Oudere artikels (periode 2000-2020) worden weergegeven in hun oorspronkelijke opmaak.
Je zocht naar een artikel uit een van de oudere jaargangen uit ons archief, toen deze nieuwsbrief nog VLIZINE heette (periode 2000-2020). De oudste nieuwsbrieven werden niet geoptimaliseerd voor weergave op deze website, daarom zie je ze nog in hun oorspronkelijke opmaak.
VLIZINE jrg. 5, nr. 1-2 (januari-februari 2004)
VLIZINE
jrg. 5, nr. 1-2 (januari-februari 2004)
Ht
e-zine met praktische informatie over onderzoek en beleid door en voor
Vlaamse mariene wetenschappers.
Deze
gratis on line uitgave van het Vlaams Instituut voor de Zee vzw verschijnt
maandelijks en wordt verspreid onder alle genteresseerden.
V.U.: Jan Mees
Redactie: Jan Seys
Reacties
naar jan.seys@vliz.be
Het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) wil via dit e-zine
maandelijks informeren over de eigen activiteiten en die van onderzoeks- en
beleidsgroepen in Vlaanderen actief in de mariene en kustgebonden
wetenschappen. Alle nuttige informatie van uw kant (zoals vacatures, nieuwe
projecten, vraag voor samenwerking, interessante symposia, etc.) wordt graag
ingewacht om in het eerstvolgende VLIZINE te worden opgenomen. Dit bericht
bereikt u via de VLIZINE rondzendlijst. Om u uit te schrijven, stuur een e-mail
naar info@vliz.be met in de subjectline:
‘unsubscribe VLIZINE’. Inschrijven op dezelfde manier met vermelding:
‘subscribe VLIZINE’. Archieven van dit e-zine zijn raadpleegbaar via deze link.
INHOUD
1. Kalender
1.1. Jongerencontactdag
mariene wetenschappen een groot succes!
1.2. Grote lenteopkuis van alle Vlaamse stranden
op 27 maart
1.3. Gezonde zeelucht? De gelauwerde professor Van
Grieken licht toe
1.4. Nog n keer alle Tricolor-ellende op een rijtje
gezet
1.5. Voor academici die zich willen
bijschaven in estuariene ecologie en taxonomie
1.6. Zee- en kustaanbod in kalender
van Gents Natuurwetenschappelijk Genootschap
2. Publicaties
2.1. Zeezoogdieren in Westerschelde en
in NW-Europa: twee sublieme documenten
2.2. Grootste Belgische brakwatergebied tien jaar
gemonitored
2.3. Spectaculaire koudwaterkoralen aan Noorse kusten
2.4. Wat is economische waarde van waterrijke natuurgebieden?
3. Vacatures/beurzen/fondsen
3.1. Departement voor Zeevisserij
hengelt naar statisticus
3.2. Projectleider gezocht bij consultant Ecolas
3.3. Goede website voor jobs in oceanografie en
mariene wetenschappen
3.4. Natuurhistorisch museum Leiden
stelt positie voor curator ongewervelden vacant
3.5. Zomercursus kreeftachtigen op Vancouver Island
3.6. Faciliteiten marien station op IJsland ter
beschikking gesteld
3.7. Post-doc gezocht voor onderzoeksnetwerk EUMARSAND
3.8. In extremis nog vijf vacatures AZTIMAR
4. Varia
4.1. Stinkende Potvis en ander
zeezoogdierennieuws
4.2. Over zeevogels, hun problemen en het Belgisch/Vlaams
beleid terzake
4.3. Vlaamse kust krijgt
nieuwe slufter
4.4. Windmolenparken in Europese zeen: er zit schot in
4.5. Doctoraatsverdedigingen e.a.
5. Vraagbaak de
‘Zeeloods’
1.1. JONGERENCONTACTDAG MARIENE WETENSCHAPPEN EEN GROOT SUCCES!
Vrijdag 5 maart was het weer zover. Voor de vierde keer op rij zakten vele
jonge wetenschappers, actief in de kuststreek of op zee, af naar het
provinciehuis Boeverbos te Brugge voor de jaarlijkse VLIZ Jongerencontactdag.
En nooit tevoren waren ze zo talrijk: niet minder dan 175 onderzoekers schreven
zich in en het aantal te jureren posters was quasi dubbel zo groot als vorig
jaar! Nog leuker is dat ook een uitgebreide delegatie onderzoekers uit het
buitenland en uit het zuiden van Belgi aanwezig waren.
Met dit evenement wil VLIZ met name ‘jonge’ (pre-doctoraat) vorsers een
jaarlijkse mariene happening aanbieden waarop ze hun onderzoek kunnen
voorstellen, met elkaar in contact kunnen komen en ideen en ervaring kunnen
uitwisselen met wetenschappers die al wat langer meedraaien in het circuit. Het
werd opnieuw een boeiende dag met een mix aan voordrachten, tal van
demonstraties van data-management tools en zeeboeken, spreekbeurten van
laureaten en de uitreiking van de aanmoedigingsprijzen en Annual VLIZ North Sea
Award. Blikvangers waren de wel heel bijzondere voordracht van prof. Carlo Heip
getiteld ‘Why there are no famous Belgians?’ – waarin de directeur van het
Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie het publiek onderhield vanuit zijn
rijke carrire en onderzoekservaring – alsook de toelichting door Peter
Pissierssens (IOC/UNESCO) over oceanografisch data- en informatiebeheer in een
internationale context. Het volledige programma is overigens nog steeds te
vinden op: http://www.vliz.be/Nl/intro.htm
1.2. GROTE LENTEOPKUIS VAN ALLE VLAAMSE STRANDEN OP 27
MAART
Op zaterdag 27 maart, net vr de Paasvakantie, bundelen diverse verenigingen,
besturen en instellingen de krachten om de Vlaamse stranden een nooit geziene
voorjaarsopsmuk te geven. Alle kustgemeenten, Vlaamse, federale en provinciale
overheden, Horizon Educatief, Pacha Mama, het Marien Ecologisch Centrum, Gentse
onderzoekers en het VLIZ werken mee, onder het toeziend oog van het Cordinatiepunt
Gentegreerd Beheer van Kustgebieden. Bedoeling is niet alleen zoveel mogelijk
zwerfvuil van onnatuurlijke oorsprong van de stranden te verwijderen. De
organisatoren willen ook heel wat nuttige informatie verzamelen over de aard en
de hoeveelheid aan aangespoeld afval en tevens een lans breken voor een
duurzaam onderhoud van de stranden. Afvalpreventie op het strand en op zee,
gekoppeld aan een selectieve verzameling van de strandrommel zijn daarin
essentieel. Daarom ook zal de actie volledig handmatig gebeuren. Zo kan het
ongewenste kunstmatige afval verwijderd worden, terwijl de natuurlijke
aanspoelsels als schelpen, zeewier en andere boeiende zaken rustig kunnen
blijven liggen. Wil u meer weten over deze actie, of over de talrijke
randactiviteiten, surf dan naar de activiteitenkalender van http://www.kustbeheer.be.
1.3. GEZONDE ZEELUCHT? DE GELAUWERDE PROFESSOR VAN GRIEKEN LICHT
TOE
Op 24 maart e.k. zal
voor de tweede keer de Prijs dr. E. Delcroix uitgereikt worden. Deze
internationale tweejaarlijkse wetenschappelijke prijs is gewijd aan de
gezondheid in relatie tot het mariene milieu en werd ingesteld ter ere van dr.
Edouard Delcroix (1891-1973), Belgisch orthopedisch chirurg en pionier in de
thalossotherapie. Het Vlaams Instituut voor de Zee organiseert deze prijs samen
met de vzw HYDRO.
Na rijp beraad kende de jury, bestaande uit leden van de
organiserende vzw’s, de prijs ter waarde van 12.500 EUR toe aan professor
dr. Ren Van Grieken, gewoon hoogleraar aan het Departement Chemie van de
Universiteit Antwerpen voor zijn werk getiteld: ‘Quality of marine air: an
overview of 30 years of research’. Het werk van professor Van Grieken geeft een
overzicht van 30 jaar wetenschappelijk onderzoek over mariene aerosolen en
vooral over de atmosferische zware metalen want, zo schrijft professor Van
Grieken: ‘Zware metalen worden voor ca. 1/3 ingeademd en
hun depositie vanuit de lucht in de zee benvloedt in belangrijke mate de
zeeorganismen.’
De Prijs dr. E. Delcroix zal tijdens een plechtige zitting in het Belgisch
Zeeinstituut voor Orthopedie (Oostende) overhandigd worden. De laureaat zal bij
deze gelegenheid zijn werk nader toelichten.
Wie hierover meer wil weten kan contact opnemen met het VLIZ via e-mail (info@vliz.be).
1.4. NOG 1 KEER
ALLE TRICOLOR-ELLENDE OP EEN RIJTJE GEZET
Een jaar geleden kon het schokkende bilan van de olieramp met de Tricolor
worden opgemaakt: naast heel wat olie-ongemak op de stranden en ter hoogte van
waardevolle natuurgebieden, werden meer dan 9000 vogels van in totaal 32
soorten het slachtoffer van de uit het autovrachtschip lekkende olie. Slechts
een fractie van deze vogels kon alsnog, dankzij de tomeloze inzet van
tweeduizend vrijwilligers en een schare professionelen, worden gered.
Speciaal voor die mensen wordt op zaterdag 3 april een studiedag georganiseerd
in de conferentiezaal van het Oostendse stadhuis. Acht sprekers zullen o.a.
ingaan op de aantallen vogelslachtoffers hier en in Noord-Frankrijk, de
pathologie en de oorsprong van de olievogels, de vogelopvang en wat we daaruit
geleerd hebben, en er zal ook aandacht worden besteed aan de bouwplannen voor
een nieuw en professioneel, educatief opvangcentrum aan onze kust. De minister
van de Noordzee, Johan Vande Lanotte is uitgenodigd om de dag af te sluiten met
een toespraak over zijn plannen met de Noordzee. Om 21 uur volgt dan een heuse
‘oliepietenfuif’ in zaal Icarus te Oostende. Voor genteresseerde medewerkers
is op zondag 4 april nog een basisvorming ‘verzorging olievogels’ voorzien. Het
programma is gratis (broodjes 5 EUR), mede dankzij de steun van stad
Oostende. Om organisatorische redenen vraagt de roerganger van het gebeuren
Claude Velter om ten laatste op 31 maart in te schrijven. Het volledige
programma en een inschrijvingsformulier zijn te vinden op: http://webdev/Nl/Activ/Events/Tricolor/tricolor.htm
1.5. VOOR ACADEMICI DIE ZICH WILLEN BIJSCHAVEN IN ESTUARIENE ECOLOGIE
EN TAXONOMIE
Voor academici die zich
verdiepen in het ecologisch functioneren van estuaria is dit meer dan een
aanrader. Van 10 tot en met 15 mei 2004 organiseert het internationaal
gereputeerde Centrum voor Estuariene en Mariene Ecologie van het NIOO een
vijfdagencursus ‘Estuariene ecologie’. Wie het NIOO-CEMO kent, weet dat alle
thema’s (belangrijkste dier- en plantengroepen en ecologische processen) tot in
de diepte zullen worden uitgespit. Er is ook tijd uitgetrokken voor veldtrips
in het Westerscheldegebied, chemische metingen aan boord van het
onderzoeksschip Luctor, en modellering van estuariene voedselwebben. Menselijke
ingrepen op het systeem krijgen bijzondere aandacht.
De deelname kost 400 EUR en omvat ook het logement, de
maaltijden en de syllabus. Registratie kan per telefoon, fax, brief of e-mail
bij Mrs. E.S. de Bruijn (e.debruijn@nioo.knaw.nl;
Tel.: +31-113-57 74 41; Fax: +31-113 –57 36 16). Snel reageren is de boodschap want het aantal deelnemers is
beperkt tot 20. Doctoraatsstudenten krijgen voorrang. Meer info bij Mrs. de
Bruijn of dr. Peter Herman (p.herman@nioo.knaw.nl; Tel.:
+31-113-57 74 75).
En er is meer: wie zich wil bekwamen in de taxonomie van moeilijker estuariene
en mariene littorale organismen kan van 5 tot en met 9 juli 2004 terecht aan
het Canterbury Christ Church University College (CCCUC). Gedurende deze
workshop zullen experts je helpen bij het identificeren van wieren, Polychaeta
en Oligochaeta. Aan het eind van de workshop levert je dit een certificaat van
bekwaamheid op. Ook hier is het aantal deelnemers beperkt en is snel zijn de
boodschap. Wie interesse heeft kan best contact opnemen met dr. Jacqueline Trigwell van de Ecology Research Group van CCCUC, The Mount,
Stodmarsh Road, Canterbury, Kent, CT3 4AQ, U.K. (Tel.: +44/1227 782670; Fax:
+44/1227 786501; e-mail: jat1@canterbury.ac.uk).
1.6. ZEE- EN KUSTAANBOD IN KALENDER VAN GENTS NATUURWETENSCHAPPELIJK
GENOOTSCHAP
Het Koninklijk Natuurwetenschappelijk Genootschap ‘Dodonaea’ (http://www.dodonaea.be) van de Gentse
Universiteit heeft een lange traditie in het organiseren van lezingen en
excursies die verband houden met natuurwetenschappelijk onderzoek. Dat ook de
zee en kust hierin niet stiefmoederlijk worden behandeld, blijkt uit het
jaarprogramma 2004. Zowat een derde van de geplande activiteiten hebben de kust
en zee als studieterrein. Zo brengt de maand maart alleen al drie interessante
bijdragen, respectievelijk over ‘Volcanic hazards and the effect of eruptions
on the atmosphere and oceans’ (Gerald Ernst: 9 maart), ‘Leven in troebel water:
het fytoplankton van het Schelde-estuarium’ (Koenraad Muylaert: 23 maart) en
‘Het mariene bodemleven van Belgi: onopvallend aanwezig, maar ecologisch
waardevol’ (Steven Degraer: 30 maart). De voordrachten gaan steeds door in
Auditorium 4, K.L. Ledeganckstraat 35, 9000 Gent, en starten om 18.15 uur,
tenzij anders vermeld. De toegangsprijs per voordracht bedraagt 2 EUR voor
niet-leden, 1 EUR voor studenten niet-leden en is gratis voor Dodonaea-leden.
2.1. ZEEZOOGDIEREN IN WESTERSCHELDE EN IN NW-EUROPA: TWEE SUBLIEME
DOCUMENTEN
Er verschijnen heel regelmatig mooie boeken en rapporten over zeezoogdieren.
Walvissen, zeehondjes en dolfijnen zijn nu eenmaal aaibaar en geliefd door het
grote publiek. Toch gebeurt het niet zo vaak dat inhoudelijk sterke publicaties
het daglicht zien die betrekking hebben op de zeezoogdieren van bij ons. We
willen dan ook wel even stilstaan bij twee schitterende rapporten die eind 2003
verschenen en beide consulteerbaar zijn in de VLIZ bibliotheek.
‘Zeezoogdieren in de Westerschelde:
knelpunten en kansen’ is een 72 pagina dik rapport van de hand van
Peter Meininger e.a. van het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ-Middelburg).
Directie Zeeland liet dit rapport opmaken om de eisen van zeezoogdieren, en in
het bijzonder van zeehonden en Bruinvissen, t.a.v. het toekomstig beheer van de
Westerschelde te documenteren. Zo blijkt dat de Gewone zeehond en Bruinvis
beide terug zijn van weggeweest, zij het in nog steeds kleine aantallen. Waar
rond 1900 nog een duizendtal zeehonden op de zandbanken van de Westerschelde
voorkwamen en het aantal Bruinvissen toen op enkele honderden werd ingeschat,
zijn beide populaties daarna sterk achteruitgegaan tot quasi verdwenen in de
jaren ’80. Sinds 1991 worden opnieuw kleine aantallen jonge zeehondjes geboren
op de Platen van Valkenisse, en mede door het uitzetten van in Belgi
gerehabiliteerde exemplaren (40 tussen 1998-2003) is nu een populatie van 40-50
exemplaren aanwezig. De Bruinvis liet iets langer wachten op zijn terugkeer en
vooral sinds 2000 is het aantal waarnemingen in het estuarium gevoelig
gestegen. Toch besluiten de auteurs dat er nog diverse beperkende factoren zijn
die een verdere groei in de weg staan. Meer info bij de eerste auteur Peter
Meininger (Tel.: +31-118-67 23 31; p.l.meininger@rikz.rws.minvenw.nl).
Het tweede rapport is getiteld: ‘Atlas of
Cetacean distribution in north-west European waters’ en werd
gecompileerd door een internationaal team experts o.l.v. de Joint Nature
Conservation Committee (http://www.jncc.gov.uk).
Op basis van drie immense databanken, die samen 61.000 uur aan observatie en
138.000 waargenomen walvisachtigen omvatten, worden populatieschattingen
gepresenteerd van 25 soorten. Ook de kaartjes die de verspreiding in
NW-Europese wateren weergeven per soort, zijn zeer verhelderend.
2.2. GROOTSTE
BELGISCHE BRAKWATERGEBIED TIEN JAAR GEMONITORED
Het Groot Buitenschoor is met zijn 216 ha het grootste brakwater
intergetijdegebied van Belgi. Het is gesitueerd op de rechteroever van de
Schelde tegenaan de Nederlandse grens en bestaat voor ca. 150 ha. uit
slik, ca. 15 ha is schor en de rest wordt ingenomen door de vloedschaar van
de Appelzak. Het gebied is zowel nationaal als internationaal beschermd en
wordt in het kader hiervan reeds sinds 1990 intensief gemonitored door het
Instituut voor Natuurbehoud. In een recent rapport beschrijven de auteurs hoe
bodemfauna, sedimentatie-erosie processen, microverontreinigingen van de bodem
en de watervogelstand tijdens deze studieperiode zijn gevolueerd. Het 193
pagina’s tellende rapport kan geconsulteerd worden in de VLIZ bibliotheek of
worden besteld bij het Instituut voor Natuurbehoud (http://www.instnat.be).
2.3. SPECTACULAIRE KOUDWATERKORALEN AAN NOORSE KUSTEN
Voor ingewijden is het geen cht nieuws. Koralen komen niet alleen voor in
tropische en subtropische vakantieoorden. Ze zijn ook talrijk en minstens even
mooi in hun ‘koudwaterversie’. De Noorse kusten zijn beroemd omwille van deze
koudwaterkoralen (http://www.imr.no/coral).
Men vindt er uitgestrekte riffen in de fjorden en op/langs het continentaal
plat (http://www.imr.no/coral/distribution_map.php).
Ze leven bij voorkeur op 200-1000 m diepte en houden van een temperatuur
ergens tussen de 6 en de 8 Celsius. De hoger geciteerde website van het Noorse
Institute of Marine Research bevat naast informatie over onderzoek en
voorkomen, ook resultaten van de impact van bodemvisserij op deze koraalriffen.
Onderwaterbeelden van deze pareltjes zijn consulteerbaar bij het VLIZ.
2.4. WAT IS DE ECONOMISCHE WAARDE VAN WATERRIJKE NATUURGEBIEDEN?
Waterrijke gebieden zijn ook voor de economie wereldwijd van groot belang, zo
blijkt uit een studie van het Wereldnatuurfonds die begin februari werd
voorgesteld aan de pers. De financile meerwaarde die ze opleveren voor de
omwonenden vertaalt zich o.a. in voedsel, zoet water, bouwmaterialen, maar ook
in jobs gerelateerd aan waterzuivering en erosiecontroleprogramma’s. Dat ook
wetlands in kustgebieden hoog scoren wordt passend gellustreerd door de
Nederlandse Waddenzee en de Tanzaniaanse Rufiji Delta. Beide gebieden werden
met 374 $ (ca. 300 EUR) per ha per jaar de hoogste economische waarde
toebedeeld van alle gebieden behandeld in de 89 opgenomen studies wereldwijd.
De volledige studie is te downloaden via: http://www.panda.org/news_facts/publications/freshwater.
3.1. DEPARTEMENT VOOR ZEEVISSERIJ HENGELT NAAR STATISTICUS
Het Departement Zeevisserij (DvZ-CLO) zoekt voor spoedige indiensttreding een
statisticus, bij voorkeur met ervaring op het vlak van de biostatistiek.
Zijn/haar taak zal bestaan in het statistisch ondersteunen van bemonsteringen
op zee, in de vismijn en in het laboratorium, het uitvoeren van
simulatiestudies op bemonsteringsprotocols, en de statistische analyse en
kwaliteitscontrole van biologische en chemische data verzameld in het kader van
nationale en internationale onderzoeksprogramma’s. Gezocht wordt naar een
universitair liefst met ervaring in biostatistiek, simulatietechnieken en
non-parametrische testmethodes. Na een proefperiode van drie maand kan
werkzekerheid worden geboden tot en met 2006. Solliciteren kan schriftelijk aan
het adres van dr. Frank Redant, Departement Zeevisserij, Ankerstraat 1, B-8400
Oostende, of via e-mail naar frank.redant@dvz.be
3.2. PROJECTLEIDER GEZOCHT BIJ CONSULTANT ECOLAS
Bij het consultancybureau Ecolas (Environmental Consulting & Assistance: http://www.ecolas.be) is men op zoek naar een
projectleider studies natuur, landschap en/of ecohydrologie met minimaal vijf
jaar onderzoekservaring. De kandidaat zal leiding moeten geven aan regionale,
federale en internationale, beleidsondersteunende projecten i.v.m. impactbepaling
en beheersplannen, landschap en/of ecohydrologie. Biologen of andere
wetenschappelijk opgeleiden met voldoende biologische kennis komen in
aanmerking. Meer info op: http://www.ecolas.be/nl/vacature.html#3
.
3.3. GOEDE WEBSITE VOOR JOBS IN OCEANOGRAFIE EN MARIENE
WETENSCHAPPEN
Wilt u toch liever verdere horizonten verkennen dan is deze portaalsite
misschien wel iets voor u. Op http://scilib.ucsd.edu/sio/guide/career.html
vindt u een verbluffend informatieaanbod m.b.t. jobs in oceanografie en mariene
wetenschappen wereldwijd. Je leest er ook hoe je het best aanpakt om deze
droomjob te verwerven. Hoewel veel van de sites die worden aangeboden via deze
portaal betrekking hebben op Amerikaanse instellingen, zijn ook andere
Engelstalige landen vertegenwoordigd. Bovendien vindt u via deze toegang ook
verhalen uit het leven van mariene wetenschappers of kunt u vernemen hoe u bv.
met zeezoogdieren aan de slag kunt. Kijken kost geen geld, doen dus!
3.4. NATUURHISTORISCH MUSEUM LEIDEN STELT POSITIE VOOR CURATOR
ONGEWERVELDEN VACANT
Het Nationaal Natuurhistorisch museum ‘Naturalis’ (http://www.naturalis.nl) in Leiden kondigde
recent een vacante positie aan voor een curator ongewervelden. De positie zal
beschikbaar zijn vanaf begin april 2004 en gedurende de eerste drie jaar op
jaarlijkse basis worden verlengd, met een vooruitzicht op een vaste betrekking
nadien. De curator zal samenwerken met collega’s binnen het departement
ongewervelden, in het bijzonder voor wat de collecties aan stekelhuidigen,
zakpijpen, sponzen, mosdiertjes en Brachiopoda betreft.Van de gezochte
academicus wordt verwacht dat hij/zij de collecties beheert, onderzoek
uitvoert, wetenschappelijke publicaties produceert en bijdraagt tot het
informeren van het publiek. Duik- en veldervaring, alsook een achtergrond in
moleculaire technieken zijn een vereiste. Bijkomende informatie kan worden
verkregen via het departementshoofd, dr. B.W.Hoeksema (Hoeksema@naturalis.nnm.nl; Tel.:
+31-71-568 76 31). Sollicitatiebrieven met bijhorend CV (incl. lijst
van publicaties en adressen van twee referentiepersonen) dienen vr 15 maart
te worden gestuurd naar: Department of Personnel & Organization, National
Museum of Natural History, Postbus 9517, 2300 RA Leiden, Nederland.
3.5. ZOMERCURSUS KREEFTACHTIGEN OP VANCOUVER ISLAND
Het Bamfield Marine Sciences Centre, gesitueerd langs de prachtige westkust van
Vancouver Island (Canada), organiseert van 16 augustus tot 3 september 2004 een
drie weken durende zomercursus over kreeftachtigen. Er zal worden ingegaan op
de biologie, ecologie en levenscycli van krabben, garnalen en verwanten en de
lessen worden aangevuld met laboratoriumwerk, excursies en studentenprojecten.
Meer info op: http://www.bms.bc.ca.
3.6. FACILITEITEN MARIEN STATION OP IJSLAND TER BESCHIKKING GESTELD
Ben je een wetenschapper met een bijzondere interesse voor arctische gebieden,
dan is dat misschien wel iets voor u. Het Sandgerdi Marine Centre (SMC) is
gevestigd aan de ZW-kust van IJsland op ca. 50 km van Reykjavik en biedt
naast heel wat faciliteiten twee belangrijke extra troeven voor onderzoekers.
Door de beschikbaarheid van een wetlab met aanvoer van zeewater van
uitzonderlijk goede kwaliteit, is deze plek uitgelezen voor ecotoxicologisch
werk. Daarnaast beschikt het SMC over een unieke verzameling bodemdieren,
afkomstig van het internationale BIOICE project dat bodemongewervelden
verzamelt in de zeen rond IJsland sinds 1992. De meeste stalen, genomen op
dieptes tussen 20 en 3000 m zijn reeds getrierd en opgesplitst in 160
hoofdtaxa. Wetenschappers worden uitgenodigd om vr 15 maart te solliciteren
voor een beurs, die hen toelaat om voor 2 12 weken onderzoek te verrichten
vanuit deze speciale locatie. De beurzen zijn gesponsored door de Europese
Gemeenschap binnen het ‘Improving the Human Potential Programme’ en dekken
reis-, accommodatie- en onderzoekskosten. Meer info op: http://www.hi.is/pub/smc
3.7. POST-DOC GEZOCHT VOOR ONDERZOEKSNETWERK EUMARSAND
EUMARSAND is een Europees opleidingsnetwerk voor onderzoekers in het domein van
de mariene zand- en grindontginning (http://www.azti.es/eumarsand/EUMARSAND.htm).
Voor de invulling van een vrijgekomen positie bij de Nederlandse partner, de
Universiteit van Twente, wordt gezocht naar een post-doc voor de periode 1 mei
2004 tot november 2005. De kandidaat dient een doctoraatstitel en de Europese
nationaliteit te hebben, maar mag geen Nederlandse nationaliteit bezitten. Zijn
of haar taak zal er uit bestaan de natuurlijke dynamiek van zandbanken en de
impact van zand- en grindwinning hierop te onderzoeken en te modelleren.
Sollicitaties dienen te worden toegestuurd vr 15 maart 2004. Meer info: http://www.utwente.nl/vacatures/vacatures_externe_werving/04-016.doc/index.html
3.8. IN EXTREMIS NOG ENKELE VACATURES
Bij het finaliseren van dit VLIZINE ontvingen we op de valreep
nog enkele vacatures:
- vijf vacatures voor AZTIMAR [Sollicitatiedeadline: 10 maart 2004 - http://www.azti.es/ingles/joboffers2.htm - voor nadere details kan u terecht bij: rrhh@suk.azti.es]
- vacatures Frankrijk en Canada (cf. PDFs in bijlage)
4.1. STINKENDE
POTVIS EN ANDER ZEEZOOGDIERENNIEUWS
De stranding van de Potvis ‘Windekind’ op het strand van Oostduinkerke is
intussen al oud nieuws. Dat het dier al een hele poos dood was bleek duidelijk
uit de ondragelijke stank van het kadaver. Intussen is ook het mysterie van de
afgezaagde onderkaak opgehelderd, nu gebleken is dat het dier reeds op 28
januari strandde in het Engelse Thornham (Wash-estuarium, Norfolk, UK). Het
dier werd door onbekende
souvenirjagers ontdaan van zijn tanden en verdween rond 15 februari terug in
zee, nog vr het kon geborgen worden (http://www.mumm.ac.be;
http://www.glaucus.org.uk/News2004.htm).
De kranten waren er overigens snel bij om te melden dat ‘Windekind’ reeds de 21ste
aangespoelde walvis is op Belgische stranden in de afgelopen 600 jaar. Dat die
lijst zeker niet volledig is, moge blijken uit twee meldingen opgenomen in een
publicatie van Slijper uit 1938. Slijper maakte toen een overzicht van de
walvisachtigen in de collecties van het Koninklijk Belgisch Instituut voor
Natuurwetenschappen en meldt o.a. een jong wijfje Orka aangespoeld in 1848
(skelet eerst opgenomen in priv-collectie en later opgekocht door KBIN) en de
stranding van een moeder en jonge Griend in 1843-44, telkens in de buurt van
Oostende.
Maar er is ook recenter nieuws van levende zeezoogdieren te melden. Zoals het
de laatste jaren gebruikelijk is geworden, zijn de wintermaanden en het vroege
voorjaar, een periode bij uitstek om Bruinvissen waar te nemen in Belgische en
Nederlandse kustwateren. Tellers van het Instituut voor Natuurbehoud ontwaarden
op 27 januari in totaal 15 exemplaren in de zone van de Wenduinebank, Gootebank
en Hinderbanken en tussen 23 en 28 februari lieten twee exemplaren zich op twee
verschillende dagen bewonderen nabij de Buiten Ratel bank, terwijl ook nabij de
Oostendebank 1-2 exemplaren werden gemeld. Simultaan was het ook in Nederlandse
kustwateren weer alle hens aan dek, met 211 Bruinvissen op nauwelijks vier
dagen tijd gesignaleerd vanop onderzoeksschepen (mededeling Kees Camphuysen).
Het aantal waarnemingen van deze kleine walvisachtige is sinds 1997 gevoelig
toegenomen en de Bruinvis is sindsdien geen zo’n ongewone verschijning meer aan
onze kusten.
Ook geven we jullie graag nog twee meldingen van Gewone zeehonden mee,
respectievelijk in de haven van Oostende op 28 januari (IN) en in de IJzermonding
op 29 februari (Walter Wackenier). Dit laatste exemplaar werd op 7 maart dood
aangetroffen.
4.2. OVER ZEEVOGELS, HUN PROBLEMEN EN HET
BELGISCH/VLAAMS BELEID TERZAKE
Buitenproportionele sterfte van zeevogels door olieverontreiniging lijkt deze
winter uitgebleven. Toch betekent dit geenszins dat er geen kommer en kwel was
voor onze gevleugelde zeebonken. Eind februari bleken zelden of nooit geziene
aantallen Noordse stormvogels aanwezig in Belgische mariene wateren. Rond n
schip meldde het Instituut voor Natuurbehoud meer dan 1000 exemplaren, dubbel
zoveel dus als in een gemiddelde winter in de ganse regio verblijven. Nochtans
zijn onze wateren doorgaans minder geliefd bij deze pelagische zeevogelsoort.
Een teken aan de wand dat er iets fout liep, wat bevestigd werd toen kort
daarna grote aantallen verhongerde dieren dood aanspoelden op de kusten van de
zuidelijke Noordzee. Kennelijk bliezen aanhoudende noordelijke winden grotere
aantallen van deze soort tot in het zuidelijk deel van de Noordzee, waar ze
verder verzwakten om finaal ter sterven van uitputting. Een klassiek voorbeeld
dus van wat de Engelsen met een vakterm een ‘wreck’ noemen. De gevonden
kadavers zullen nu verder onderzocht worden om bijvoorbeeld na te gaan of de
magen plastiek bevatten. Nog niet zolang geleden kwamen diezelfde stormvogels
immers ook al in het nieuws omdat ze verzot blijken op allerlei drijvend
plastiek die ze verkeerdelijk aanzien voor voedsel. Pech voor hen, want het
plastiek blokkeert het spijsverteringsstelsel en ze sterven van honger… met een
volle maag. Nog een zeevogel die wel eens last zou kunnen krijgen van
voedselgebrek is de Grote jager of skua. Een internationaal team onderzoekers
berichtte onlangs, in een bijdrage voor het gerenommeerde tijdschrift Nature
(Vol. 427, 19 februari 2004), dat deze robuuste rover van de zee een moeilijke
toekomst tegemoet gaat. Het team o.l.v. de Schotse professor en zeevogelkenner
Robert Furness, berekende dat Grote jagers het in de toekomst meer en meer
zullen gemunt hebben op andere zeevogels, omdat een gewijzigd zeevisserijbeleid
zal leiden tot minder voedsel in de vorm van overboord gegooide ondermaatse en
non-target vis.
Maar er is ook goed nieuws. Zowel de federale als de Vlaamse overheid blijken
bereid zich het lot van onze zeevogels aan te trekken. In een persconferentie
op 20 februari jl. kondigde de minister voor Noordzeezaken, Johan Vande
Lanotte, aan maatregelen ter bescherming van vier zeevogelsoorten (Grote stern,
Visdief, Fuut en Dwergmeeuw) te willen nemen o.a. ter invulling van de Europese
Vogelrichtlijn. Maar ook aan landzijde beweegt er iets. Half februari gaf
Vlaams minister van mobiliteit, Openbare Werken en Economie, Gilbert Bossuyt de
symbolische eerste spadesteek voor de uitbreiding van het Sternenschiereiland
in de oostelijke voorhaven van Zeebrugge. In eerste instantie is de
sternenbroedplaats hersteld en uitgebreid van 5 naar 7 ha. Na het
broedseizoen is het de bedoeling de site verder uit te bouwen, ter compensatie
van het verlies aan broedbiotoop in de westelijke voorhaven.
4.3. VLAAMSE KUST KRIJGT NIEUWE SLUFTER
En op 22 januari 2004 werd het startschot gegeven voor de ontwikkeling van een
heuse slufter (‘een plaats waar zeewater de duinen binnendringt’) ter hoogte
van het natuurreservaat De Westhoek (De Panne). Of beter nog: twee slufters. De
afdeling Waterwegen Kust (AWZ-WWK) van het ministerie van de Vlaamse
Gemeenschap wil met dit initiatief de natuurlijke dynamiek terugbrengen in het
Vlaamse kustlandschap, zonder evenwel oog te verliezen voor de veiligheid tegen
overstromingen. De overheid hoopt in de zomer 2004 klaar te zijn met dit unieke
Vlaamse natuurontwikkelingsproject. Het enige tot nu toe bestaande sluftergebied
aan de Vlaamse kust, was het Zwin.
4.4. WINDMOLENS IN EUROPESE ZEEN: ER ZIT SCHOT IN
In april 2002 meldden we in het gratis infoblad over de (Belgische) kust en
zee, de Grote Rede, (http://www.vliz.be/Docs/Groterede/p02_07.pdf)
dat Europa de toon zet voor wat het ontwikkelen van windenergie betreft. Ook
vandaag de dag blijft dat zo. Met een genstalleerd vermogen van ca.
28.000 MW eind 2003 kan Europa intussen reeds ca. 2,4% van het elektriciteitsverbruik
van de vijftien EU-lidstaten (http://www.ewea.org/documents/WD200309_lead_article.pdf)
uit windenergie halen, d.i. 35 miljoen mensen voorzien in hun
elektriciteitsbehoeften. Vooral Duitsland (14.600 MW), Spanje
(6.200 MW) en Denemarken (3.100 MW) doen hierbij een aardige duit in
het zakje. Men verwacht dat tegen 2012 wereldwijd een genstalleerd vermogen
van 150.000 MW realistisch is. Ook het aandeel windmolens op zee zal
proportioneel toenemen. Bovenop de acht kleinere projecten (61 turbines voor in
totaal 77 MW) die begin 2002 reeds gerealiseerd waren in de Noordzee en
aangrenzende mariene wateren, zijn intussen nog eens meer dan 400 MW en
een 200-tal turbines offshore geoperationaliseerd. De grote blikvangers zijn de
twee Deense projecten, Horns Rev (80 x 2 MW) en Nysted Havmollepark bij
Rodsand (72 x 2,3 MW), het Britse North Hoyle park (30 x 2 MW) aan de
NW-kust van Wales en het Ierse Arklow Sands (7 x 3,6 MW).
4.5. DOCTORAATSVERDEDIGINGEN e.a.
We zouden het erg op prijs stellen als alle onderzoekers die de datum van hun
verdediging reeds kennen, of postuum het resultaat van de verdediging willen
kenbaar maken, dit zouden laten weten aan jan.seys@vliz.be
* Eric Cosyns (Universiteit Gent, Vakgroep
Biologie) liet er geen gras over groeien en verdedigde op woensdag 3 maart
om 14.00 uur met verve zijn doctoraatsproefschrift met als onderwerp ‘Zaadverbreiding door hoefdieren: aspecten van
endozochorie in een halfnatuurlijk landschap’. Of hoe grazers als
ezels en paarden door het opeten van duinplanten en het nadien elders weer
droppen van uitwerpselen onbewust meehelpen met de verspreiding van
plantenzaden.
* Dirk Maes (Instituut
voor Natuurbehoud) kwam op 11 februari reeds aan de beurt en belichtte
op een zeer klare wijze ‘Het gebruik van
indicatorsoorten in het natuurbeheer en –beleid’. Een onderwerp dat
misschien niet rechtstreeks met kust en zee verband lijkt te houden, maar inhoudelijk
ook daar heel actueel en relevant is. Promotor van het puike werk is prof.
Eckhart Kuijken, co-promotor dr. Hans Van Dyck. De verdediging vond plaats aan
de Universiteit Gent. Proficiat Dirk!
* Dries Bonte
(Universiteit Gent, Vakgroep Biologie) zette de kers al op de taart op 6
februari met een gesmaakt doctoraat over de ‘Verspreiding van spinnen in grijze kustduinen: ruimtelijke patronen en
evolutionair-ecologisch belang van dispersie’. En hoewel de
toekenning van graden in de faculteit Wetenschappen van de Gentse universiteit
sinds het najaar van 2001 niet meer in voege is, kon de jury zich niet
bedwingen om Dries alsnog bijzondere felicitaties mee te geven!
5. VRAAGBAAK DE
‘ZEELOODS’
Via deze rubriek kan
iedereen oproepen lanceren voor samenwerking, gezamenlijk gebruik van
materiaal, vraag naar levende en andere monsters, enz. De informatie dient
gestuurd te worden naar Jan Seys. We nemen het bericht op in de vraagbaak van
n van de volgende VLIZINES.
Wie kan ons helpen bij het zoeken naar een originele, nieuwe naam voor
de westvleugel van
de Oostendse Vismijn? We zoeken een naam die kort en
krachtig aangeeft dat hier vanaf voorjaar 2005 allemaal zee- en kustgebonden initiatieven
zijn gevestigd. Van de 34 pakhuizen zullen dan immers 9 pakhuizen zijn
ingenomen door het Vlaams Instituut voor de Zee, 8 door het Project Office
oceanografisch databeheer van IOC/UNESCO en 3 pakhuizen door kustgebonden
activiteiten van de Provincie West-Vlaanderen. Om het bezoekers gemakkelijker
te maken, willen we de ganse gebouwenvleugel bedenken met een originele en in
alle talen aansprekende naam die aangeeft dat hier de kust en zee centraal
staat. Heb je ideen of suggesties, deze zijn welkom bij Jan Seys (jan.seys@vliz.be).
DISCLAIMER
VLIZINE heeft als doel informatie te verstrekken. Eventuele standpunten zijn
die van de auteurs en stemmen niet noodzakelijk overeen met die van het VLIZ.
Het VLIZ is niet verantwoordelijk voor enige schade opgelopen ten gevolge van
foutieve of verkeerd genterpreteerde informatie in dit e-zine, noch voor de
inhoud van websites waarnaar verwezen wordt.
Uw adres opgenomen in onze e-zine rondzendlijst wordt niet aan derden
doorgegeven zonder uw toestemming en wordt niet gebruikt voor commercile
doeleinden.
COPYRIGHT
Copyright 2003 Vlaams Instituut voor de Zee. Delen uit dit e-zine mogen in
andere publicaties worden overgenomen, maar uitsluitend met bronvermelding.
Deze publicatie mag wel in haar geheel ter kennismaking worden doorgestuurd
naar derden.
LID WORDEN
VAN HET VLIZ KAN
Meer info vindt u op onze website.
WEBSITE
http://www.vliz.be
VLIZ
Vlaams Instituut voor de Zee vzw
Flanders Marine Institute
Vismijn Pakhuizen 45-52 - B-8400 Oostende, Belgium
Tel. +32/(0)59 34 21 30
Fax +32/(0)59 34 21 31
http://www.vliz.be