|
Het tellen van aangespoelde vogels...
|
De eerste sporadische tellingen van aangespoelde vogels langs de Vlaamse kust gaan terug tot de jaren 50, maar het is pas in 1962 dat deze tellingen over de hele kustlijn worden uitgevoerd en bovendien op een gestandaardiseerde manier verlopen. Vanaf de winter van 1991/1992 worden ook meerdere maandelijkse tellingen per jaar uitgevoerd, terwijl dit voordien slechts éénmaal per jaar was in de maand februari.
Het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO) is sinds 1992 verantwoordelijk voor de organisatie van de tellingen van aangespoelde vogelslachtoffers (Beached Bird Surveys - BSS) en de controle van deze gegevens. Zo beschikt het INBO over een heel uitgebreid gegevensbestand, waaruit men belangrijke informatie over de chronische olievervuiling op zee en dus de ecologische kwaliteit van het mariene milieu kan afleiden.
Sinds het begin van de tellingen in 1962 is er langs onze kust slechts één grote olieramp gebeurd, namelijk het incident met het Noorse vrachtschip Tricolor. De stookolieslachtoffers van deze ramp werden niet opgenomen in de databank van het INBO, maar zijn wel beschikbaar op volgende website: olieslachtoffers winter 2003.
|
Belang van deze tellingen
- Het opvolgen van de aantallen aangespoelde vogelslachtoffers langs de Belgische kust is een bruikbaar instrument in het monitoren van de graad van chronische olieverontreiniging op zee
- Vooral de verhouding van met olie besmeurde vogels tot niet-besmeurde vogels (= olie-ratio) is van groot belang in het kwantificeren van de impact van olieverontreiniging op vogels. Deze oliebevuilingsgraad is namelijk een goede graadmeter voor de bevuiling van onze kustwateren en wordt door OSPAR en binnen de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRMS - MSFD) gebruikt als indicator voor de mate waarin onze Noordzee met olie is vervuild
- De densiteit van de aangespoelde vogels geeft inzicht in de fluctuaties op tijds- en plaatsgebonden schaal en is noodzakelijk als achtergrondinformatie bij het interpreteren van de olie-ratio, maar houdt niet direct verband met het aantal vogels op zee
- Sommige soorten worden verzameld voor bijkomend onderzoek naar hun maginhoud, wat informatie oplevert over hun voedsel en de verontreiniging van de zee met plastics
|
|
Financiële steun
Het onderzoek naar stookolieslachtoffers werd in het verleden mogelijk gemaakt door de financiële steun van verschillende diensten.
Van 1962 tot 1992 werden de tellingen uitgevoerd door een uitgebreid netwerk van vrijwilligers, en werd er enkel geteld in februari.
Sinds 1992 werden de tellingen - in het kader van verschillende projecten - opeenvolgend gefinancierd door het Wereld Natuur Fonds (WWF Belgium) en de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM).
Tussen 1997 en 2001 kwam de steun vanuit de Federale Diensten van de Eerste Minister, via het DWTC-programma 'Duurzaam Beheer Noordzee voor het project 'North Sea seabirds and -mammals: pathology and ecotoxicology'. Na 2001 konden de tellingen opnieuw worden verdergezet door de rechtstreekse financiële steun van de Beheerseenheid van het Mathematisch Model van de Noordzee (BMM).
Tussen 2006 en 2012 werd het onderzoek gefinancierd door Afdeling Kust van het Agentschap Maritieme Dienstverlening en Kust (MDK - AK). Daarna valt het onderzoek onder de wettelijke verplichtingen die moeten worden uitgevoerd door het Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek. Het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) staat in voor logistieke ondersteuning en het verdere beheer van de gegevens.
Naast de jarenlange financiële steun van veel instanties, zou het verzamelen van al deze gegevens nooit mogelijk geweest zijn zonder de jarenlange inzet van de vele vrijwilligers.
|
Algemene coördinatie: Instituut voor Natuur- en Bosonderzoek (INBO)
Website ontwikkeld en beheerd door het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ)
|