Oudere artikels (periode 2000-2020) worden weergegeven in hun oorspronkelijke opmaak.
Je zocht naar een artikel uit een van de oudere jaargangen uit ons archief, toen deze nieuwsbrief nog VLIZINE heette (periode 2000-2020). De oudste nieuwsbrieven werden niet geoptimaliseerd voor weergave op deze website, daarom zie je ze nog in hun oorspronkelijke opmaak.
VLIZINE jrg. 9, nr. 3 (maart 2008)
VLIZINE
jrg. 9, nr. 3 (maart 2008)
Ht e-zine met praktische informatie over onderzoek en beleid door en
voor Vlaamse mariene wetenschappers.
Deze gratis on line uitgave van het Vlaams Instituut voor de Zee vzw
verschijnt maandelijks en wordt verspreid onder alle genteresseerden.
V.U.: Jan Mees
Redactie: Nancy Fockedey, Jan Haspeslagh en Jan Seys
Reacties naar jan.seys@vliz.be
Het
Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) wil via dit e-zine maandelijks informeren
over de eigen activiteiten en die van onderzoeks- en beleidsgroepen in
Vlaanderen actief in de mariene en kustgebonden wetenschappen. Alle nuttige
informatie van uw kant (zoals vacatures, nieuwe projecten, vraag voor
samenwerking, interessante symposia, etc.) wordt graag ingewacht om in het
eerstvolgende VLIZINE te worden opgenomen. Dit bericht bereikt u via de VLIZINE
rondzendlijst. Om u uit te schrijven, stuur een e-mail naar info@vliz.be met in de subjectline: unsubscribe VLIZINE.
Inschrijven op dezelfde manier met vermelding: subscribe VLIZINE. Archieven
van dit e-zine zijn raadpleegbaar via deze link.
1. Kalender
1.1. Geografische
Informatiesystemen onmisbaar in marien onderzoek en beleid
1.2.
Innovatief werken met water in de Delta
1.3. Week van de Zee 2008: aan zee voelt het anders
1.4. Klimaatseffecten op Arctische en Subarctische gebieden
1.5. Waterbouwkundig Laboratorium in Borgerhout viert 75
jarig jubileum
1.6. Visscherskoppen
2. Publicaties
2.1. Ruimte voor het water
2.2. Marien onderzoek in Vlaanderen is springlevend!
2.3. Een stroom aan Schelde-gegevens
2.4. Nieuwe opleiding Mariene Biodiversiteit van start
3. Vacatures, beurzen en fondsen
3.1. NURC zoekt
hoofdwetenschapper
3.2. Beurzen voor onderzoek in Antarctica
4. Belgisch marien onderzoek in de kijker
4.1.
Dieet van modderwulken in Keniaanse mangroven nog meer ontrafeld!
4.2.
Emissies van de zeevaart in Belgische wateren
5. Varia
5.1. IJzerbemesting van de
oceaan: nog teveel onzekerheden
5.2. Ver van mijn kust, ver van mijn hart?
5.3. Hoe een kleine staat de grootste kan zijn
5.4. Internationale beschermingszone van kleine
zeezoogdieren uitgebreid
5.5. Doctoraatsverdedigingen
1.1. Geografische Informatiesystemen
onmisbaar in marien onderzoek en beleid
Steeds vaker wordt in het mariene
en kustonderzoek gebruik gemaakt van geografische informatiesystemen (GIS). Dit
is immers een technologie die het mogelijk maakt om over disciplines heen
geografische data n informatie tegelijkertijd te bewaren, te visualiseren en
gentegreerd op n kaart te verwerken. Op de tweede BeNCoRe Conference
(Belgian Network for Coastal Research) op vrijdag 30 mei in Leuven zullen de
nieuwste ontwikkelingen en toepassingen op het vlak van GIS de revue passeren:
submariene karteringsystemen, remote sensing technieken voor specifieke
toepassing in kustgebieden, de ontwikkeling van kust- en mariene atlassen, etc.
Steeds vaker vinden GIS-toepassingen ook hun weg in het beleidsproces.
Voorbeelden op het nationale en Europese beleidsniveau worden voorgesteld.
Deelnemers aan de conferentie krijgen de gelegenheid om een wetenschappelijke
poster of promotiemateriaal over GIS applicaties tentoon te stellen. Inschrijven
is gratis, maar moet vr 16 mei via www.bencore.be/index.php?contentid=43&mid=64
.
1.2. Innovatief werken met water in
de Delta
Op 21 en 22 april 2008 kan je
deelnemen aan het symposium De toekomstige deltawerker innovatief werken met
water in de Delta. Het symposium gaat in op de problematiek van de
zuidwestelijke Nederlandse Delta en het antwoord daarop vanuit onderwijs en
onderzoek. Het symposium is bedoeld voor vertegenwoordigers van de overheid en
het bedrijfsleven, maar ook studenten en overige genteresseerden zijn welkom.
Naast aandacht voor de theorie op de eerste dag, worden op de tweede dag met
een bus plaatsen bezocht waar innovatieve technieken in de praktijk gebracht
zijn of plannen voor klimaatsbestendige oplossingen in de maak zijn. De
excursie gaat o.a. naar Fort Ellewoutsdijk, Waterdunen en Perkpolder, en
bezoekt de bedrijven Zeeuwse Tong en Top Baits. Het KennisNetwerk-DeltaWater,
Hogeschool West-Vlaanderen, Hogeschool Zeeland en Open Universiteit Nederland
organiseren het evenement in Rilland-Bath. Deelname is gratis, maar
inschrijving is verplicht via www.hz.nl vr 12 april. Meer informatie op symposium@hz.nl of + (0)118 48 94 89.
1.3. Week van de Zee 2008: aan zee
voelt het anders
Van vrijdag 25 april tot 11 mei
2008 vindt aan de kust het jaarlijks terugkerende evenement 'Week van de Zee'
plaats. Het initiatief werd opgestart uit de bekommernis dat de zorg, de kennis
en het respect voor zee, duin en strand soms op een laag pitje staan. Tijdens
deze zevende editie draait alles rond het thema 'aan zee voelt het anders'.
Zeventien dagen lang kunnen leerlingen uit het basis- en secundair onderwijs op
weekdagen deelnemen aan tientallen workshops, veldactiviteiten en wandelingen.
Tijdens de weekends kunnen gezinnen, kinderen, wandelaars en zelfs
natuurverslaafden van de kust genieten van een resem activiteiten in alle
kustgemeenten. Hou de website www.weekvandezee.be
in het oog.
Op deze website vind je ook al de informatie over de 'goede visdag' op vrijdag
25 april 2008. Voor het derde jaar op rij wordt aandacht gevraagd en informatie
gegeven over die vis, schaal- en schelpdieren die voldoen aan de beste
voorwaarden voor het milieu. Refters van bedrijven en scholen plaatsen die dag
enkel duurzaam gevangen of gekweekte vis op het menu: vis die je kan eten met
een gerust geweten! Voor basisscholen werd een folder, het goede-visspel en een
spandoekenwedstrijd in elkaar gestoken. Onder
de rubriek 'Watertanden aan de kust' kun je al beginnen likkebaarden bij de
duurzame vismenu's, voorgeschoteld in een 100-tal restaurants en hotels tijdens
de Week van de Zee. Doel van deze acties is om mensen bewust te maken van de
problematiek rond de globale visserijcrisis en ze ook op andere momenten bewust
te doen kiezen voor meer duurzame soorten.
1.4. Klimaatseffecten op Arctische
en Subarctische gebieden
Voor de 40ste keer organiseert de
Luikse onderzoeksgroep rond professoren Jean-Marie Beckers en Jacques Nihoul
het International Lige Colloquium on Ocean Dynamics. Voor deze
jubileumeditie werkte men samen met de NATO-Russian Advanced Research Workshop.
Tussen 5 en 10 mei worden internationale experts verwacht die de laatste
onderzoeksresultaten brengen over te verwachten effecten van
klimaatswijzigingen op arctische en subarctische gebieden. Meer info via www.modb.oce.ulg.ac.be/backup/colloquium/NATO-RussiaARW/2008.html
of op oceanphys@ulg.ac.be
1.5. Waterbouwkundig Laboratorium in
Borgerhout viert 75 jarig jubileum
Op 20 maart 1933 zag het
Waterbouwkundig Laboratorium in Borgerhout het levenslicht. Het
onderzoeksinstituut werd oorspronkelijk opgericht om zich over de
baggerproblematiek te buigen, maar met de jaren kwamen daar steeds meer
watergebonden disciplines bij. In 1945 werd de onafhankelijkheid van de
studiedienst uitgeroepen. Indrukwekkende schaalmodellen moesten de toenmalige
ingenieurs in staat stellen om de grillen van de Schelde in kaart te brengen.
Naast de omvangrijke proefhallen verrees ook een bibliotheek om de verzamelde
kennis rond waterwegen te huisvesten. Sindsdien bleef het laboratorium groeien.
Met de jaren kregen verkleinde kopien van de Westerschelde (1958), de
Congostroom (1971) en de Zeebrugse haven een plaats in nieuwe hallen, waar ook
een scheepsmanoeuvreersimulator (1988) en een sleeptank (1992) werden bijgezet.
In het nieuwe millennium vervoegden het Hydrologisch Informatiecentrum en de
cel Hydrometrie het Waterbouwkundig Laboratorium.
Het 75 jarig bestaan wordt gevierd met een heuse opendeurdag voor het grote
publiek. Op zondag 27 april is iedereen welkom tussen 10.00 en 17.00 uur
voor een bezoek. Aan de hand van vragen en doe-opdrachten leren jong en oud de
verschillende onderzoeksgebieden kennen. Meer info: Viki Kruyniers (vicki.kruyniers@mow.vlaanderen.be of 03 224 61 71).
1.6. Visscherskoppen
Als kind van de zee is fotograaf
Stephan Vanfleteren gefascineerd door vissers, hun verhalen en hun leven. Vanaf
2005 maakte hij meer dan 50 sterke portretten van vissers aan de Belgische
kust. Hij luisterde ook naar hun verhalen. Deze portretten worden nu gebundeld
in een reeks van tentoonstellingen, die in de loop van 2008 zullen te zien zijn
op 5 verschillende plaatsen langs onze kust. Het eerste deel van de fotoreeks
kan je alvast vanaf 15 maart tot en met 1 juni bekijken in Sincfala, Museum van
de Zwinstreek (www.sincfala.be ). Dit binnen binnen het
kader van het jaarlijks Internationaal Fotofestival van Knokke-Heist. Hier
zullen de sterke zwartwitfotos ondersteund worden met geluidsfragmenten met de
getuigenissen van de vissers. Andere delen van de fotoreeks kunnen bewonderd
worden tijdens de zomermaanden (vanaf 28 juni) in de vuurtoren van Blankenberge,
de vismijn van Oostende, het cultuurcentrum Ysara in Nieuwpoort en het
Nationaal Visserijmuseum in Oostduinkerke. De tentoonstelling is voor het
provinciebestuur van West-Vlaanderen de start van een groot Europees project
rond Maritiem Erfgoed. We horen hier binnenkort vast en zeker meer over
2.1. Ruimte voor het water
Steeds meer worden bestaande
dijken en zeeweringen moedwillig doorbroken, verlaagd of zelfs helemaal
weggehaald. Zo krijgen rivieren, estuaria en de zee bij hoge waterstanden weer
ruimte terug onder de vorm van natuurlijke overstromingsgebieden of
gecontroleerde overstromingsgebieden (GOGs). Bij deze laatste worden
landinwaarts nieuwe dijken aangelegd om het achterliggende gebied te beschermen
bij stormvloeden. De moerassen of schorregebieden die voor de dijk ontstaan
bergen een extra hoeveelheid water, wat de veiligheid ten goede komt, en er
ontwikkelt (of herstelt) zich een uniek stukje natuur.
Speciaal voor hen die op zoek zijn naar informatie over de Europese projecten
die land aan het water teruggaven werd de Online
Managed Realignment Guide gelanceerd (www.abpmer.net/omreg/index.php ).
Kustbeheerders en overstromingsdeskundigen, maar ook andere genteresseerden,
kunnen er lessen trekken uit gerealiseerde projecten en ze toepassen in nieuwe
projecten.
2.2. Marien onderzoek in Vlaanderen
is springlevend!
Dat het marien onderzoek in
Vlaanderen en Belgi springlevend is, bewees de hoge opkomst van 192 jonge
onderzoekers op de VLIZ Jongerencontactdag van 29 februari laatstleden. Het
werd een bruisende dag met een veelheid aan informatie over het reilen en
zeilen van het nieuwste Vlaamse mariene onderzoek in al zijn disciplines (www.vliz.be/NL/HOME&id=304).
De nieuwste telling die het VLIZ uitvoerde op basis van de informatiedatabank
IMIS (Integrated Marine Information System) geeft aan dat het aantal mensen
actief in het mariene onderzoek in Belgi een groei kende van 45% in de laatste
3 jaar. Begin 2008 zijn er 1087 mariene onderzoekers actief, weliswaar in een
zeer verbrokkeld landschap van 98 onderzoeksgroepen verspreid aan de Vlaamse
en Franstalige universiteiten en de Vlaamse en federale wetenschappelijke
instellingen (www.vliz.be/imis/oma/imis.php?module=ref&refid=120973).
De Universiteit Gent alleen al telt 27 onderzoeksgroepen en 307 mariene,
estuariene of kustonderzoekers. Ze neemt hiermee respectievelijk 30% en 40% van
de onderzoeksgroepen en onderzoekers in Belgi voor haar rekening. Het grote
Gentse zeewetenschappelijk landschap wordt voorgesteld in de uitvoerige
brochure UGent-aan-Zee en 33 posters (zie www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=120553
en www.ugentaanzee.ugent.be).
2.3. Een stroom aan Schelde-gegevens
In 1976 barstte de Scheldedijk
van Ruisbroek en kwam een groot deel van de provincie Antwerpen onder water te
staan. Als reactie hierop werd het Sigmaplan opgesteld om het land beter te
beschermen tegen overstromingen. Om de effecten van dit plan op de omgeving in
te kunnen schatten en een integraal waterbeleid mogelijk te maken, bleek er een
hoge nood aan gefundeerde wetenschappelijke informatie. De multidisciplinaire
studie van het estuariene milieu van de Zeeschelde (OMES) startte in 1995.
Sindsdien zijn heel wat gegevens verzameld en experimenten uitgevoerd. De
resulterende databank vertegenwoordigt de langste en waardevolste
multidisciplinaire tijdsreeks met metingen van het Vlaams deel van de Schelde.
Het programma wordt gefinancierd door de Vlaamse Overheid, Waterwegen en
Zeekanaal; de wetenschappelijke cordinatie is in handen van prof. Patrick Meire van de Universiteit Antwerpen.
De OMES-website (www.vliz.be/projects/omes)
wil een grotere visibiliteit geven aan dit onderzoek en monitoring in het
Scheldebekken. Je vindt er achtergrondinformatie, fotos, downloadbare
publicaties, uitleg bij de uitgevoerde veldexperimenten en info over de
beschikbare meetgegevens. De eigenlijke data zijn voorlopig nog niet online
consulteerbaar. Ze zitten nu nog binnen het private gedeelte van de website.
Vanaf ze gepubliceerd zijn, zul je ze online kunnen bevragen via een
zoekinterface.
2.4. Nieuwe opleiding Mariene
Biodiversiteit van start
Zes onderzoeksgroepen aan
evenveel Europese universiteiten ontwikkelden samen een nieuwe Erasmus Mundus
opleiding in Mariene Biodiversiteit en Conservering (EMBC). De accenten van
deze tweejarige Master liggen op het leren kennen van de rijke mariene
biodiversiteit, het aanleren van de technieken om de mariene biodiversiteit te
bestuderen en het eigen worden van de middelen om ze te conserveren of
restaureren.
De mobiliteit van de studenten binnen Europa wordt met deze opleiding sterk
bevorderd door hen te verplichten in minimum twee Europese steden te gaan leven
en studeren! Vooreerst volg je twee semesters aan de Universiteiten van Gent,
Bremen of de Algarve. Je vervolledigt de opleiding met een semester aan de
Universiteiten van Parijs, Oviedo of Klaipda. Specialiseren kan door middel
van het volgen van zomercursussen en het tot een goed einde brengen van een
onderzoeksproject (o.v.v. een Master thesis) aan n van de vele Europese
mariene onderzoeksstations binnen het MarBEF netwerk.
Niet-beursgerechtigde kandidaten van buiten de EU kunnen inschrijven tot 15
mei, EU-burgers tot 1 juni 2008. Er zijn beurzen voor studenten gelieerd aan
onderzoeksinstellingen binnen het MarBEF netwerk. Beurzen voor studenten uit
ontwikkelingslanden zijn reeds toegekend. Meer info op http://embc.marbef.org.
3.1. NURC zoekt hoofdwetenschapper
Voor hun onderzoekscentrum NURC
in La Spezia (NW Itali) zoekt de NATO een doctor in de fysica, toegepaste
wiskunde of ingenieurswetenschappen of een master met 15 jaar werkervaring. De
instelling doet algemeen onderzoek naar maritieme innovatie ter ondersteuning
van NATO operaties en zoekt momenteel een hoofdwetenschapper leading systems
and operational analysis efforts voor het onderzoeksveld van maritiem toezicht
en het counteren van mijnen en onderzeese aanvallen. Meer info op: www.nurc.nato.int/employment/vac_2008_02.htm.
De inschrijving voor deze vacature wordt op 15 mei 2008 afgesloten.
3.2. Beurzen voor onderzoek in
Antarctica
Het SCAR (Scientific Committee on
Antarctic Research) heeft zijn beurzenprogramma gelanceerd. Er zijn twee tot
drie standaardbeurzen waarmee postgraduate en/of postdoctorale onderzoekers uit
SCAR-lidstaten een uitwisseling kunnen doen met onderzoeksinstellingen van de
andere 34 SCAR-lidstaten.
Daarnaast lanceert de organisatie, i.s.m. de International Polar Foundation
(IPF), het International Antarctic Institute (IAI) en het United Nations
Environment Programme (UNEP), de Sixth Continent Initiative beurzen. Deze hebben
tot doel om onderzoekers ook uit landen zonder Antarctische
onderzoekstraditie (zoals ontwikkelingslanden) de mogelijkheid te bieden tot
het uitvoeren van veldwerk op een Antarctische onderzoeksbasis of
onderzoeksschip die het moeilijk toegankelijke gebied aandoet. De deadline voor
het indienen van kandidaturen ligt op 15 mei 2008. Meer informatie op: www.scar.org/awards/fellowships/fellowships0809.html
4.1. Dieet van modderwulken in Keniaanse mangroven nog
meer ontrafeld!
Vlaamse mariene biologen hebben
al decennia lang een goede band met collega onderzoekers in de Keniaanse
havenstad Mombasa en de hoofdstad Narobi. Zo ook Ellen Pape en Ann Vanreusel
van de Universiteit Gent (Mariene Biologie), die er samen met Keniaanse
wetenschappers onderzoek verrichten in de mangroves. In hun recente artikel (www.vliz.be/vmdcdata/imis2/imis.php?module=ref&refid=119945)
in Estuarine, Coastal and Shelf Science beschrijven ze welke rol de modderwulk
Terebralia palustris speelt in de vloedbossen langs de Keniaanse kust. En zo
werd alweer een stapje gezet in het ontrafelen van de wondere wereld van
mangroves...
De tot 13 cm grote slakken kruipen er in grote aantallen rond op het
modderige sediment. Uit het onderzoek blijkt dat de volwassen slakken het
liefst vertoeven op die plaatsen waar veel afgevallen bladeren liggen. De jonge
dieren verkiezen de open plekken in het mangrovewoud. Deze slijk- en zandplaten
komen bloot te liggen bij laag water, maar toch gaan de jonge slakken dan niet
schuilen in de achterblijvende modderige poeltjes. De tropenzon doet het water
in de plasjes immers snel verdampen en krijgt hierdoor een te hoog
zoutgehalte.
Bij slakken van verschillende grootte en vanop verschillende locaties werden
weefselstalen onderzocht op hun koolstof-isotopensamenstelling. De meeste
koolstofatomen in de natuur hebben 12 neutronen in hun kern, maar enkele hebben
er 13 (het zogezegde zware isotoop van koolstof of 13C). Bij de transfer van
koolstof doorheen het voedselweb verandert de verhouding 12C/13C weinig. Door
de verhouding van de 12C en 13C atomen in het weefsel van de slakken te
bepalen, kunnen de wetenschappers nagaan wat hun belangrijkste voedselbron was
in de periode voorafgaande aan de staalname. Nu blijkt het dieet van de
Terebralia palustris slakken grondig te veranderen vanaf het moment ze 51 mm
groot worden. De onderzoekers ondervonden dat de kleinere modderwulken zich
vooral voeden met microalgen die op en tussen zandkorrels van de zandplaten
leven (microfytobenthos). Tot nu toe dacht men dat deze jonge slakken hun
energie haalden uit het fijne, afgestorven materiaal dat aanwezig is op en in
het sediment.
Uit de C-isotopenverhouding van de oudere dieren blijkt dat ze niet groeien met
de afgevallen mangrovebladeren waar ze tussen kruipen. Deze bladeren zijn zeer
slecht verteerbaar. De slakken eten ze wel degelijk op, verteren ze gedeeltelijk
en scheiden ze daarna weer uit. Het sediment, dat verrijkt is met het faecale
materiaal, wordt vervolgens afgeschraapt en dient als eigenlijke voedingstoffen
voor de slakken. Modderwulken gaan trouwens steeds in groep een afgevallen
mangroveblad te lijf. Zo beschermen ze hun voedsel tegen diefstal door krabben
waarmee ze in de mangroven moeten samenleven: een blad waarop meer dan 8 grote
slakken zitten is immers te zwaar om meegegraaid te worden door een krab.
4.2. Emissies van de zeevaart in
Belgische wateren
We realiseren ons steeds meer dat de zeevaart een
aanzienlijke atmosferische pollutie veroorzaakt. Maar voor deze transportsector
wordt nog steeds een uitzondering gemaakt op de Europese luchtkwaliteitsnorm.
De maximale toegelaten emissies van CO2, zwaveldioxide, stikstofoxiden en roet
liggen ordes hoger in vergelijking met deze van de transportsector over land.
Voor onze kust bevindt zich n van de drukste scheepvaartroutes ter wereld.
Door de toenemende globalisering van de handel, is de zeevaart zelfs een sector
in volle expansie. Tot nu toe is men als natie niet verplicht de exacte
CO2-emissies door scheepvaart te rapporteren. Toch geeft Belgi informatieve
schattingen door op basis van de verkochte hoeveelheid bunkerolie in de
zeehavens. Beter is natuurlijk om de atmosferische emissies door de
internationale commercile zeevaart in Belgi preciezer te kunnen inschatten.
Zeker nu de EU en internationale organisaties er steeds meer gewag van beginnen
maken om landen te gaan verplichten deze cijfers te rapporteren. Onderzoekers van het Maritiem Instituut aan de
Universiteit Gent en het studiebureau ECOLAS ontwikkelden alvast een eigen
berekeningsmethode en publiceerden hun resultaten in het tijdschrift
Atmospheric Environment.
Tussen april 2003 en maart 2004 werden de activiteiten gevolgd van quasi alle
zeeschepen die in het Belgisch deel van de Noordzee en de vier Vlaamse
zeehavens Antwerpen, Zeebrugge, Gent en Oostende vertoefden. Het betreft hier
koopvaardijschepen zoals olie-, gas en chemische tankers, Ro/Ro carriers,
ferries, bulk carriers, containerschepen, etc. Maar ook vissersschepen,
baggerschepen en sleepboten werden in de studie opgenomen. Voor elk van deze
scheepstypes werden de emissies van CO2, zwaveldioxide (SO2) en stikstofoxiden
(NOx) geschat voor hun verschillende activiteiten in het Belgisch deel van de
Noordzee (varen en voor anker liggen op zee) en in de Vlaamse havens (manoeuvreren,
stilliggen aan de kade, slepen).
Uit de studie bleek dat er dat jaar een totale emissie was van 1880 kton CO2,
31 kton SO2 en 39 kton NOx, wat neerkomt op respectievelijk 1,5%, 30% en 22%
van de totale uitstoot van deze gassen in Belgi. De resultaten geven aan dat
de CO2-emissieschattingen op basis van verkochte bunkerolie tot nu toe ver
overschat werden (22.754 kton). Schepen actief in het Belgisch deel van de
Noordzee en de Vlaamse havens nemen een aanzienlijke 0,12% in van de
wereldwijde CO2-uitstoot door de zeevaart. Meer lezen? www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=120630
en MIRA-T Focusrapport 2007 (hoofdstuk 4.2): www.vliz.be/imis/imis.php?module=ref&refid=119175.
5.1. IJzerbemesting van de oceaan:
nog teveel onzekerheden
Geef mij een halve tanker met
ijzer en ik produceer een ijstijd. Dit zijn de ondertussen beroemde woorden
van de oceanograaf wijlen John Martin tegen zijn toenmalige collegas op Woods
Hole Oceanographic Institution. Hij ontdekte in de jaren 80 dat in grote delen
van de oceaan alles aanwezig is voor het groeien en bloeien van eencellige
wiertjes, maar daar niet toe komen door een chronisch ijzertekort.
Laboratoriumexperimenten, en later ook veldexperimenten op redelijk kleine
schaal, bevestigden dat het toevoegen van een ijzeroplossing aan oceaanwater de
bloei van fytoplankton stimuleert. De cellen worden vervolgens opgegeten door
organismen hoger in de voedselketen of ze sterven af en dwarrelen uiteindelijk
als dood materiaal naar de diepere lagen van de oceaan. Een deel wordt er
ingegraven in de zeebodem, een ander deel blijft (tijdelijk) in opgeloste
toestand in de diepe waterlagen van de oceaan.
Voor hun groei onttrekken fytoplanktoncellen een grote hoeveelheid opgelost CO2
aan het zeewater, wat dan weer aangevuld wordt met CO2 uit de atmosfeer. Ook
uit geologisch onderzoek blijkt dat perioden voorafgaand aan een ijstijd steeds
gepaard gingen met hoge ijzerconcentraties (aangevoerd uit de diepzee of als
ijzerrijk stof uit de lucht gevallen). Laten we aan ijzerbemesting doen en zo
het teveel aan CO2 in de dampkring kwijtraken, dachten enkele commercile
bedrijven in California. Er valt immers geld te verdienen in de handel in
CO2-emissierechten.
In september 2007 kwamen alle experten, beheerders en commercile bedrijven
samen om de beschikbare kennis over ijzerbemesting grondig te evalueren. Blijkt
dat er nog te weinig wetenschappelijke kennis voorhanden is en er nog teveel
risicos bestaan voor het toepassen ervan op grote schaal. Niemand kan bv.
zeggen hoeveel CO2 zo kan worden ontrokken uit de atmosfeer, noch hoelang deze
ontrokken CO2 in de diepzee zal blijven. Het is zelfs niet ondenkbaar dat de
ijzerbemesting averechts werkt. Bij storm kunnen de kunstmatig opgewekte
algenbloeien naar grote diepte worden afgevoerd. Daar stopt hun groei door
lichtgebrek. Hun afbraak onder zuurstofarme omstandigheden kan leiden tot de
ontwikkeling van lachgas en methaan; beide veel sterkere broeikasgassen dan
CO2. Een groep oceanografen en ecologen, aanwezig op deze bijeenkomst,
waarschuwen dan ook in het vaktijdschrift Science voor lichtvaardig handelen.
Ze dringen aan op meer onderzoek, grootschaliger experimenten en modelleren van
mogelijke effecten.
5.2. Ver van mijn kust, ver van mijn
hart?
Diepzeesedimenten (> 200 m
diep) nemen 65% in van het totale bodemoppervlak van de wereld. Toch kennen we
het maanoppervlak beter dan de sedimenten van de diepzee. Amper 0,0001% van de
diepzee is wetenschappelijk onderzocht. Jaarlijks spreidt 20 tot 100 mm nieuwe
oceaanbodem zich uit vanuit de mid-oceanische ruggen. Deze ontstaan door het
uit elkaar drijven van tektonische platen op de bodem van de oceaan, en het
naar boven komen van magma uit de aardmantel langsheen deze breuken. De
biodiversiteit in de diepzee wordt geschat op 0,3 tot 8,3 miljoen soorten.
Slechts een topje van de ijsberg van deze diversiteit is vandaag de dag door
de wetenschap beschreven. Zo waren bijna 9 op 10 van de zeepissebedden,
opgevist uit de Antarctische diepzee tussen 2002 en 2005, nieuw voor de
wetenschap. Naarmate het onderzoek vordert, worden ongeziene records genoteerd:
goudkoraalsoorten met een geschatte leeftijd van bijna 2000 jaar (Gerardia
spp.), recordhouders in snelle groei zoals de reuzen-kokerworm (Riftia
pachyptila) die slechts 2 jaar nodig heeft om een lengte van 1,5 meter te
bereiken. Het onderzoek op ecosystemen nabij de minder gekende zeebergen,
hydrothermale bronnen, gashydraten etc. gaat verder, o.a. via het Europese
HERMES project (Hotspot Ecosystem Research on the Margins of European Seas)
waarbij ook Belgische onderzoekers zeer actief betrokken zijn.
Deze en andere betrouwbare zeecijfers over de diepzee vind je terug op de
VLIZ website: www.vliz.be/cijfers_beleid/zeecijfers/index.php.
Klik op 'Zee van ruimte op de bodem van de zee en kies voor de subcategorie
'Diepzee. Klik op de pdf symbooltjes naast de cijfergegevens om de bronnen
zelf te raadplegen.
5.3. Hoe een kleine staat de
grootste kan zijn
De kleine eilandstaat Kiribati in
de centrale Stille Oceaan, ergens tussen Australi en Hawa, verdubbelde
onlangs de grootte van zijn marien reservaat Phoenix Islands Protected Area
(of kortweg PIPA). Dit levert hen de titel grootste mariene beschermde gebied
ter wereld op. Met een oppervlakte van 800 keer die van Belgi wil men in het
PIPA de mariene biodiversiteit en de rijke vogelfauna beschermen tegen
bedreigingen door de mens, zoals overbevissing en klimaatswijziging.
Wetenschappers loven het initiatief van de plaatselijke regering om het
reservaat uiteindelijk veel ruimer af te bakenen dan de oorspronkelijk
aangeduide twee koraalriffen en acht koraalatollen. Het reservaat beschermt nu
ook de omliggende onderzeese bergen en andere diepzeehabitats, evenals een
paaigebied van tonijn. Recent onderzoek in het gebied bracht een uiterst hoge
mariene biodiversiteit aan het licht en ontdekte visstocks en
zeeschildpadpopulaties in gezonde toestand. De atollen zijn tevens belangrijke
broedplaatsen voor zeevogels.
Tegen eind 2008 wil men de commerciele visserij in het gebied volledig bannen.
Deze wordt er nu vooral uitgevoerd door buitenlandse schepen met een
aangekochte licentie. Hierdoor loopt Kiribati 3 miljoen dollar aan inkomsten
mis. Men hoopt deze deels te compenseren door extra inkomsten van het
ontluikende ecotoerisme. Kiribati heeft in dit Internationaal Jaar van het
Koraalrif (2008) een aanvraag ingediend om het PIPA te erkennen als Wereld
Erfgoed.
Wereldwijd zijn er nu een kleine 4500 mariene beschermde gebieden aangeduid,
samen goed voor 2,35 miljoen km. Maar verkijk je niet op dit hoge cijfer (http://mpaglobal.org)! Deze oppervlakte is
slechts 0,65% van het totale oceaanoppervlak. Slechts 1,6% van de Exclusieve
Economische Zones (EEZ) is hierdoor beschermd. Mariene beschermde gebieden zijn
doorgaans 4.6 km groot, al zijn er 10 zeer grote gebieden (>
50.000 km). Amper 12,8% van de beschermde gebieden is nu als no take zone
aangeduid. Slechts 0,08% van de wereldoceaan mag zodoende niet bevist worden
5.4. Internationale beschermingszone
van kleine zeezoogdieren uitgebreid
De kleine zeezoogdieren behorende
tot de tandwalvissen vnl. dolfijnen en bruinvissen kunnen ook in onze
drukke zeen wel wat extra bescherming gebruiken. Ze zijn er het slachtoffer
van o.a. habitatvernietiging, effecten van de klimaatsverandering, vervuiling,
bijvangst door visserij, geluisdhinder etc. Zeezoogdieren migreren over grote
afstanden en trekken zich daarbij niets aan van de landsgrenzen. Een effectieve bescherming is dan ook enkel
mogelijk door internationale samenwerking.
Sinds 1994 is er een overeenkomst van kracht tussen vijf Baltische en
Noordzeestaten ter bescherming van de kleine cetacea: de ASCOBANS-overeenkomst
(Agreement on the Conservation of Small Cetaceans of the Baltic and North
Seas tussen Polen, Zweden, Litouwen, het Verenigd Koninkrijk en Belgi).
Deelnemende landen verplichten zich tot het opstellen van een Behoud- en
Beheerplan en engageren zich daarbij tot behoud en beheer van het habitat,
terugdringen van vervuiling, opvolging en onderzoek en informeren van jongeren
en het grote publiek. Allemaal in functie van de bescherming van de kleine
zeezoogdieren.
Doordat sinds 3 februari 2008 ook Frankrijk, Nederland, Duitsland, Denemarken
en Finland toetraden, werd de overeenkomst actief in een veel groter gebied en
heet die vanaf nu officieel Agreement on the Conservation of Small Cetaceans
of the Baltic, North East Atlantic, Irish and North Seas (zie kaartje: www.service-board.de/ascobans_neu/bilder/area_map.gif).
Met deze westwaartse uitbreiding van de zone worden niet alleen een aantal
extra zeezoogdiersoorten mee beschermd, maar moeten ook nieuwe bedreigingen mee
worden opgenomen in de plannen. De drie nieuwe buurlanden (Ierland, portugal en
Spanje) zullen alvast worden aangemoedigd om mee te werken aan de overeenkomst.
Meer informatie op: www.ascobans.org.
5.5. Doctoraatsverdedigingen
Op 6 maart verdedigde Gilbert Van Stappen zijn doctoraatsthesis Artemia
biodiversity in Central and Eastern Asia aan de Universiteit Gent. Dit onder
het promotorschap van prof. Patrick Sorgeloos en prof. Peter Bossier.
Daisy Tysmans van de onderzoeksgroep Fysische Geografie aan de VUB (prof. Marc
Van Molle) doctoreerde op 13 maart met het proefschrift: Size and shape of
small sedimentary particles: a proxy for the palaeoenvironment?.
DISCLAIMER
VLIZINE heeft als doel informatie te verstrekken. Eventuele standpunten zijn
die van de auteurs en stemmen niet noodzakelijk overeen met die van het VLIZ.
Het VLIZ is niet verantwoordelijk voor enige schade opgelopen ten gevolge van
foutieve of verkeerd genterpreteerde informatie in dit e-zine, noch voor de
inhoud van websites waarnaar verwezen wordt. Uw adres opgenomen in onze e-zine
rondzendlijst wordt niet aan derden doorgegeven zonder uw toestemming en wordt
niet gebruikt voor commercile doeleinden.
COPYRIGHT
Copyright 2008 Vlaams Instituut voor de Zee. Delen uit dit e-zine mogen in
andere publicaties worden overgenomen, maar uitsluitend met bronvermelding.
Deze publicatie mag wel in haar geheel ter kennismaking worden doorgestuurd
naar derden.
LID
WORDEN VAN HET VLIZ KAN
Meer info vindt u op onze website.
WEBSITE
http://www.vliz.be
Vlaams Instituut voor de Zee
Flanders Marine Institute
VLIZ InnovOcean site
Wandelaarkaai 7
8400 Oostende
Tel. +32-(0)59-34 21 30
Fax +32-(0)59-34 21 31
http://www.vliz.be