VLAAMS INSTITUUT VOOR DE ZEE
PLATFORM VOOR MARIEN ONDERZOEK
| Raderdiertjes zijn niet groter dan 1 millimeter en men kan ze dus enkel bestuderen met behulp van een microscoop. Ze komen hoofdzakelijk voor in zoetwater, slechts een beperkt aantal soorten leven in zee of tussen mos. Hun lichaam bestaat uit een vooraan gelegen regio of ‘kop’, een romp en een achteraan gelegen regio of ‘voet’. De kop draagt een gewimperde structuur - het raderorgaan (corona). Temidden van dit raderorgaan ligt de mond. Het raderorgaan kan een waterstroom op gang brengen, die dan voedseldeeltjes naar de mond brengt. Sommige soorten zijn omgeven door een pantser (lorica), terwijl dit bij anderen ontbreekt. Ze zijn bijna volledig transparant, kleuren zoals groen, oranje, rood of bruin zijn te wijten aan de kleuring van het spijsverteringsstelsel. Raderdieren kunnen zich – afhankelijk van de soort – op verschillende manieren voortbewegen. Zo kunnen sommigen langs het oppervlak kruipen met behulp van de voet, terwijl anderen – met behulp van de trilharen van het raderorgaan – zwemmen. Naamsverklaring: |
 |