one publication added to basket [142196] | Slibmodellering Oostende
De Nooijer, J.J.; Janssens, J.; Verwaest, T.; De Mulder, T.; Mostaert, F. (2009). Slibmodellering Oostende. Versie 2.0. WL Rapporten, 627_09. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. IV, 70 pp.
Deel van: WL Rapporten. Waterbouwkundig Laboratorium: Antwerpen. , meer
|
Beschikbaar in | Auteurs |
|
Documenttype: Projectrapport
|
Trefwoorden |
Hydraulics and sediment > Sediment > Cohesive sediment Modelling Numerical modelling Sediments > Clastics > Mud ANE, België, Haven van Oostende [Marine Regions] Marien/Kust |
ContactgegevensOpdrachtgever: Vlaamse overheid; Beleidsdomein Mobiliteit en Openbare Werken; Maritieme Dienstverlening en Kust; Afdeling Kust; Kust , meer
Abstract |
Dit eindrapport maakt deel uit van de m.e.r. kustverdedigingsplan Oostende, opgesteld in het kader van de geplande structurele werken aan de haven van Oostende (aanleg van twee strekdammen en het baggeren van een nieuwe vaargeul). Het beschrijft de opbouw en de instellingen van het Delft3D numeriek slibmodel, dat als doel heeft een schatting te maken van de hoeveelheid te baggeren slib in de haven van Oostende na de voltooiing van de werken. Calibratie van het model is uitgevoerd door o.a. de door het model voorspelde hoeveelheid sedimentatie in haven en vaargeul voor de aanvang van de structurele werken af te toetsen aan beschikbare baggergegevens. Naast het bovenvernoemde model –het zogenaamde moedermodel– behandelt dit rapport ook een uit dit moedermodel genest dochtermodel, dat een kleiner modeldomein omvat maar een fijnere tijds- en ruimtelijke resolutie heeft. Naast een beschrijving van de nestingprocedure geeft het rapport ook de resultaten van een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd op dit dochtermodel, om zo de invloed na te gaan van enkele parameterinstellingen (initiële dikte sliblaag, valsnelheid sediment, erosiesnelheidsconstante, kritische schuifspanning voor erosie en voor sedimentatie) op de hoeveelheid slibsedimentatie. Simulaties met het dochtermodel werden uitgevoerd voor drie verschillende configuraties: de fase voor de aanvang van de structurele werken, een tussentijdse fase waarbij enkel de oostelijke strekdam is aangelegd, en de gebruiksfase na de beëindiging van de werken. Uit de resultaten van deze simulaties wordt geconcludeerd dat de totale jaarlijks te baggeren hoeveelheid slib om haven en vaargeul op peil te houden zal toenemen met ongeveer een factor 2 ten opzichte van de situatie voor de aanvang van de werken. Dit is voornamelijk te wijten aan de toename van het te baggeren gebied, daar de sedimentatiesnelheid in de haven ongeveer gelijk blijft voor en na de werken, en zelfs afneemt wanneer de nieuwe vaargeul vergeleken wordt met de oude. |
|