Beeldbank Beeldbank » Beelden per auteur » Desnerck, Gaston & Roland
Desnerck (1976, fig. 019)
Beschrijving Mastgestel en tuigage van een Hanzekogge.
1. Mast.
2. Brassen (touwen op de ranok om het zeil vanaf het dek in goede stand t.o.v. de wind te krijgen).
3. Klamp (houten uitsteeksel) op het achterkasteel tot het beleggen (vastleggen) van de loper (touw van de takel) van de bras.
4. Brasblok (groot, plat blok voor de brastakel).
5. Bevestiging van het brasuiteinde op de buitenversterking van de kantelen.
6. Toppenenden (worden gebruikt om de ra’s in goede stand te brengen).
7. Voorste bevestiging van de schoothoek (benedenhoek waar de lijn of schoot van een gehesen zeil aan bevestigd is) op de halsklamp.
8. Schoot (lijn aan de benedenhoek van een gehesen zeil).
9. Schootleider.
10. Oog (gat) onder de schootleider voor bevestiging van de schoot.
11. Rak (bevestiging tussen ra of gaffel en een mast of steng) tot het houden van onder- of voetlijk (zoom van en zeil) tegen de mast.
12. Boelijnen (lijnen met spruit (aftakking) verbonden aan het staand lijk van een onderzeil, om het zeil zoveel mogelijk naar de wind te zetten).
13. Klos aan de verlengde boegspriet waardoor de boelijnen naar de voorstevenklampen lopen.
14. Blokken in de binnenvoorsteven als traptreden.
15. Mangat (opening) in voor- en acherkasteel.
16. Knie tot versterking van de kastelen.
17. Luik.
18. Nagelbank achter windas zoals op de kogge van Elbing.
19. Rust- of spanhouten.
20. Stagblok, blok aan het einde van een stag (zwaar touw dat een rondhout langsscheeps steunt).
21. Kantelen.
22. Halsklamp.
23. Stutten (vertikale steunkolom onder dek) met dekknieën.
24. Hijslijn, raval of kanteel (gebruikt om zeilen, vlaggen, lantaren, e.d. op te hijsen of te vieren).
25. Voorstevenklamp tot het beleggen van de boelijns (aan weerskanten één).
Auteur H. Thiel in Desnerck, G. & R. (1976)
Uit bron Desnerck, G.; Desnerck, R. (1976). Vlaamse visserij en vi...
© H. Thiel in Desnerck, G. & R. (1976)
Klik hier om terug te keren naar miniatuurweergave
|