒ zal ook de klimaatwijziging dan weer over de tong gaan. En zal iedereen er het zijne over zeggen en denken. Zij, met voorop de wetenschappers, die op basis van feiten en cijfers aandringen op snelle en gedegen actie. Zij die hopen dat het allemaal nog wel hun tijd zal meegaan, en dat de technologie het (later) (hopelijk) wel zal oplossen. En zij die het allemaal niet meer weten, en de feiten liever loochenen of van zich afduwen, om de eigen gemoedsrust niet al te veel in het gedrang te brengen…

Wat er ook van zij, technologische innovatie kan inderdaad zaken danig op zijn kop zetten. Nieuwe uitvindingen hebben in de loop van de geschiedenis meermaals bewezen grote maatschappelijke en wetenschappelijke evoluties teweeg te kunnen brengen. Ook in het wereldje van de zeewetenschappen zien we dit vandaag gebeuren, het lijkt wel of nooit eerder zoveel innovatie de kop opsteekt. Ook het VLIZ volgt die trends. Zo is momenteel, met de steun van de Vlaamse overheid, een zeerobotica-centrum in volle ontwikkeling in het VLIZ Marien Station Oostende. In dit centrum werkt een team van technici en ingenieurs gestaag aan het optimaliseren van elk van de drie VLIZ-robots (‘Adhemar’, ‘Barabas’ en ‘Zonnebloem’) om die vervolgens semi-automatisch op volle zee allerlei metingen te laten uitvoeren. Maar dat is niet alles. Intussen zoeken VLIZ-onderzoekers – met de hulp van gesofisticeerde apparaten – naar resten van menselijke bewoning op de bodem van de Noordzee, getuigen van een tijd toen de zeespiegel nog zo laag stond dat daar landleven mogelijk was. En volgen andere VLIZ-onderzoekers op een sterk geautomatiseerde wijze de evolutie in het zeeplankton (in het kader van LifeWatch), de variaties in het reliëf van de zeebodem (met toestellen die hoge resolutie beelden maken) of wijzigingen in wat er zoal leeft in zee, puur op basis van DNA-resten in het zeewater.

Net dat zee-DNA staat centraal in een van de hoofdbijdragen in dit nummer van De Grote Rede. Wie zich als een echte speurneus in dit DNA-verhaal wil gooien, heeft met dit artikel door professor Filip Volckaert e.a. alvast heel wat leesvoer. Ook de steeds betere technieken om van zeewater drinkwater te maken, krijgen een plek in deze Grote Rede. Ingenieur Marjolein Vanoppen legt uit waar het schoentje knelt en wat nodig is om de grote doorbraak te forceren. En in een derde hoofdartikel nemen onderzoekers van het Instituut voor Landbouw-, Visserij- en Voedingsonderzoek (ILVO) de lezer mee op zee, op zoek naar oplossingen voor het onnodig overboord gooien van vis. Tenslotte loodsen kortere bijdragen je naar ‘biobeds’, duurzame visconsumptie, de wetenschap achter de pulsvisserij, woekerplanten in de duinen, en nog veel meer. Laat die zomer nu maar komen!

Kustkiekje

Wat toont deze foto en waar is die genomen?

Antwoorden kan op kustkiekjes@vliz.be met als onderwerp 'Grote Rede nr. 49'. Uit alle juiste inzendingen wordt een winnaar geloot, die een boekenprijs wint.

Van zeewater tot drinkwater

Klimaatopwarming en een groeiende wereldbevolking doen de druk op drinkwater toenemen. Ook hier in België beginnen we dit te voelen, met hittegolven en periodes van droogte waarin we opgeroepen worden om zuinig om te springen met ons drinkwater. In mei 2018 lanceerde AquaFlanders, de koepelvereniging van de Vlaamse water- en rioleringsbedrijven, een actieplan dat de beschikbaarheid van drinkwater moet garanderen. Een van de acties besproken in dit plan is de diversifiëring van onze waterbronnen, met onder andere aandacht voor hergebruik van afvalwater en ontzouting van verzilte waters. Maar hoe zit het met die ontzouting? Is die vandaag al rendabel en een écht alternatief? En kan het energiezuiniger?

Waar komt ons drinkwater vandaan?

Wereldwijd is zoet water een zeldzaam goed als je de volledige waterhuishouding bekijkt. Zo’n 97% is zout en zit vervat in de oceaan, zeeën en meren. Slechts 3% van al het water op aarde is zoet en het meeste daarvan (2,5% in totaal) is bevroren. Antarctica alleen bevat ongeveer 60% van al het zoet water op aarde. Dat betekent dat maar 0,5% van al het water op aarde direct beschikbaar is voor de mens. Waarom gebruiken we dan geen zeewater om er drinkwater van te maken?

Is de oceaan dé waterbron van de toekomst?

Zeewaterontzouting nu

Water is overvloedig aanwezig op de aarde, proper zoet water is echter schaars. De enige manieren om meer drinkbaar water beschikbaar te maken, is door ontzouting en waterhergebruik. In regio’s waar grondwater en oppervlaktewater schaars zijn, wordt al heel lang zeewater ontzout om in de behoefte aan drinkwater te voorzien. Koeweit bijvoorbeeld haalt al zijn drinkwater uit zeewater. En in Jubail (Saudi-Arabië) wordt al decennialang drinkwater geproduceerd uit zeewater van de Perzische Golf. Hier bevindt zich de grootste ontzoutingsinstallatie ter wereld. Deze installatie produceert door middel van ‘multi-stage flash’ destillatie (zie ‘Van zeewater tot drinkwater: de gangbare technieken') en omgekeerde osmose 1.401.000 m³/dag. Naast drinkwater produceert de fabriek ook 2.400 megawatt (MW) energie, waarvan 200 MW dient voor de ontzouting zelf. Dichter bij huis doen alsmaar meer landen in het mediterrane zeegebied aan zeewaterontzouting. Zo bouwde Spanje zo’n 50 jaar geleden al een eerste zeewaterontzoutingsinstallatie.

Van zeewater tot drinkwater: de gangbare technieken

Destillatie is dé klassieke methode voor ontzilting. Men laat zeewater verdampen onder lage druk en hoge temperatuur. Opgeloste stoffen zoals zouten blijven achter en de waterdamp wordt opgevangen als gezuiverd water. Dat kan op verschillende manieren gebeuren. Bij multi-stage flash destillatie (MSF) bijvoorbeeld wordt het zeewater door verschillende stadia met telkens een lagere druk gevoerd. In elk stadium verdampt een deel van het water. Het grote probleem hierbij is dat deze techniek enorm veel energie vraagt, tot 15-30 kilowattuur (kWh)/m³ geproduceerd water.

Een nieuwere technologie, tegenwoordig vaker gebruikt dan destillatie, is omgekeerde osmose (‘reverse osmosis’ of RO). In RO vormt een membraan een selectieve barrière die water doorlaat maar opgeloste stoffen (zout en andere mineralen) tegenhoudt. Het resulterende water is zuiver. Het is zelfs zo zuiver dat na afloop mineralen dienen te worden toegevoegd om het ook drinkbaar te maken. Volledig gedestilleerd water is immers ongezond, zelfs giftig! Om bij omgekeerde osmose het water door het membraan te krijgen is echter een zeer hoge druk vereist. Die druk is nodig om de ‘spontane’ osmotische druk (zie kader) van het zeewater te overwinnen.

Kan energie uit zeewater de oplossing bieden?

Omgekeerde elektrodialyse (RED)

Energie winnen gebruikmakend van osmotische druk kan op twee manieren. ‘Pressure retarded osmosis’ (PRO) wekt mechanische energie op door water, dat zich spontaan door het semipermeabel membraan van lage naar hoge concentratie zal bewegen, over een turbine te jagen. De naam PRO verwijst naar de tegendruk die men met de turbine creëert om het proces van osmose te vertragen. Bij omgekeerde elektrodialyse (RED of ‘reverse electrodialysis’) laten de membranen geen water door, maar wel zouten (en andere geladen componenten). Vandaar de naam ion-uitwisselingsmembranen. Hiervan zijn er twee soorten: (1) kationuitwisselingsmembranen: dragen een negatieve lading, waardoor ze kationen of positief geladen moleculen aantrekken en doorlaten; (2) anionuitwisselingsmembranen: hebben een positieve lading, en trekken net anionen of negatief geladen moleculen aan. De lading van het membraan is tegengesteld aan de ionen die het doorlaat. Net zoals bij de polen van een magneet, stoten gelijke ladingen elkaar namelijk af en trekken tegengestelde ladingen elkaar aan.

 

 

Die elektrische spanning kan dan gebruikt worden om elektrische stroom, ook een beweging van (negatief) geladen deeltjes, op te wekken. Deze technologie zet met andere woorden de beweging van geladen zoutdeeltjes om in elektriciteit. Voor het eerst beschreven in de jaren ’1970, kent ze pas de laatste jaren een grote opmars door de ontwikkeling van betere membranen. Bovendien is het duurzame energie, wat in tijden van klimaatverandering geen onbelangrijk element is. Ideale locaties bevinden zich daar waar rivierwater de zee of oceaan instroomt. Dat geeft de technologie een enorm potentieel, wereldwijd (12.000 TWh). Ter vergelijking: in 2016 lag het energieverbruik in België op 650 TWh; wereldwijd was dit 160.000 TWh. Dat betekent dat RED zou kunnen instaan voor bijna 10% van de wereldwijde energiebehoefte. Het grote voordeel van RED (en andere energiebronnen uit de zee) is dat ze, in tegenstelling tot wind- en zonne-energie, continu energie levert. Meer nog, RED kan zelfs nuttig zijn om zonne-energie op te slaan. Het Nederlandse bedrijf AquaBattery gebruikt de technologie nu al om met overtollige zonne-energie zout water op te concentreren. Op momenten dat de energievraag hoog is maar er geen zon is, levert dit geconcentreerde water energie via het RED-concept.

Het beste van twee werelden

Een belangrijke bedenking bij dit hybride proces is natuurlijk dat het geen zin heeft rivierwater te gebruiken als zoetwaterbron. Dan is het nuttiger dat rivierwater rechtstreeks te gebruiken voor drinkwaterproductie. Veel beter is op zoek te gaan naar een waterbron die zoet is en ongeschikt voor de productie van drinkwater, zoals afvalwater. Dat afvalwater komt na zuivering, zeker voor grote kuststeden, vaak in zee terecht. Een goed voorbeeld hiervan is Botany Bay in Sydney, waar de afvalwaterzuivering en een zeewaterontzoutingsinstallatie langs dezelfde baai liggen. Hier zou het RED-RO-concept perfect toegepast kunnen worden. Als je daarbij bedenkt dat naar schatting 20-50% van de wereldbevolking (afhankelijk van de bron) binnen 100 km van een zee of oceaan woont, vaak in grote steden, weet je dat het potentieel enorm is.

En wat levert het op?

De vraag is nu natuurlijk hoe groot de energiebesparing is bij dit hybride proces. RED is volop in ontwikkeling. Langs de Afsluitdijk in Nederland wordt het op dit moment op pilootschaal getest en geoptimaliseerd. Industriële toepassingen zijn er dus nog niet. We moeten ons dan ook beroepen op theoretische berekeningen. Net zoals de thermodynamische bepaling van de minimale energie die nodig is om zeewater te ontzouten, kan ook uitgerekend worden hoeveel energie onder ideale omstandigheden te besparen valt. Door in die berekeningen ook rekening te houden met de realiteit (membranen zijn nu eenmaal niet perfect en water rondpompen kost energie), kunnen we het potentieel van de technologie redelijk inschatten. Als RED een kwart van het zout verwijdert ‒ waarbij het energie opwekt ‒ zakt de energievraag zo al onder de thermodynamische limiet van RO (1,1 kWh/m³ geproduceerd water). Puur theoretisch, op basis van de thermodynamische wetten in een ideale wereld, zou de energievraag op dit punt zelfs 0 kWh/m³ bedragen. Drinkwater zou met andere woorden energieneutraal uit zeewater geproduceerd kunnen worden. Hoewel het een hele uitdaging zal zijn om dit punt te bereiken, tonen de berekeningen wel het potentieel van de technologie aan.

 

Drinkwater zou met andere woorden energieneutraal uit zeewater geproduceerd kunnen worden.

De toekomst

De RED-technologie is in volle ontwikkeling. Hierbij komen heel wat uitdagingen naar voor. Hoe reageert het systeem bijvoorbeeld op het gebruik van afvalwater in plaats van rivierwater? Membranen zijn namelijk gevoelig aan vervuiling en werken dan minder goed. Verder brengt het gebruik van afvalwater ook de bezorgdheid rond organische micropolluenten met zich mee. Geneesmiddelen en pesticiden die via de mens in het afvalwater terecht komen, komen via het RED-systeem in principe niet in het te ontzouten zeewater terecht, maar onderzoek moet dit bevestigen. Daarnaast dringt zich een verdere optimalisatie van het RED-systeem op, met als doel een maximale energieproductie aan minimale kost. Via projecten en onderzoeken aan de UGent en daarbuiten, zoeken wetenschappers antwoorden op deze uitdagingen. Ondertussen verschijnen ook de eerste prototypes van commerciële installaties, klaar om binnenkort uitgetest te worden.

Het waterprobleem opgelost?

Geen twijfel mogelijk, zeewaterontzouting vormt een stukje in de puzzel bij het aanpakken van de wereldwijde waterschaarste, nu en in de toekomst. Door het proces energiezuiniger te maken, zal de technologie ook makkelijker toepassing vinden in ontwikkelingslanden en armere gebieden die te kampen hebben met droogte.

Maar met zeewaterontzouting alleen komen we er niet. Er zijn meer stukjes die op hun plaats moeten vallen en die een rol kunnen spelen. Enerzijds is zeewater niet de enige alternatieve waterbron. Ook afvalwater en waterhergebruik, niet alleen van huishoudens maar ook van industriële bronnen, kunnen dienen als basis voor drinkwater. Anderzijds is ook bewustmaking essentieel om het probleem aan te pakken. Mensen zijn zich vaak nog veel te weinig bewust van waar hun water vandaan komt en hoeveel water ze (indirect) verbruiken. En vooral welke impact dat allemaal heeft, niet alleen op hun eigen leven maar ook op dat van andere mensen en op het milieu. Water is een kostbaar goed. We moeten er dan ook zorgzaam mee omspringen!

- Biomens, artikel ‘Watervoetafdruk’: http://www.biomens.eu/index.php?p=viewarticle&id=65

Het DNA van de zee: op speurtocht!

Het leven is ontstaan in de oceaan, wat haar maakt tot ‘moeder van alle leven op aarde’. De blauwdruk van dat leven zit ingebed in het erfelijk materiaal. DNA-moleculen zijn de dragers van die erfelijke code, de scheppers van de cel en bij uitbreiding van het ganse organisme, of het nu eencellig of meercellig is, bacterie, virus, plant of dier. Het genetisch materiaal (DNA) wordt met kleine veranderingen (mutaties) in de loop van generaties doorgegeven en verzamelt zo verwantschappen en gebeurtenissen uit het heden en verleden. Het perfecte startmateriaal voor een zee-detective, toch?! In wat volgt nemen we je mee naar zee en laten jullie kennis maken met wat DNA in zee ons zoal kan leren.  

Is wat we zien aan zeeleven ook wat er écht is?

Moeilijk op het zicht te onderscheiden soorten

Zogenaamde ‘verborgen’ soorten…

Een uitzonderlijk nuttige toepassing van DNA-barcoding is het opsporen van verborgen (cryptische) soorten. Dit zijn soorten die met het blote oog, of zelfs met behulp van een uitstekende microscoop, niet van mekaar te onderscheiden zijn. Enkel hun DNA verschilt. Deze cryptische soorten blijken zeer algemeen. Tot de verbeelding spreekt het voorbeeld van de orka of zwaardwalvis. Met DNA-barcoding konden onderzoekers aantonen dat er niet één orka, maar meerdere varianten bestaan, al naargelang hun geografisch voorkomen, gedrag, voeding en genetische code.

Met DNA-barcoding konden onderzoekers aantonen dat er niet één orka, maar meerdere varianten bestaan, al naargelang hun geografisch voorkomen, gedrag, voeding en genetische code

De stamboom van het leven ontrafelen

Naast soortenidentificatie wordt DNA ook gebruikt om verwantschappen tussen soorten te documenteren. Dit leidt dan weer tot inzicht in de ‘stamboom van het leven’. Op basis van het 16S rRNA gen weten we bijvoorbeeld dat er drie grote groepen ‘leven’ bestaan: de Eubacteria (klassieke bacteriën zoals de darmbacterie E. coli), Archaea (‘oer’bacteriën, algemeen in extreme omgevingen zoals warmwaterbronnen en zoutpannen, maar ook in onze Noordzeebodem) en de Eukaryota (‘gekernde’ organismen, die alle dieren, planten en schimmels omvatten). De studie van deze verwantschappen laat bijvoorbeeld toe om na te gaan wanneer en waaruit soorten ontstonden. Zo weten we dat de voorouder van alle leven in de zee vertoefde.

Indringers opsporen

De laatste tien jaar wordt DNA-barcoding uitgebreid toegepast om de toenemende verspreiding van zogenaamde ‘invasieve’ soorten in kaart te brengen. Scheepvaart, aquacultuur en internationale handel verplaatsen – bewust of (meestal) onbewust – grote aantallen levende organismen wereldwijd. In het geval van de scheepvaart liften vreemde soorten mee op de romp van het schip (‘fouling’) of in de ballastwatertanks. Wanneer dit gebeurt tussen dezelfde klimaatzones, dan is de kans op overleven van de verplaatste soort groot. In een aantal gevallen zal die nieuwe soort zich vestigen en in een zeer beperkt aantal gevallen zich verspreiden en ‘invasief’ – lees schadelijk – worden. Zo bereikte het muiltje, een zeeslak oorspronkelijk afkomstig van de Atlantische Westkust, Europa meer dan honderd jaar geleden door mee te liften met oesterbroed. Al snel bleek dat de volwassen slakken de oesterkweek langs de Europese Atlantische kust belemmerden. Terwijl volwassen dieren makkelijk herkenbaar zijn, is dat niet het geval voor de microscopisch kleine larven. DNA-barcoding kan dit wel, wat waardevolle informatie oplevert om richtlijnen te ondersteunen ter beperking van ongewilde transfers.

Het échte CSI-werk: eDNA!

Een recente en veelbelovende toepassing is het opsporen van leven op basis van DNA-sporen die dieren of planten achterlaten in hun omgeving. Het zou zo uit een misdaadserie kunnen komen! Bij dit ‘environmental DNA’ of eDNA onderzoek hoef je dus geen intact individu meer te vinden. Versnipperde DNA resten uit schubben, slijm of uitwerpselen in het water volstaan. De onderzoeker filtert meerdere liters water, zuivert het DNA eruit en bepaalt de sequentie van de DNA-fragmentjes. Voordeel is dat soorten die in de omgeving in kleine aantallen voorkomen toch op te sporen zijn, zonder de hele omgeving met netten ondersteboven te halen. Zo konden Deense onderzoekers in een haven 15 vissoorten aantonen met eDNA, waaronder één zelden gevangen sardien. De techniek kan wel nog geen aantallen bepalen. De toekomst voor dit onderzoek lijkt alvast rooskleurig. Mits verdere verfijning lijkt het opvolgen van vis- en andere bestanden aan zeeleven, puur op basis van het in de omgeving aanwezige DNA, niet langer fictie. 

Nieuwe DNA-technieken zetten kennis microleven in zee op zijn kop

De rol van micro-organismen (of microben) in zee is immens. Toch kunnen we ze niet zien met het blote oog. Enkel in zeer grote aantallen (‘algenbloei’) worden ze zichtbaar. Dan kleuren ze het water rood, groen of bruin. Herkenning, zelfs onder de microscoop, is overigens lastig. Kiezelwieren en andere micro-algen met een harde celwand zijn, door de versieringen op het ‘huisje’ waarin ze leven, nog enigszins te herkennen. Maar micro-organismen met een zachte celmembraan zijn vaak niet te onderscheiden op basis van morfologische kenmerken. Bovendien vereist de traditionele manier om deze soorten te bestuderen kweek in het laboratorium. Geen gemakkelijke taak en slechts haalbaar voor een kleine fractie van alle soorten. Veel problemen dus… tot dé grote doorbraak zich aandiende, met de uitvinding van DNA-gebaseerde methodes!

In 2004 opende zich een nieuwe wereld.  De Amerikaanse biotechnoloog Craig Venter voer ter gelegenheid van de Global Ocean Sampling Expedition (GOS) twee jaar lang de wereld rond met zijn schip, de Sorcerer II. Hij verzamelde zo veel mogelijk waterstalen en onderwierp die aan ‘hoge doorvoer’ DNA-sequentiereactie. Cruciaal was de toegang tot krachtige machines en computers om de grote hoeveelheid DNA semi-automatisch uit te lezen en te analyseren. En wat bleek? De in het DNA van de gefilterde zeewaterstalen aangetroffen diversiteit aan micro-leven was ongezien en verstomde de biologische wereld. Eén van de vele verrassingen was de alomtegenwoordigheid van de methaan producerende zeebacterie Pelagibacter ubique (letterlijk: ‘overal voorkomende zeebacterie’). Dit reeds in 1995 als SAR11 geïdentificeerde micro-organisme, bleek het op één na talrijkste organisme van de ganse planeet!  

Naast informatie over de soortenrijkdom (‘wie is er aanwezig?’) is ook kennis m.b.t. de fysiologie van de micro-organismen (‘wat doen ze daar en hoe doen ze het?’) essentieel. De globale ontrafeling van de genetische code van het zeeleven leidde tot de ontdekking van miljoenen nieuwe genen. Van een groot deel van deze genen is de juiste DNA-sequentie gekend, maar niet de functie. Mogelijk schuilen in deze genenpoel enkele genen die coderen voor nuttige of soms zelfs noodzakelijke producten. Denk aan nieuwe geneesmiddelen tegen kanker (uit de bacterie Salinispora), het karlotoxine (uit de dinoflagellaat Karlodinium veneficum), enzymes voor waspoeders, antibiotica of een extract van algen als antioxidant in cosmetica.

De in het DNA van de gefilterde zeewaterstalen aangetroffen diversiteit aan micro-leven was ongezien en verstomde de biologische wereld.

Welke vis ligt er op mijn bord?

Is het wel tong?

De weg die vis en zeevruchten afleggen tussen vangst en consumptie is groot. Voedselveiligheid, eerlijke handel en een duurzame visserij zijn belangrijk in deze voedselwaardeketen. DNA kan ook hier helpen door de soort juist te identificeren (DNA-barcoding) en door de herkomst te bepalen (herkomstbepaling). Zeker bij bereide visgerechten, zoals een vispannetje, bestaat immers steeds de kans op al dan niet bewust verkeerde informatie. Een voorbeeld: in een enquête bij restaurants en bedrijfskantines in Brussel nam de NGO Oceana 280 vismaaltijden onder de loep (Christiansen et al. 2018). Maar liefst 31% van de op het menu vermelde soorten bleken fout. Vooral sushi-bars namen het niet nauw met de verwijzing naar de juiste tonijnsoort. De zeer dure blauwvintonijn bleek (begrijpelijk) een zeldzame verschijning op de Brusselse borden. En zelfs in de kantine van de EU werden vissoorten door elkaar gehaald. Vergelijking met andere studies wijst erop dat onvoldoende en onnauwkeurige controle aan de basis ligt van deze chronische fouten. Gelukkig loopt het niet altijd zo’n vaart. Een consumentenorganisatie kon geen fraude vaststellen bij een 70-tal geserveerde kabeljauwmaaltijden in restaurants verspreid in België. En ook de naamgeving van naar België geïmporteerde vis, bij analyses in het kader van de nieuwe wetgeving op etikettering (2011), scoorde positief. Toch blijft de toepassing op grote schaal achterwege omwille van kostprijs en techniciteit. Hoop is dat projecten die de authenticiteit en traceerbaarheid van vis, schaaldieren en zeewier vlotter willen laten verlopen hieraan kunnen verhelpen.

Vanwaar komt die tong?

Vismigratie: terug naar de geboorteplaats

En wat brengt de toekomst?

Bernatchez L., Wellenreuther M., Araneda C., Ashton D.T., Barth J.M.I., Beacham T.D., Maes G.E., Martinsohn J.T., Miller K.M., Naish K.A., Ovenden J.R., Primmer C.R., Suk H.Y., Therkildsen N.O. & Withler R.E. (2017) Harnessing the power of genomics to secure the future of seafood. Trends in Ecology & Evolution 32: 665-680.

Christiansen H., Fournier N., Hellemans B. & Volckaert F.A.M. (2018) Seafood substitution and mislabeling in Brussels’ restaurants and canteens. Food Control 85: 66-75.

Lacroix G., Maes G.E., Bolle L.J. & Volckaert F.A.M. (2013) Modelling dispersal dynamics of the early life stages of a marine flatfish (Solea solea L.). Journal of Sea Research 84:13-25.

Nielsen E.E., Cariani A. Mac Aoidh E., Maes G.E., Milano I., Ogden R., Taylor M., Hemmer-Hansen J., Babbucci M., Bargelloni L., Bekkevold D., Diopere E., Grenfell L., Helyar S., Limborg M.T., Martinsohn J.T., McEwing R., Panitz F., Patarnello T., Tinti F., Van Houdt J.K.J., Volckaert F.A.M. Waples R.S., FishPopTrace Consortium & Carvalho G.R. (2012) Gene-associated markers provide tools for tackling IUU fishing and false eco-certification. Nature Communications 3:851.

SeaFoodTomorrow – Creating nutritious, safe and sustainable seafood for consumers of tomorrow. URL: https://seafoodtomorrow.eu/

Ongewenste vis. Over ontsnapping, bijvangst, overleving en de aanlandplicht.

Sinds januari 2015 is de Europese aanlandplicht – de zogenaamde “discard ban” – stapje voor stapje ingevoerd, ook in ons land. Vandaag is die wettelijk geldig. De maatregel verplicht vissers om ook te kleine, ondermaatse vis van vangbare, gequoteerde soorten aan te landen. Doel is een meer selectieve visserij, met minder verspilling, onnodige sterfte en milieuschade. De redenering luidt: geen enkele visser kiest ervoor om minder waardevolle vis aan land te brengen. En dus zal hij zijn best doen om dit met allerlei maatregelen te vermijden. Begeleidend onderzoek is hier meer dan nodig, zo blijkt!

 

Eerst de maatregelen voor de Belgische visser

Onderzoek als gids

Intensief onderzoek naar locatie en periode van huidige teruggooipraktijken, maar ook technische aanpassingen aan vistuig en technieken die ongewenste bijvangst kunnen vermijden, vormen een belangrijk instrument. Tevens wordt bekeken hoe uitzonderingen kunnen worden bekomen op de aanlandplicht door selectiever te vissen en zo de overlevingskans van de teruggooi te vergroten. Daarnaast zijn de mogelijke gevolgen van de aanlandingsplicht op de economische rendabiliteit van de visserijsector en op het milieu een punt van aandacht. Zo hebben ILVO-wetenschappers een atlas opgesteld die de hoeveelheden teruggooi in kaart brengt per visgrond en vissoort. Ook bestudeerden ze welke gevolgen de aanlandingsverplichting kan hebben voor het mariene voedselweb. Platvissen (met name schol) en roggen zijn bijvoorbeeld onderworpen aan proeven die tonen hoeveel vissen teruggooi succesvol overleven. Voor die soorten die hier zeer slecht scoren zoekt men manieren om die aan land te verwerken. Eén manier om dat te doen is door de visresten te stabiliseren met een organisch zuur. Het verkregen product, de zogenaamde vissilage, kan fungeren als additief in diervoeders. Met dit onderzoek naar verschillende aanpassingsstrategieën ondersteunen onderzoekers de sector om te kunnen blijven vissen onder een beheer met aanlandplicht.

Wat is bijvangst, wat is teruggooi?

Hoe groot is de teruggooi?

Volgens cijfers van het Europese Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de Visserij (WTECV) bedraagt het volume teruggegooide vis in de Noordzee jaarlijks 140.000 tot 220.000 ton. Voor sleepnetvisserij op platvis bedraagt die ongeveer 40% (in gewicht) van de vangst. Ongewenste bijvangst in de Belgische visserij blijkt voor 80% te bestaan uit schol, tong, schar, wijting, steenbolk, hondshaai en zeeduivel. Ongewervelde dieren (krabben, schelpen, zeesterren,…) worden hierbij niet in rekening gebracht. Een correcte en allesomvattende inschatting over teruggooi in de Noordzee is vooralsnog niet voorhanden. Een (erg ruwe) schatting is dat de totale teruggooifractie kan oplopen tot meer dan 50% en in extreme gevallen zelfs tot 90% in aantallen en in gewicht. Het zijn deze cijfers, en de druk van de mediacampagne Hugh’s Fish Fight (door de Britse kok Hugh Fearnly-Whittingstall), die Europese beleidsmakers hebben aangezet om binnen het Europees visserijbeleid iets aan die verspilling te doen en een aanlandplicht in te voeren.

Volgens cijfers van het WTECV bedraagt het volume teruggegooide vis in de Noordzee jaarlijks 140.000 tot 220.000 ton.

Wat zijn de ecologische gevolgen van bijvangst en van de aanlandplicht?

Bijvangst vermijden?

Wetenschappelijk onderzoek ondersteunt vissers bij het opvolgen van de aanlandplicht, onder andere door het ontwikkelen en testen van aanpassingen aan de netten. Het doel van deze aanpassingen is om selectiever te vissen, met minder bijvangst en teruggooi. Dat kan bijvoorbeeld door het inbouwen van ontsnappingspanelen. Zo bleek uit veldexperimenten dat ontsnappingspanelen waarin elektrodes zijn geplaatst, ongewenste bijvangst substantieel kunnen verminderen, zonder al te veel verlies aan maatse tong. Een grote tong die zich door de mazen wil wringen krijgt namelijk een kleine elektrische schrikpuls, waardoor hij zijn poging staakt.

Maar ook hier is niets zo simpel als het lijkt. Verschillende vissoorten gedragen zich immers anders en vereisen elk een eigen aanpak wil men bijvangst vermijden. Het project ‘Combituig’ beoogt via de ontwikkeling, verfijning en het combineren van technische innovaties de vangst van knelpuntsoorten en andere bijvangst in de boomkorvisserij te reduceren en de overleving te verbeteren. Volgens ILVO-directeur Hans Polet, kan het een groot succes worden. "Het project is een samenwerking tussen onze wetenschappers en de visserij zelf en houdt rekening met de reële problemen die vissers ervaren. Hun inbreng is dus van groot belang." Ook het vissen met een garnaalpulstuig (schrikpuls) of een platvispulstuig (kramppuls) vermindert de bijvangst. Recent sprak het Europees parlement zich echter uit tégen alle vormen van pulsvisserij, en er komt een verbod vanaf midden 2021.

Aanvaardbare overleving?

Onvermijdelijke bijvangst?

Wanneer een grote bokker bij warm weer twee uur lang sleept en de vis in zijn netten houdt, eist dat ook bij robuuste vissen een grote tol met tot 95% sterfte

Tot slot

Onderzoek naar selectiviteitsaanpassingen en overleving gaat onverdroten verder, want elke niet gevangen ondermaatse vis of elke vis die levend en wel wordt teruggezet betekent winst voor de populatie. Er worden ook nieuwe pistes verkend om ongewenste vangst te vermijden, zoals bijvoorbeeld de opmaak van risicokaarten voor plaatsen of tijdstippen met veel bijvangst. Die kunnen dan door vissers worden vermeden. Nog meer doorgedreven is de piste van ‘real-time closures’ of zeer tijdelijke sluitingen. Vissers die op een bepaalde plaats veel bijvangst binnenhalen hebben technisch de mogelijkheid om dat onmiddellijk (real time) te delen met collega’s en met coördinerende instanties. Andere vissers ontlopen daardoor het nadeel van veel ongewenste bijvangst.

Verschillende opties dus, allemaal met hetzelfde doel. Dat doel is niet om de vangst van ongewenste vis op nul te brengen, want dat is wellicht onmogelijk. Hét grote doel is om de visserijbestanden systematisch gezonder te maken. En dat is haalbaar, zeggen wetenschappers, op voorwaarde dat iedereen de nieuwe regels van de aanlandplicht correct naleeft.

 

Biobeds, picobells en ander fraais uit het riool

Kleine raadsels, ik hou er wel van. Bijvoorbeeld de talrijke kleine plastic voorwerpjes die ik regelmatig in de vloedlijn vind, soms in grote aantallen. Ze hebben allerlei geometrische, zelfs organische vormen. Enfin, ik heb er een hele verzameling van – noem het een ‘guilty pleasure’. Maar meer nog wil ik weten waar ze vandaan komen en waarvoor ze dienen. Niet altijd een eenvoudige klus om dat te achterhalen.

 

Picobells

Meer plastic uit het riool

Biobeds.

Biomedia

Nog meer uit het riool op het strand. Ik leerde, na wat Googelen, andere plastic vormpjes kennen – veel van Chinese makelij – die in waterzuiveringsfilters gebruikt worden. Zoals de kleine plastic schijfjes met gaten, ook wel “camemberts” genoemd. Allemaal ooit weleens te verwachten op het strand. Ik kan blijven verzamelen. Ze staan collectief bekend als biomedia. Je hebt er in filtersystemen, overigens ook van vijvers en aquaria, veel van nodig. Geen wonder dat er al eens eentje verloren gaat of, tijdens hevige regenval, zelfs een paar miljoen. Die continue instroom is zorgwekkend en soms zelfs op het randje van misdadig. Sommige beheerders gaan er inderdaad nogal slordig mee om. Dat werd pijnlijk duidelijk uit het Engelse rapport met foto’s van lekkende zakken overbodige Biobeds.

Biobeds, Picobells en “Camemberts”, het zijn maar enkele van de kleine plastic voorwerpjes die tegenwoordig in grote aantallen op onze stranden terechtkomen. De namen klinken vrolijk en opgeruimd, of smakelijk, helemaal aangepast aan de tijdsgeest: “bio”, dat associëren we met iets gezonds dan wel natuurlijks, “pico” -met iets kleins, onschuldigs. Dat zijn ze niet en vooral, ze horen niet thuis op het strand, zoveel is duidelijk. Bovendien hebben ze een onfrisse herkomst. Of hoe waterzuivering toch een bedenkelijk kantje heeft.

Bewust kiezen voor duurzame producten uit zee: welke vragen stel je aan de visboer?

Als we een wijntje kopen, kiezen we bewust voor land van herkomst, het wijndomein en de druivensoort. Sommigen gaan specifiek voor een bio- of fair trade label op de fles. Ook bij groenten en fruit kijken we meer en meer naar de kleine lettertjes op het etiket, en laten we appels uit Chili bewust in het schap liggen. Maar als we naar de vismarkt gaan, kiezen we helemaal niet zo bewust. We gaan meestal voor een soort die we kennen én lekker vinden. Zolang de vis er vers uitziet en de prijs betaalbaar. Toch is het ook voor vis en zeevruchten belangrijk stil te staan bij de kleine lettertjes (als ze al op het etiket vermeld staan natuurlijk).

Welke soort koop ik? En is die niet bedreigd?

Kan mijn leverancier de oorsprong garanderen?

Traceerbaarheid in de volledige visketen – van bord tot schip of kwekerij – is absoluut noodzakelijk bij vis, schaal- en schelpdieren. Niet alleen om de risico’s te beperken in het geval van een voedselvergiftiging. Je moet ook garantie krijgen over de correcte productiemethode (wildvangst/kweek) en het voldoen aan diverse reglementeringen. Zeker in Europa wint de strijd tegen illegale, ongemelde en ongereglementeerde visserij aan belang, maar dat is nog niet overal ter wereld het geval. Vermijd daarom producten waarvan de visserij- en kweekomstandigheden onbekend of bedenkelijk zijn, en koop geen vis of garnalen van recreatieve vissers. Dat is trouwens verboden!

De grootte: een duurzaamheidscriterium

Let erop enkel volwassen dieren te kopen. Zij hebben de geslachtsrijpe grootte bereikt en dus al minstens een keer de gelegenheid gehad om zich voort te planten. Voor veel soorten is de wettelijke commerciële maat helaas lager ingesteld dan de grootte bij geslachtsrijpheid. Zo mag kabeljauw uit het Engels Kanaal wettelijk verkocht worden vanaf 35 cm, terwijl ze pas geslachtsrijp zijn op 59 cm (mannetjes) en 70 cm (vrouwtjes). Voor de meeste kweekvis is lengte geen probleem, aangezien hun voortplanting verzekerd wordt d.m.v. broedhuizen.

Waar komen de exemplaren precies vandaan?

Een soort kan niet los worden gezien van zijn stock of bestand en het beheer ervan. Het is dan ook belangrijk te weten waar precies de vis gevangen is, uit welke stock ze komt en wat de status is. Sommige stocks zijn erg verzwakt (aankoop af te raden), terwijl andere nog (of terug) gezond zijn.

Welke vistechniek werd gebruikt?

Bepaalde vis- en kweektechnieken berokkenen meer schade aan het milieu. De ene vistechniek leidt tot aanzienlijke bijvangsten van jonge vis of ongewenste soorten en verlies van habitat, terwijl andere vistechnieken selectiever zijn en weinig bodemberoering veroorzaken. Informeer je goed, en vraag in de viswinkel naar de productiemethode die aan jouw vereisten voldoet.

Gaan voor een ecolabel?

Vind je dit allemaal te ingewikkeld? Kies dan voor vis met een ecolabel, door een onafhankelijke gecertificeerde organisatie toegekend (MSC, ASC en Biolabel). In de EU is het sinds 2014 verplicht om bij alle vis uit de Noordoost-Atlantische Oceaan het exacte vangstgebied en de gebruikte vistechniek op het etiket aan te duiden. Voor niet-Europese producten is zulke gedetailleerde informatie vaak moeilijker of niet te verkrijgen. Door er expliciet naar te vragen bij de visboer, draag je bij aan het verbeteren van de aangeboden informatie over het product.

Keert het tij voor de pulsvisserij?

Om voldoende vis te voorzien voor de bevolking, streeft de visserijsector naar vernieuwing en verduurzaming. De pulskorvisserij past in deze context, als alternatief voor de klassieke boomkorvisserij. Het Europees parlement stemde echter tegen deze alternatieve visserij. Deze methode wordt verboden in 2021 tenzij wetenschappelijk onderzoek kan aantonen dat de methode niet schadelijk is voor de zeebodem en de vissen. Maar wat weten we al over het effect van deze alternatieve visserijtechniek? Wij geven het woord aan de wetenschap en laten die haar licht schijnen over deze nieuwe techniek.

PULSKORVISSERIJ: EEN VEELBELOVEND ALTERNATIEF

WAT IS DE IMPACT OP ZEEDIEREN?

‘Gespierde’ kabeljauwen zijn zeer gevoelig aan stroomstootjes. Deze kunnen spierbloedingen en wervelkolomfracturen veroorzaken. Daartegenover staat dat ook de boomkorvisserij schade kan teweegbrengen zoals bloedingen, kneuzingen en schaafwonden.

Uiteraard is hiermee het verhaal niet rond en moet de mogelijke impact van de stroomstootjes op verschillende soorten (zowel plat-, rondvissen als ongewervelden) in kaart worden gebracht, en dit op korte- en lange termijn en voor verschillende levensstadia (eitjes, larven, juvenielen en volwassenen). Tot op heden zijn al een behoorlijk aantal studies voorhanden, zij het dat die vooral de effecten op korte termijn hebben onderzocht. Zo toont één studie bij kabeljauw een vertraagde ontwikkeling in één embryonaal stadium en een verhoogde sterfte bij twee larvale stadia, na blootstelling aan de garnaalpuls. Tong toonde geen effect na blootstelling van een beperkt aantal stadia. Meer onderzoek is noodzakelijk om een betere inschatting te kunnen maken van de langetermijneffecten van elektrische pulsen, niet enkel op het individu maar ook op de populatie.

Veroorzaken de stroomstootjes dan geen brandwonden? Tussen 2011 en 2014 namen zowel vissers als onderzoekers grotere aantallen platvissen met huidletsels waar. Verder onderzoek van deze wonden leerde dat deze letsels geen brandwonden waren, maar huidzweren onder andere veroorzaakt door bacteriën. Dit sluit echter nog niet uit dat de pulskorvisserij hierbij een rol speelt. Zo zouden stroomstootjes de huid gevoeliger kunnen maken voor een infectie met bacteriën en huidzweren.

Het valt nog af te wachten of de voordelen opwegen tegen de nadelen, maar de pulskorvisserij lijkt alvast een veelbelovende techniek.

http://www.vliz.be/wiki/Historiek_Belgische_zeevisserij

https://tinyurl.com/ya88lz46

https://www.vissersbond.nl/actueel/wat-is-pulsvisserij/

https://www.pulsefishing.eu/

 

Woekerplanten in de duinen

Invasieve plantensoorten zijn een belangrijke oorzaak van het wereldwijde verlies aan biodiversiteit. Deze planten groeien zeer snel en verspreiden zich gemakkelijk, bijvoorbeeld omdat ze in hun nieuwe leefgebied geen natuurlijke vijanden hebben. Ze weg krijgen, blijkt vaak een dure zaak. De jaarlijkse kost van invasieve exoten (zowel planten als dieren) in Europa wordt geschat op minstens 20 biljoen EUR. Voor de Vlaamse duinen schat men de kosten voor eerste uitgravingswerken op 110.000 EUR per ha, zonder de kosten voor opvolgingsbeheer.

Woekerplanten veroveren onze kust

In veel gevallen zijn de invasieve plantensoorten ooit doelbewust aangeplant, bijvoorbeeld om zand en duinen vast te houden of om tuinen en plantsoenen te verfraaien. Maar vanuit deze aanplanten ontstaan aan snel tempo uitgestrekte struweelmassieven in de natuurgebieden, met negatieve gevolgen voor de inheemse flora en fauna. Onderzoek aan de Plantentuin in Meise toont aan dat er in de periode 2000-2006 een spectaculaire stijging was van het aandeel exoten dat uit tuinen ontsnapte: 60% van de soorten die pas na 1972 aan de kust werden waargenomen, behoort niet tot de inheemse flora. In de loop van de twintigste eeuw daalde het aandeel van de inheemse plantensoorten binnen de totale kustflora van ca. 95 naar 80%.

Welke planten vormen een groeiend probleem?

Wat kunnen we eraan doen?

- natuurenbos.be/beleid-wetgeving/overlast-schade/ invasieve-exoten

- ecopedia.be/pagina/exoten

- www.plantvanhier.be

 

Mini-ROV’s bouwen, STEM onderwijs en de zee

Beeld je eens in dat je binnen een lesuur een onderwaterrobot kunt ontwerpen, bouwen en in het water laten. En met die robot tot 10 meter onder het wateroppervlak kunt kijken. Zou dat niet de meest onvergetelijke les van het schooljaar zijn!

Robots veroveren de wereld

Robots zie je steeds vaker. Op school, op het werk, thuis, en zeker in zee zijn ze niet meer weg te denken. Onder water brengen onbemande toestellen alle aspecten van de zee in kaart, ze voeren reddingsoperaties uit, inspecteren vaartuigen, telecommunicatiekabels en offshore constructies. Ze traceren haaien en maken zelfs mijnen onschadelijk.

Ook het VLIZ blijft niet achterwege, met de opstart van een heus ‘Marine Robotics Center’ (MRC). Om het onderwijs te laten mee snoepen van deze ontwikkelingen, testten we het voorbije jaar een van de vele modellen educatieve onderwaterrobots uit. Hiermee willen we de jongere generatie op een speelse manier in aanraking brengen met mariene technologie. De vraag naar mariene technici is vandaag immers groot, reden te meer om aantrekkelijke programma’s te ontwikkelen die de aandacht van jongeren op deze jobs vestigen.

Uitgangspunt is dat de impact van een educatief programma des te groter is naarmate het lesonderwerp onzichtbaar en dus spannend is, de werkvorm activerend en het eindresultaat verslavend. Ga naar een klaslokaal met de melding “vandaag geef ik les over elektrische schakelingen en drijfvermogen”, en je krijgt op elke leeftijd een "snurkfeest". Verander je boodschap in "vandaag bouwen we onderwaterrobots" en je ziet de studenten naar voren leunen ...

Aan de slag met Aquabotz

Aquabotz is een bouwpakket van Dr. Douglas Levin, een Amerikaanse oceanograaf verbonden aan het Washington College (Maryland US). De man heeft een liefde voor boeien en onderwatertoestellen en dat is eraan te merken. Het bouwpakket bevat alle onderdelen nodig om een mini-ROV te bouwen. ROV staat voor ‘remotely operated vehicle’. Het is een onderwaterrobot die op afstand (vanaf een schip of platform) wordt bestuurd.

Hoe werkt het?

Zo’n Aquabot-set bestaat uit eenvoudige en goedkope materialen zoals PVC-buizen en koppelstukken. Die dienen om het frame van de mini-ROV te bouwen. Daarnaast vind je in het pakket ook drie motoren met schroeven voor de stuwkracht, een console om het toestel vanop afstand te besturen, een kabel voor de voeding en een 12V-batterij. Het drijfvermogen stel je bij met behulp van schuimrubber. Solderen noch lijmen hoeft. Bijkomend voordeel: het frame van de ROV kan steeds terug in en uit elkaar worden gehaald, tot je het perfecte ontwerp hebt dat in alle richtingen onderwater kan bewegen. Testen van je ontwerp doe je best aan de oevers van een dok, zwembad of een meer. Liefhebbers kunnen achteraf ook een onderwatervideocamera, sensoren of een planktonnet op de mini-ROV monteren.

Wat leert het ons?

Zelf proberen?

Er zijn online heel wat bouwpakketten te vinden. Google ‘build your own ROV’ en je vindt tal van mogelijkheden om aan de slag te gaan. Heb je een ROV gebouwd die er mag zijn, neem dan deel aan de internationale MATE ROV-competitie. In België kunnen klassen uit de derde graad basisonderwijs bij Horizon Educatief vzw aan de slag.

De bijzondere zoektocht van schipbreukelinge Paula de Haan-Breider

Meer dan vijftig jaar geleden leed het gezin van de Nederlandse Paula de Haan-Breider schipbreuk voor de Vlaamse kust. Net voor middernacht verdween de 51 meter lange kustvaarder ‘Neutron’ de donkere diepte in, wat een onuitwisbare indruk maakte op Paula. Pas jaren later realiseerde ze zich wat de ramp ook voor haar vader, kapitein op de Neutron, moet hebben betekend. Inmiddels is haar vader, net als haar moeder en zus, overleden. In een ultieme poging om deze gebeurtenis uit haar verleden te reconstrueren, besloot Paula in 2013 op zoek te gaan naar antwoorden. Dit mondde uit in een hartverwarmend verhaal over een boeiende zoektocht en bijzondere ontmoetingen.

Wie zoekt, die vindt

Helden op zee

Die bewuste 3 augustus 1965 is Jacky Moens, toen een twintiger, steeds bijgebleven. Een vuurpijl signaleerde het drama dat verder op zee gaande was. Vastberaden staakte hij, samen met zijn vader en broer, zijn bezigheden en ging in het holst van de stormachtige nacht op zoek naar het schip in nood. De twaalf opvarenden konden gered worden en het gezin Moens bood hen die nacht een veilig onderdak bij hen thuis in Zeebrugge. Jacky zou het zo opnieuw doen, want “dat is wat een zeeman op zo’n moment moet doen, mensen redden”.

Kers op de taart

Strand en zee door de ogen van een SeaWatch'er

Het strandobservatienetwerk SeaWatch-B (www.seawatch-b.be) zou er niet zijn zonder de 20 enthousiaste burgerwetenschappers. Graag belichten we hoe zij dit filantropieproject ervaren door een van hen aan het woord te laten. Mia Quartier is al drie jaar vrijwilliger, ofwel reeds 13 seizoenen, en dito meetreeksen. Per kwartaal schuimt ze het strand van Westende Sint-Laureins af om toegewijd 14 parameters te bepalen, gaande van kwallen tellen tot kruien.

Wat heeft je ertoe gebracht mee te stappen in het strandobservatienetwerk?

Wat valt er jou op na drie jaar Sea-Watch’en?

Op mijn strand blijven ‒ op enkele uitschieters na ‒ het aantal zeepieren, schaalhorens, schelpkokerwormen, etc. gelijk. Maar ik ben wel nieuwsgierig naar hoe dit zich verhoudt tot de waarnemingen van de andere SeaWatch’ers. Waarschijnlijk zullen we dit binnenkort te weten komen in het eerste Seawatch-B-rapport? Trouwens, wat een fijne inspirerende bende, die SeaWatch’ers. Mensen met een zeer uiteenlopende achtergrond maar allen verbonden door die passie voor de zee.

Voorheen kwam je enkel naar de kust ter ontspanning. Bekijk je het strand en de zee voortaan op een andere manier?

Ja, absoluut. Mijn strandsectie hou ik met argusogen in de gaten, ik ga er nu ook vaak wandelen, los van de meetsessies. Veel mensen weten maar weinig over wat er leeft en beweegt in de zee. Zelf was ik daar ook niet van op de hoogte. Ik woon in Tielt, heb altijd fulltime gewerkt in combinatie met een gezin, naar de kust kwam ik vooral om te fietsen. Ik geraakte al helemaal niet tot bij het water. Het leven in de branding was mij onbekend. Dankzij de opleidingen en de praktijkervaring kijk ik met een vernieuwde blik naar het strand. De variatie in schelpen valt me nu veel meer op. De diversiteit aan soorten die je aantreft in je kruinet verrast me ook. Je beseft dat je op korte tijd heel veel kan bijleren. En ik realiseer me dat er voor mij nog veel meer te leren valt.

Is er veel interesse van de wandelaars op het strand?

Mensen die dicht bij het water wandelen zijn sowieso nieuwsgierig, echt geïnteresseerd en aandoenlijk verwonderd. Het is fijn en dankbaar om over de kruivangst te kunnen vertellen. De mensen zelf willen er ook van alles over kwijt. Het zorgt steeds voor lachkrampen als het vissersjargon erbij gehaald wordt om de vissen te benoemen: is het een ‘gulletje’, een ‘mulletje’ of een ‘sukerpuntje’?

Om af te sluiten, wat was je meest bijzondere ervaring van de afgelopen drie SeaWatch-jaren?

Zeewoorden

Wij zochten de betekenis van enkele intrigerende zeewoorden voor u op.

Roland Desnerck Magda Devos Nancy Fockedey Jan Seys Johan Termote Carlos Van Cauwenberghe Dries Tys Arnout Zwaenepoel

Appelzak

De Appelzak is een geul voor de Belgische oostkust. Deze diepte tussen de Nederlands-Belgische grens en Duinbergen (gemeente Knokke-Heist) zorgt voor ontzanding van de kustlijn, in een gebied waar aanzanding de norm blijkt te zijn.

EBGEUL TEN ZUIDEN VAN AANZANDEND GEBIED

WHAT’S IN A NAME?

De naam Appelzak voor de ebgeul tussen de rijksgrens en Duinbergen, staat voor het eerst vermeld op Nederlandse kaarten uit 1855. De naam komt ook herhaaldelijk voor in Nederland. Minstens vier andere geulen in de ruimere Westerschelde-omgeving heten Appelzak. Zowel in het Paulinaschor (bij Bath) en op de Platen van Hulst als in het voormalige Hellegat (bij Hulst) en ter hoogte van de Ballastplaat (Antwerpse haven) bevindt zich een op een zandplaat of ondiepte doodlopende diepere geul of geulrestant met die naam. Dat Appelzak vooral lijkt voor te komen in het Westerscheldegebied, is geen toeval. De Westerschelde wordt namelijk gekenmerkt door een meergeulenstelsel: de rivier bestaat uit verschillende geulen, hoofd- en neven(vaar)geulen, afgewisseld door zandplaten of plaatcomplexen, die droogvallen bij laagwater. En in dit ganse vlechtwerk van geulen treden ook allerlei kleinere verbindingen en vertakkingen op, soms dwars door de plaatcomplexen heen.

Ook een natuurgebied langs het Hollands Diep, nabij Moerdijk, draagt de naam Appelzak. Het woord zak is in de Nederlandse dialecten ruim verbreid voor ‘steeg, doodlopend straatje’. Dat men het woord dus ook gebruikt voor een doodlopende geul, ligt voor de hand. In combinatie met appel, duidt het toponiem Appelzak op een bultig of hobbelig lichaam, gelijkend op een zak met appels.

Het woord zak is in de Nederlandse dialecten ruim verbreid voor ‘steeg, doodlopend straatje’. Dat men het woord dus ook gebruikt voor een doodlopende geul, ligt voor de hand.
Zeewoorden

Wij zochten de betekenis van enkele intrigerende zeewoorden voor u op.

Kapitein

“Hello, this is your captain speaking, welcome on board”, het klinkt vertrouwd voor menig vliegtuigreiziger. Het woord kapitein straalt dan ook gezag en vertrouwen uit. Hetzelfde geldt voor de gezagvoerders aan boord van schepen. Ook bij hen ben je als passagier in goede handen. Ze dragen de eindverantwoordelijkheid, waken over het wel en wee aan boord, en verlaten bij ontij pas als laatste het schip.

VAN VELE MARKTEN THUIS

WAAR KOMT HET WOORD VANDAAN?

Kapitein komt in het Middelnederlands voor als capiteyn en is voor het eerst geattesteerd in de tweede helft van de 14de eeuw. Het woord is ontleend aan Oudfrans capitaine ‘legercommandant’ (oudste vindplaats 1288; Rey i.v. capitaine), dat teruggaat op Laatlatijn capitaneus ‘militair meerdere’, eerder al ‘heerser’, afleiding van klassiek Latijn caput (genitief?) ‘hoofd’. Ook in het Nederlands wordt kapitein aanvankelijk alleen gebruikt in de militaire sfeer, voor een militair bevelhebber te land of van een vloot of een schip. In het Vroegnieuwnederlands verruimt de “maritieme” betekenis tot ‘bevelhebber op een schip (in het algemeen)’ en heet ook de gezagsvoerder op een koopvaardijschip kapitein.

Het woord is ontleend aan Oudfrans capitaine ‘legercommandant’, dat teruggaat op Laatlatijn capitaneus ‘militair meerdere’, afleiding van klassiek Latijn caput ‘hoofd’.

In de branding

affiche_a2_ned_hr_page-0001.jpg

OPERATIE NOORDZEE 1944-45, KNAPPE EXPO TE ZEEBRUGGE

D-day, 6 juni 1944, de dag waarop de geallieerden door de Atlantikwall braken. Na de massale landingsoperatie in Normandië dachten de geallieerden snel even op te rukken naar Berlijn. Maar dat was buiten de bevoorrading en de Duitsers gerekend. De Canadese troepen rijden begin september bijna zonder slag of stoot op drie dagen door de Belgische kuststreek. Op 9 september zijn ze in Oostende, drie dagen later in Brugge. Antwerpen was zelfs al op 4 september bevrijd door de Britten. Maar dan stokt het… Een klein hoekje van West-Vlaanderen blijft Duits: het gebied tussen Zeebrugge en Knokke. 

De haven van Oostende is te klein om een grote opmars naar Berlijn te bevoorraden, daarvoor is Antwerpen nodig. Antwerpen is dan wel al bijna twee maanden Brits, maar geen schip kan de haven bereiken. Duitsland beheerst alsnog de Scheldemonding. De doorbraak die nodig is om de haven van Antwerpen vrij te maken, komt er pas twee maand later. 0p 1 november 1944 landen de geallieerden op Walcheren, in een operatie die niet moet onderdoen voor die van D-Day. Driekwart eeuw na de gebeurtenissen ligt de zeebodem voor onze kust nog steeds bezaaid met de overblijfselen van de toen gezonken schepen. Sommige zijn nog heel herkenbaar, andere zijn over de bodem verstrooid in kleine onderdelen. Het zijn de vandaag nog tastbare overblijfselen van een oorlog waarvan de laatste getuigen stilaan verdwijnen.

Wil je dit herbeleven? Dat kan, nog tot 6 januari 2021 op de expo “Operatie Noordzee 1944-45” in Seafront (Zeebrugge): www.dekust.be/seafront.  

md_schaalhoren004.jpg

KUSTKIEKJES (GROTE REDE 48)

Met de tip dat het om een weekdier ging en de vaststelling dat het bewuste dier een uitwendig kalkskelet draagt, was de keuze alvast beperkt tot slakken of tweekleppige schelpen. En jawel, het is een zeeslak, en niet zomaar een zeeslak! De foto toont meerdere gewone schaalhorens vastgehecht op een basaltsteen ter hoogte van een strandhoofd. Deze inheemse, kegelvormige slak graast ’s nachts allerlei wieren van het gesteente. Daarna keert ze terug naar haar vaste stek om er zich onwrikbaar te verankeren aan de ondergrond. Tussen en op de schaalhorens zijn ook zeepokken te zien.

Jan Seys
zwin_wouter_faveyts.jpg

EEN GROTER, VEILIGER EN WAARDEVOLLER ZWIN OM VAN TE GENIETEN!

Op 4 februari 2019 was het eindelijk zo ver: na drie jaar werken kon de internationale dijk worden doorbroken en groeide het Zwin eensklaps met 120 hectare! Sindsdien stroomt zeewater het uitbreidingsgebied in en uit. De uitbreiding zorgt voor een duurzame oplossing voor de verzanding van het Zwin, creëert bijkomende getijdennatuur (slikken, schorren) en geeft een betere bescherming tegen overstromingen vanuit zee. Meer info vind je hier: www.zwininverandering.eu/

Wil je ook direct betrokken zijn bij deze boeiende ontwikkelingen? Dat kan. Sinds 30 maart 2019 laat het half verharde wandel- en fietspad op de nieuwe groene dijk je toe te genieten van een prachtig zicht. Meer nog, je kunt ook helpen de veranderingen te documenteren. Maak daarvoor vanop een van de vaste punten een foto, voeg de hashtag #zwininverandering toe en plaats het beeld op Instragram. Daarnaast organiseert het Zwin Natuur Park elke zondag om 13u30 begeleide fietstochten (reserveren kan via www.zwin.be). Met wat geluk krijg je heel wat topnatuur te zien. En die is er, getuige de veelbelovende broedvogelaantallen in 2018. Toen kwamen op de eilanden in het Zwin – mede dankzij de gerichte beheermaatregelen door het Agentschap voor Natuur en Bos – maar liefst 1.088 paar kustbroedvogels tot broeden, met voorsprong één van de hoogste aantallen van de voorbije twintig jaar. De kokmeeuw was de talrijkste soort met 602 broedparen. Er waren ook hoge cijfers voor zwartkopmeeuw (186 paren), visdief (195) en kluut (61). Drie koppel dwergsterns vestigden zich laattijdig, en kenden geen succes. Intussen is de oppervlakte broedhabitat voor de betrokken soorten fors toegenomen, door de aanleg van extra broedeilanden. Benieuwd naar hoe de aantallen zullen evolueren in en rond het Zwin Natuur Park, de internationale luchthaven voor vogels!

Hannelore Maelfait Wouter Faveyts
cover.jpg

‘ONDINE’, EEN VOLDRAGEN DEBUUTROMAN OVER DE LOKROEP VAN DE ZEE

Soms rustig kabbelend, soms wild uitbrekend beweegt Ondine zich door het leven. Als visserskind groeit ze op tussen de golven en de gespierde caféverhalen, maar die weten haar honger naar het leven niet te stillen. In het binnenland leert ze de liefde kennen in al haar facetten, maar gaandeweg moet ze beseffen dat geen enkele man haar geluk bepaalt. Dan is er enkel nog zijzelf... en de zee.

Deze roman van Jennifer Vrielinck grijpt je bij de keel, laat je niet los, zuigt je mee in de kolken van het leven. En dit steevast op het ritme van het getij. Het is heel herkenbaar voor eenieder die zich verbonden voelt met de zee, de kust of de visserij. Maar ook ‘landrotten’ lezen het in een ruk uit.

Jan Seys
werken_simli_duinen_c_anb_2.jpg

HERSTEL WAARDEVOLLE DUINPANNE IN DE SIMLIDUINEN

Het Agentschap voor Natuur en Bos (ANB) herstelt momenteel een vochtige duinpanne in de Simliduinen te Nieuwpoort. Dit is een recent verworven natuurdomein van ongeveer 30 ha groot. De naam verwijst naar de nv Société Immobilière et Mobiliére du Littoral die het gebied in 1928 aankocht. Eind de jaren ’60 verdween hier een bloemenrijke duinpanne (de zogenaamde ‘matuvupanne’) onder het asfalt voor de aanleg van tennisvelden en een minigolfterrein. Die constructies en kunstmatige aanplantingen gaan nu op de schop om de vroegere duinpanne te herstellen. Vochtige duinpannen vormen een zeldzaam natuurlijk milieu voor vele bijzondere plant- en diersoorten, waaronder verschillende soorten orchideeën zoals moeraswespenorchis, vleeskleurige orchis en rietorchis. Ook de zeldzame rugstreeppad voelt zich er prima thuis.

De Simliduinen maken deel uit van het Europese Natura 2000-netwerk waarbinnen vochtige duinpannen belangrijk te beschermen leefgebieden zijn. De Europese Unie bekostigt deze natuurherstelwerken mee in het kader van het Interreg V-project VEDETTE.

Hannelore Maelfait
hetzeeboek.jpg

HET ZEEBOEK

In ‘Het zeeboek’ van de hand van Sarah Devos ontdek je welke bijzondere vondsten je zoal kunt doen aan de Noordzeekusten, van De Panne tot de Wadden. Eerder maakte de auteur ‘Het bosboek’, een ode aan de inspirerende natuur van onze bossen. Nu dompelt ze zich volledig onder in wat leeft in, op, boven en onder de zee. ‘Het zeeboek’ verscheen op 17 juni 2019 bij uitgeverij Manteau.

Jan Seys

Colofon

‘De Grote Rede’ is een gratis informatieblad uitgegeven door het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ; www.vliz.be). Dit boeiende tijdschrift wordt samengesteld met de hulp van een zelf schrijvende redactie van maritieme professionals die zetelen ten persoonlijke titel. Noch de redactie, noch het VLIZ zijn verantwoordelijk voor standpunten vertolkt door derden. Overname van artikelen is toegelaten mits bronvermelding.

Interesse? Gratis abonneren kan via www.vliz.be/de-grote-rede of telefonisch.

  

Verantwoordelijke uitgever

Jan Mees (VLIZ), Wandelaarkaai 7, B-8400 Oostende, België

 

Coördinatie en eindredactie

Jan Seys, Nancy Fockedey, Bart De Smet (VLIZ), 059 34 21 40, jan.seys@vliz.be

 

Redactieleden

Kathy Belpaeme, Jens Boyen, An Cliquet, Evy Copejans, Mathieu de Meyer, Fien De Raedemaecker, Bart De Smet, Ine Demerre, Nancy Fockedey, Jan Haelters, Francis Kerckhof, Hannelore Maelfait, Pieter Mathys, Jan Mees, Tina Mertens, Tine Missiaen, Theo Notteboom, Ellen Pape, Hans Pirlet, Ruth Pirlet, Sam Provoost, Marc Ryckaert, Hendrik Schoukens, Jan Seys, Ineke Steevens, Sarah Vanden Eede, Sofie Vandendriessche, Dieter Vanneste, Klaas Willaert

 

Zeewoordenteam

Roland Desnerck, Magda Devos, Nancy Fockedey, Jan Seys, Johan Termote, Dries Tys, Carlos Van Cauwenberghe, Arnout Zwaenepoel

 

Met medewerking van

Fien Boeve, Koen Chiers, Paula de Haan-Breider, Annemie Decostere, Jochen Depestele, Sofie Derycke, Sarah Devos, Lisa Devriese, Wouter Faveyts, Pascal Hablützel, Gregory Maes, Hans Polet, Mia Quartier, Johan Robbens, Reinhardt Strubbe, Sebastian Uhlmann, Mike Van ’t Land, Els Vanderperren, Marjolein Vanoppen, Maaike Vercauteren, Filip Volckaert, Jennifer Vrielinck

 

Vormgeving

Vanden Broele, Brugge

 

Foto’s en grafieken

ANB, Elimelech & Philip (2011), Ethic Ocean, Fien Boeve, Francis Kerckhof, Hans Hillewaert, ILVO, Jennifer Vrielinck, Karl Van Ginderdeuren, Laboratorium voor Biodiversiteit en Evolutionaire Genomica (KU Leuven), Marjolein Vanoppen, Max Roser, Mia Quartier, Misjel Decleer, OurWorldinData.org, Paula de Haan-Breider, Reinhardt Strubbe, Ruth Teerlynck, Sarah Devos, VLIZ, Wouter Faveyts, www.watervoetafdruk.be

 

Drukkerij

Lowyck drukkerij

Gedrukt op maco halfmat 115 g (FSC Mix credit) in een oplage van 9000 ex

 

Algemene informatie

VLIZ vzw

Wandelaarkaai 7, 8400 Oostende

Tel.: 059 34 21 30

e-mail: info@vliz.be

ISSN 1376-926X

www.vliz.be