In 1994 produceerden de kustgemeenten gemiddeld 462 kg restafval/inwoner tegenover 224 kg in 2006. Toch liggen deze cijfers nog ver boven het West-Vlaamse en Vlaamse gemiddelde, met respectievelijk 163 en 155 kg per inwoner. De verhoogde huisvuilproductie van de kustgemeenten is toe te schrijven aan het toerisme. Daardoor hebben ze het moeilijk om de doelstellingen inzake preventie, selectieve inzameling en eindverwerking te halen. Om de invloed van het toerisme op de afvalproductie enigszins in rekening te brengen, krijgen de kustgemeenten correctiefactoren toebedeeld. Ondanks de correctiefactoren voldoen voor het jaar 2006 vijf kustgemeenten niet aan de doelstelling van maximaal 200 kg/inwoner van 2005. De indicator drukt de hoeveelheid restafval uit die verbrand of gestort wordt per inwoner en is rechtstreeks gerelateerd aan de individuele productie van afval en aan het consumptiepatroon. Een verminderde hoeveelheid restafval is tevens een indicatie voor afvalpreventie en selectieve inzameling. Concreet wordt deze indicator gedefinieerd als de totale hoeveelheid terminaal te verwijderen huishoudelijk afval (= huisvuil, grofvuil, gemeentevuil, sorteerresidu van PMD), ongeacht de inzamelwijze (huis-aan-huis, containerpark enz.), gedeeld door het aantal inwoners per gemeente. |
Bron : Openbare Afvalstoffenmaatschappij voor het Vlaamse Gewest (OVAM)