“Tjaer achtienhonderd vierenvijftig, den dertienden januari, vier uren namiddag, voor ons Joannes Baptiste Vuylsteke, burgemeester, ambtenaar van den burgerlijke stand der gemeente Gheluwe, arrondissement Yper, Provincie West-Vlannderen, verschenen Carolus Ludovicus Pype, oud zevenendertig jaeren, landsman geboren en wonende te Gheluwe, welke ons vertoond heeft een kind van het mannelijk geslacht, geboren gister ten acht uren ’s avonds. Van hem, verklerder en van Ursula Deltour, oud éénendertig jaeren, geboortig van Haerelbeke, zijne huisvrouw, dus welk kind hij verklaerd heeft te willen geven de voornamen Hendricus Fredericus. Gezeide vertooning en verklaering gedaen in ’t bijwezen van Charles van Ryckeghem, oud vijfenveertig jaeren, gemeentesecretaris en van Desiré Huys, oud tweeentwintig jaeren, schrijver, beiden voornoemden van Gheluwe, welke met den vader en ons dezer akt getekend hebben naer de gedaene voorlezeing” (getekend: Ch. Van Rijckeghem, C. Pype, D. Huys, J. Vuylsteke).
De wieken van de houten Terhandmolen draaiden op volle toeren alsof ze de tijd een slag voor wilden zijn. De vrieskou zette zijn opmars voort, de wind verhoogde het tempo, sloeg ongenadig tegen huizen en bomen en in de herbergen stapten de laatste klanten huiswaarts. Bij valavond werd de graan- en oliemolen stilgelegd. In huis brandden kaarsen. Het boerenhof van landman Charel Pype, beschut door hagen en bomen, lag twintig meter van de baan weg. In de stal loeiden een zestal koeien, de geit daarentegen liet alles aan zich voorbijgaan, mekkerde en sabbelde op hooi. In huis wachtte Charel de geboorte van zijn tweede kind af. “Goed dat het winter is”, dacht hij, “veel werk op het veld is er nu niet”. Ursula, zijn hoogzwangere vrouw, kampte sedert de vroege morgen met weeën. Wat later, rond de klok van acht, hoorde hij gestommel in de voutekamer, hij rechtte zijn rug, sprong op en hoorde zijn kind schreeuwen. Het was een flinke zoon die prompt verder door het leven ging als Hendricus Fredericus Pype.