Oudere artikels (periode 2000-2020) worden weergegeven in hun oorspronkelijke opmaak.
Je zocht naar een artikel uit een van de oudere jaargangen uit ons archief, toen deze nieuwsbrief nog VLIZINE heette (periode 2000-2020). De oudste nieuwsbrieven werden niet geoptimaliseerd voor weergave op deze website, daarom zie je ze nog in hun oorspronkelijke opmaak.
VLIZINE jrg. 4, nr. 1 (januari 2003)
jrg. 4, nr. 1 (januari 2003)
Ht e-zine met praktische informatie over
onderzoek en beleid door en voor Vlaamse mariene wetenschappers.
Deze gratis on line uitgave van het Vlaams
Instituut voor de Zee vzw verschijnt maandelijks en wordt verspreid
onder alle genteresseerden.
V.U.: Jan Mees
Redactie: Jan Seys
Reacties naar jan.seys@vliz.be
Het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) wil via dit
e-zine maandelijks informeren over de eigen activiteiten en die van onderzoeks-
en beleidsgroepen in Vlaanderen actief in de mariene en kustgebonden
wetenschappen. Alle nuttige informatie van uw kant (zoals vacatures, nieuwe
projecten, vraag voor samenwerking, interessante symposia, etc.) wordt graag
ingewacht om in het eerstvolgende VLIZINE te worden opgenomen. Dit bericht
bereikt u via de VLIZINE rondzendlijst. Om u uit te schrijven, stuur een e-mail
naar info@vliz.be met in de subjectline:
unsubscribe VLIZINE. Inschrijven op dezelfde manier met vermelding:
subscribe VLIZINE. Archieven van dit e-zine zijn raadpleegbaar via deze link.
INHOUD
1. Kalender
1.1. Met
vereende krachten de grootste olieramp uit de Belgische geschiedenis te lijf
(nog vrijwilligers gezocht)
1.2. Opnieuw
veel interesse voor de Jongerendag Mariene Wetenschappen 2003
1.3. Het Zwin
likt zijn wonden en viert feest
1.4.
Informatiesessies over de zuidelijke Noordzee en haar gebruikers
1.5. Focus op
het Europees visserijpatrimonium: een internationaal colloquium
2. Publicaties
2.1. VLIZ
website gevoelig uitgebreid
2.2. De
watersnood van 1953 herdacht
2.3. Een
juridische inventarisatie van de kustzone in Belgi
2.4. Het
Belgische cordinatiepunt ICZM nu ook op het internet
2.5. Hoe erg is
het gesteld met de hormoonverstorende impact van polluenten in onze kustwateren?
ENDIS-RISKS zoekt een antwoord
2.6. Voedselweb
Vlaamse en naburige zandbanken in detail onderzocht: het TROPHOS project
3. Vacatures/beurzen/fondsen
3.1. Interesse
voor gebruik Nederlands meetschip Zirfaea?
3.2. ECOLAS
zoekt projectleider Mariene en havenstudies
3.3. Vacatures
voor vier doctoraatsbursalen t.b.v. onderzoek over de biobeschikbaarheid en
effecten van metalen in overstromingsgebieden
4. Varia
4.1. Nieuwe
Schelde-initiatieven bij het VLIZ
4.2. BeNCoRe: op
naar een Belgisch netwerk van kustonderzoekers
4.3. Het nieuwe
Europees visserijbeleid toegelicht
4.4. Verwarring
rond aanduiding marien beschermde gebieden?
4.5. Grootste
offshore-windpark Horns Rev nu volledig operationeel
4.6. Vijf
Witsnuitdolfijnen nabij de Noordhinder zandbank
4.6.
Doctoraatsverdedigingen e.a.
5. Vraagbaak de Zeeloods
1.1. MET VEREENDE KRACHTEN DE GROOTSTE OLIERAMP UIT DE BELGISCHE GESCHIEDENIS TE LIJF (NOG VRIJWILLIGERS GEZOCHT)
Men kan bezwaarlijk zeggen dat het ongeval met de Tricolor (autoschip gezonken op 14 december 2002 ten gevolge van een botsing met het containerschip Kariba) en de daaruit voortvloeiende problemen (meerdere nieuwe (bijna-)botsingen) volstrekt onverwacht is gekomen. Onze kust ligt in de schaduw van n van de drukst bevaren scheepsroutes ter wereld en het mag een wonder heten dat gelijkaardige catastrofes nog niet vroeger zijn opgetreden. Bovendien is de afstand tot deze hoofdvaarroutes dermate klein dat bij een ongeval en ongunstige windomstandigheden vrijwel onmiddellijk dient te worden gereageerd om nog enige kans te maken de schade te beperken.
Wat er ook van zij, de gebeurtenissen van de
laatste weken hebben ons een aantal belangrijke zaken geleerd:
(1) de Belgische kust is en blijft n van de meer
kwetsbare gebieden voor olieverontreiniging in de Noordzee en we kunnen maar
beter goed voorbereid zijn, ook in de toekomst;
(2) alle inspectie- en remediringsmaatregelen ten
spijt, is het bij zwaar weer wanneer er meest kans is op ongevallen en
illegale lozingen uiterst moeilijk de olie te stoppen;
(3) zelfs een relatief kleine olievlek (de grootte van
de vlek gelekt bij het breken van een klep t.g.v. het overpompen van de
resterende 170 ton stookolie uit de Tricolor werd geschat op ca. 10 ton) kan
onder ongunstige windomstandigheden en tijdens piekperiodes van vogelabundantie
op zee, tot enorme sterfte onder zeevogels leiden: aan de stranden van de
zuidelijke Noordzee spoelden tussen 24 januari en 4 februari naar schatting
10.000 vogels aan waarvan ca. 5800 in Belgi (3277 levend, waarvan reeds 715
gestorven; 2547 dood: http://www.vliz.be/olieslachtoffers),
en minimaal 2500 in Nederland (http://home.planet.nl/~camphuys/TriColore.html)
en meer dan 2000 in Noord-Frankrijk (mondelinge mededeling van Pascal Raevel).
Aangenomen kan worden dat dit aantal slechts een fractie (geschat op 20%) is van
het werkelijke aantal getroffen vogels. Bovendien blijkt uit autopsieberichten
uit Nederland dat van de meest getroffen soorten (Zeekoet: 72%; Alk: 16%) een
aanzienlijk deel volwassen en goed doorvoed was, wat een rechtstreekse klap
betekent voor de broedpopulaties van deze soorten;
(4) hierbij aansluitend kan nog moeilijk ontkend
worden hoe belangrijk onze kustwateren wel zijn voor overwinterende zeevogels;
(5) niettegenstaande de chaos, heerst er bij de
publieke opinie en bij tal van organisaties/instellingen/administraties een
aanstekelijk enthousiasme en bereidheid om hulp te bieden bij het opruimen van
de olie en het opvangen en behandelen van de getroffen olieslachtoffers.
Intussen is het olieprobleem nog niet van de baan. Nieuwe olie en terug toenemende aantallen getroffen zeevogels sinds 2 februari (http://www.vliz.be/olieslachtoffers/stat2.php) geven aan dat het einde van de tunnel nog niet in zicht is. Ook blijken heel wat watervogels die stranden, slikken en schorren bevolken (meeuwen, steltlopers) intussen besmeurd. Bij een telling van steltlopers in het Zwin door Guido Orbie op zondag 2 februari, bleek meer dan de helft van alle steltlopers met olie beklad en ook in de Westerschelde houdt men zijn hart vast voor de impact op de zeer grote overwinterende populaties waadvogels.
Voor wie een handje wil toesteken in het
Crisisopvangcentrum te Oostende, gelieve rechtstreeks contact op te nemen via
tel. 059-27 34 45 of 059-27 34 43 of e-mail: crisiscentrum@vliz.be
1.2. OPNIEUW VEEL INTERESSE VOOR DE JONGERENDAG MARIENE WETENSCHAPPEN 2003
Naar jaarlijkse traditie organiseert het Vlaams
Instituut voor de Zee op vrijdag 28 februari zijn Jongerencontactdag Mariene
Wetenschappen in het Provinciehuis Boeverbos (Brugge). En hoewel de titel zou
kunnen laten vermoeden dat grijze haren niet welkom zijn, is het tegendeel
waar. Ook nu doen we weer ons uiterste best om u een aantrekkelijk programma
met voordrachten op uitnodiging, een posterwedstrijd, demonstraties i.v.m.
marien databeheer, voorstelling en uitreiking van de prijzen mariene
wetenschappen en veel mogelijkheden tot contacten aan te bieden. Tot op
vandaag zijn er reeds 30 posterinzendingen en meerdere demonstraties aangemeld
en hebben 75 deelnemers geregistreerd. Bijkomende inschrijvingen kunnen nog tot
uiterlijk 21 februari (cf. inschrijvingsformulier in bijlage). Het
volledige programma vindt u op: http://www.vliz.be/Nl/Activ/Events/jcd2003.htm.
1.3. HET ZWIN LIKT ZIJN WONDENEN VIERT FEEST
De olieramp met de Tricolor heeft ook het natuurgebied Het Zwin niet ontzien. Mede door de misverstanden ontstaan tussen Belgi en Nederland bij de interpretatie van het klaar liggende Rampenplan, is olie kunnen doordringen tot in de geultjes en tot op de schorranden in de buurt van de hoofdgeul. Vooralsnog blijft het grootste deel van het reservaat gevrijwaard van olieverontreiniging. Dat beide oeverstaten in een dergelijk crisismoment niet tot een snelle oplossing komen, stemt tot nadenken, zeker in tijden waarin veel gepraat wordt over gentegreerd beheer van kustgebieden en waarin internationale regelgeving aanstuurt op een integraal en duurzaam beheer van volledige waterbekkens. Intussen is de Belgische zijde van de Zwingeul afgedamd met zand, floddert aan de Nederlandse zijde een netstructuur, en wordt het effect van de afdamming op het bodemdierleven van de Zwinslikken opgevolgd door de sectie Mariene Biologie van de Universiteit Gent.
De beheerders van het natuurcentrum het Zwin houden
er intussen de moed in en willen straks de viering 50 jaar Zwin waardig
afsluiten met een feestzitting, die zal doorgaan in het Cultuurcentrum
Scharpoord (Knokke-Heist) op vrijdag 21 maart 2003. De zitting wordt
mede-georganiseerd door het Vlaams Instituut voor de Zee en zal ingaan op
verleden, heden en toekomst van dit unieke stukje kust. Naast de
natuurwetenschappelijke waarde van het gebied en de betekenis van het Zwin voor
het toerisme en het natuurbehoud, zullen ook de toekomstgerichte plannen zowel
op educatief vlak als
m.b.t. de verzandingsproblematiek aan bod komen.
Tevens zal Guido Burggraeve, op de vooravond van zijn pensioen, met graagte
putten uit de rijke doos anecdotes die hij kon verzamelen tijdens zijn lange en
vruchtbare carrire als conservator. Voor een meer gedetailleerd programma zie:
http://www.vliz.be/Nl/Activ/Events/zwin.htm
1.4. INFORMATIESESSIES OVER DE ZUIDELIJKE NOORDZEE EN HAAR GEBRUIKERS
Zoals reeds aangekondigd in het vorige VLIZINE
organiseren Horizon Educatief en het Cordinatiepunt Gentegreerd Beheer van
Kustgebieden in februari-maart 2003 een reeks infosessies over De Zee en haar
gebruikers. De initiatiefnemers willen op deze wijze kust en zee van de
zuidelijke Noordzee vanuit verschillende sectoren benaderen en aangeven waar
raakvlakken en conflicten kunnen ontstaan. De sessies gaan door in het
openluchtcentrum Duin en Zee (Fortstraat 128, Oostende) telkens van 19.30
tot 21.30 uur op resp. 18 en 25 februari, en 11, 18 en 25 maart. Deelname is
gratis, maar vooraf inschrijven is noodzakelijk (programma en praktische
informatie, cf. attachment).
1.5. FOCUS OP HET EUROPEES VISSERIJPATRIMONIUM: EEN INTERNATIONAAL COLLOQUIUM
Met als tentatieve titel Visserij, handel en
piraterij. Vissers en vissersnederzettingen in en rond het Noordzeegebied in de
Middeleeuwen en later organiseren de Provincie West-Vlaanderen, het VLIZ,
de VUB en het Instituut voor het Archeologisch Patrimonium van de Vlaamse
Gemeenschap (IAP) op 21 en 22 november 2003 een internationaal colloquium over
het Europees visserijpatrimonium. Het voorlopig programma voorziet 14 sprekers
uit Noordzee-oeverstaten, die samen een mooi overzicht zullen schetsen van wat
er aan visserserfgoed resteert. Meer details volgen later.
2.1. VLIZ WEBSITE GEVOELIG UITGEBREID
De VLIZ website (http://www.vliz.be) kende de voorbije weken een gestage groei, en van de belangrijkste nieuwe elementen willen we u hieronder graag op de hoogte brengen. Zo kunt u nu o.a. via de website:
(1) aan boord van het oceanografisch schip, de
Zeeleeuw, scheepstijd plannen, onderzoeksactiviteiten registreren of
monitoringsdata analyseren, en dit d.m.v. het Marien Informatie en Data
Acquisitie Systeem (MIDAS): http://www.vliz.be/vmdcdata/midas/index.php.
Met een simpele druk op de knop, kunt u nu bovendien gemeten parameters van het
Meetnet Vlaamse Banken voor uw gevaren route en staalnamepunten oproepen
(dankzij de vlotte samenwerking met ir. Guido Dumon van de cel Hydrometeo van
afdeling Waterwegen Kust van AWZ);
(2) nog beter wegwijs geraken in de schat aan
geschreven documenten en dienstverlening binnen de VLIZ bibliotheek: http://www.vliz.be/Nl/Activ/Library/library.htm;
(3) meer vernemen over de 9 projecten waarin VLIZ
momenteel actief participeert http://www.vliz.be/Nl/Activ/Projects/projects.htm;
(4) nagenieten bij voorbije evenementen georganiseerd
door VLIZ of vooruitblikken naar wat komen gaat: http://www.vliz.be/Nl/Activ/Events/events.htm;
zo kunt u alles vernemen over het in november 2002 gehouden internationale
Colour of Ocean Data symposium en de samenvatting van de paneldiscussie
consulteren, de powerpointpresentaties van de voordrachten opnieuw op uw scherm
toveren of gewoon wat sfeerfotos bekijken;
(5) alle verslagen van de Wetenschappelijke Commissie
van VLIZ vrij consulteren (http://www.vliz.be/Nl/About/Documents/index.htm),
alsook op de hoogte blijven van het gegroeide personeelsbestand http://www.vliz.be/Nl/About/staff.htm.
2.2. DE WATERSNOOD VAN 1953 HERDACHT
Vijftig jaar terug werden Engeland, Vlaanderen en vooral Nederland opgeschrikt door een zware stormvloed, die in de nacht van 31 januari op 1 februari lelijk huishield en alleen al in Nederland het leven kostte aan 1835 mensen, en ruim 35000 koeien, paarden en varkens. Het project 1953Delta2003 cordineert de activiteiten die in het kader van het herdenkingsjaar plaatsvinden in Nederland - de website is http://www.delta2003.nl.
In verhouding was de schade in Vlaanderen eerder
beperkt. In een aantal Vlaamse kuststeden stond het water in de straten (met
o.a. meerdere doden in het ondergelopen Oostende), in Beveren, Melsele en Kallo
braken de dijken door en het Land van Waas stond onder water. Over de
overstromingsramp aan de Vlaamse kust bouwde de Geschied- en Heemkundige Kring
De Plate een tentoonstelling uit, getiteld: Oostende onder water
1953, die nog tot 9 maart 2003 te bezoeken is. Plaats: Oostends Historisch
Museum De Plate (Langestraat 69, Oostende), toegankelijk op zaterdag van 10-12
uur en van 14-17 uur; Krokusvakantie (alle dagen, uitgenomen op dinsdag);
groepsbezoeken buiten de openingsuren kunnen georganiseerd worden. Voor meer
info tel. 059/50 71 45.
2.3. EEN JURIDISCHE INVENTARISATIE VAN DE KUSTZONE IN BELGI
Wie nu eindelijk eens wil weten wie voor wat
bevoegd is in de Vlaams/Belgische kuststreek, heeft aan dit werk een flinke
kluif. De studie Juridische inventarisatie van de kustzone in Belgi werd
door An Cliquet, Jesse Lambrecht en Frank Maes (Maritiem Instituut, Universiteit
Gent) uitgevoerd in opdracht van de afdeling Waterwegen Kust van AWZ. Deze
tweede uitgave geeft een duidelijk overzicht van alle relevante wetgeving,
geactualiseerd tot eind januari 2002. Het kadert tevens in de uitvoering van de
Aanbeveling van het Europees Parlement en de Raad van 30 mei 2002, meer bepaald
hoofdstuk III betreffende de uitvoering van een gentegreerd beheer van de
kustgebieden. Het rapport is aanwezig in de VLIZ bibliotheek en kan daar
geconsulteerd worden.
2.4. HET BELGISCHE CORDINATIEPUNT ICZM NU OOK OP HET INTERNET
Sinds december 2002 is het Cordinatiepunt Gentegreerd
Beheer van Kustgebieden op internet te bezichtigen. Het Cordinatiepunt werd in
een gezamenlijk project opgericht door het Provinciebestuur West-Vlaanderen, de
Vlaamse Overheid en het Vlaams Instituut voor de Zee (VLIZ) en vormt een
aanspreekpunt voor de kust waar sectoroverschrijdende thema's aan bod komen.
Naast algemene informatie over de partners en doelstellingen, vind je op de
website onder andere een overzicht van de activiteiten van het cordinatiepunt
en interessante links naar instellingen en projecten in relatie tot kustbeheer.
Meer informatie: http://www.kustbeheer.be
2.5. HOE ERG IS HET GESTELD MET DE HORMOONVERSTORENDE IMPACT VAN POLLUENTEN IN ONZE KUSTWATEREN? ENDIS-RISKS ZOEKT EEN ANTWOORD
Het ENDIS-RISKS project wil de verspreiding en
mogelijke effecten van hormoonontregelende stoffen (zogenaamde endocriene
verstoorders) in het Schelde-estuarium onderzoeken. Dit project is een
samenwerking tussen de Onderzoeksgroep Milieutoxicologie (Universiteit Gent), de
sectie Mariene Biologie (RUG), het Laboratorium voor Chemische Analyse (RUG), de
BMM, het RIKZ (Nederland) en VLIZ en kadert binnen het PODO II programma van de
federale overheid. Codinator is prof. dr. Colin Janssen. Prioritaire stoffen,
hun fysisch-chemische verspreiding (speciatie in verschillende compartimenten:
sediment, water, gesuspendeerd materiaal), hun concentratie in biota
(aasgarnalen en grondels) en hun geografische verspreiding worden onderzocht. De
verbindingen die geanalyseerd zullen worden, staan op de OSPAR lijst van
prioritaire chemicalin of worden beschouwd als endocriene verstoorders in
de OSPAR lijst van kandidaatstoffen. Korte- en langetermijneffecten van
deze stoffen zullen gevalueerd worden in het laboratorium en in het veld a.h.v.
geselecteerde biomarkers. De residente populatie aasgarnalen, die mogelijks aan
deze stoffen blootgesteld is, zal onderzocht worden en de resultaten worden
vergeleken met historische gegevens. De valorisatie van het ENDIS-RISKS project
zal resulteren in een grondige, gentegreerde en multidisciplinaire
beschrijving van de huidige toestand van het Schelde-estuarium m.b.t. endocriene
verstoring. Het onderzoek zal tevens leiden tot een fundamentele,
ecotoxicologische risicoanalyse van endocriene verstoorders in het
Schelde-estuarium. Meer info op: http://www.vliz.be/projects/Endis/index.php
2.6. VOEDSELWEB VLAAMSE- EN NABURIGE ZANDBANKEN IN DETAIL ONDERZOCHT: HET TROPHOS PROJECT
In het kader van het project TROPHOS zijn vijf
onderzoeksgroepen uit Belgi (Universiteit Gent sectie Mariene Biologie;
KULeuven Laboratorium Aquatische Ecologie; BMM; VLIZ; Instituut voor
Natuurbehoud) en n uit Nederland (NIOO-CEMO) van start gegaan met een
uitgebreid onderzoek naar de processen die de hogere trofische niveaus in de
Noordzee sturen. Codinator van het project is prof. dr. Magda Vincx. In dit
vierjarig project eveneens kaderend binnen het PODO II pakket - zal met name
aandacht worden besteed aan de koolstofcyclus binnen het benthische voedselweb,
aan de dispersiemechanismen van pelagische soorten en levensstadia en de invloed
hierop van bepaalde gedragspatronen, aan het benthische metabolisme en aan de
verspreidingspatronen van zeevogels en pelagische vis (als prooi voor heel wat
zeevogels). Ook de populatiedynamica van sternen en meeuwen in de voorhaven van
Zeebrugge zal bestudeerd worden. Meer info op: http://www.vliz.be/projects/Trophos.
3.1. INTERESSE VOOR GEBRUIK NEDERLANDS MEETSCHIP ZIRFAEA?
Het Nederlandse meetschip Zirfaea (http://www.noordzee.org/rws/dnz/vloot/zirfaea.htm)
zoekt voor een periode van maximaal 9 maand genteresseerden die het schip
willen inzetten bij meet en/of survey campagnes. Het schip meet 63 meter en is
voorzien van de laatste stand van techniek op het gebied van bodemsurvey en
bemonstering. Meer informatie bij F.J.Tjallingii@dnz.rws.minvenw.nl
3.2. ECOLAS ZOEKT PROJECTLEIDER MARIENE EN HAVENSTUDIES
Het studiebureau ECOLAS, met Belgische vestigingen
in Antwerpen en Gent, is in het kader van zijn expansie op zoek naar een
projectmedewerker/projectleider Mariene- en havenstudies. Men zoekt een
universitair met een brede interesse voor de leefmilieuproblematiek, en bij
voorkeur 2 jaar relevante onderzoekservaring. Genteresseerde kandidaten dienen
hun CV en begeleidend schrijven met motivatie vr 1 maart te sturen naar
ECOLAS nv, t.a.v. mevr. Anne Baert, Lange Nieuwstraat 43, 2000 Antwerpen (of per
e-mail: anne.baert@ecolas.be). Voor
bijkomende info, tel. +32/03 233 07 03.
3.3. VACATURES VOOR VIER DOCTORAATSBURSALEN T.B.V. ONDERZOEK OVER DE BIOBESCHIKBAARHEID EN EFFECTEN VAN METALEN IN OVERSTROMINGSGEBIEDEN
Het Laboratorium voor Milieutoxicologie en
Aquatische Ecologie (http://fltbwww.rug.ac.be/milieutoxicologie,
Universiteit Gent) wil op korte termijn (startdatum onder voorbehoud: 1 april
2003), vier doctoraatsbursalen aantrekken om onderzoek te verrichten naar de
effecten van metalen in overstromingsgebieden, en naar de biobeschikbaarheid van
metalen in sedimenten, bodems en water. Licentiaten wetenschappen of
bio-ingenieurs die genteresseerd zijn kunnen een sollicitatiebrief en CV
sturen naar Koen.Lock@rug.ac.be.
4.1. NIEUWE SCHELDE-INITIATIEVEN BIJ HET VLIZ
Het Vlaams Instituut voor de Zee mocht deze maand twee nieuwe krachten verwelkomen, die beide initiatieven rond het Schelde-estuarium zullen helpen ontwikkelen.
Bregje Beyst is aangeworven op een halftijdse basis om het ScheldeInformatiecentrum te ondersteunen vanuit Vlaanderen. Het ScheldeInformatiecentrum (http://www.scheldenet.nl), met vestiging te Middelburg, wil op die wijze zijn rol van informatieverstrekker nog meer gelijkmatig verdelen over het Vlaamse en Nederlandse deel van het Schelde-estuarium.
Ellen Vankrunkelsven
treedt dan weer op als cordinator van het Scheldefonds. Dit nieuwe fonds is
een uniek samenwerkingsverband tussen overheid, bedrijfsleven en
milieugroeperingen uit Nederland en Vlaanderen. Voorzitter is prof. dr. Patrick
Meire van de UA. Als mogelijke initiatieven ligt het idee voor om
natuurontwikkelingsprojecten te laten financieren door de industrie, een forum
voor interactie te creren en via een gepaste informatieverspreiding
zichtbaarheid te geven aan deze en andere Scheldegerelateerde acties.
4.2. BeNCoRe: OP NAAR EEN BELGISCH NETWERK VAN KUSTONDERZOEKERS
Onder de naam ENCoRe (European Network on
Coastal Research) diende het Nederlands Centrum voor Kustonderzoek (NCK) een
expression of interest in voor het 6de Europese Kaderprogramma. Bedoeling
is een Europees netwerk van nationale netwerken in het leven te roepen met
daarin de voornaamste Europese mariene onderzoeksinstellingen om nationaal
gecordineerde activiteiten in deze branche te integreren en tevens de vorming
van nationale netwerken te stimuleren. Belgi mag in deze niet ontbreken en
prof. Jean Berlamont van de KULeuven nam als Belgisch cordinator bij ENCoRe
het initiatief zoveel mogelijk onderzoeksgroepen te lande op te roepen tot
deelname. En met succes: reeds meer dan 20 instituten/departementen/laboratoria
betoonden hun interesse om aanwezig te zijn op de eerste meeting, die zal
doorgaan op 6 maart a.s. te Leuven. Wie nog niet gereageerd heeft en interesse
vertoont voor dit initiatief, kan dit nog steeds door te mailen naar: jean.berlamont@bwk.kuleuven.ac.be
4.3. HET NIEUWE EUROPEES VISSERIJBELEID TOEGELICHT
Ter gelegenheid van een hoorzitting van de Vlaamse
MINA-raad op 27 januari jl., lichtte ir. Luc Maertens (Dienst Zeevisserij) de
toehoorders in over het nieuwe Europese visserijbeleid en de consequenties voor
de sector hier te lande. EU-commissaris Fischler had er in het najaar nog mee
gedreigd de overbevissing en overcapaciteit aan te pakken door o.a. drastisch te
snoeien in de visserijvloot en een doeltreffend controle- en sanctiesysteem op
poten te zetten. Maar hij haalde slechts gedeeltelijk zijn slag thuis, zo lijkt
het. Het akkoord over een nieuw Gemeenschappelijk Visserijbeleid dat werd
bereikt door de Europese Visserijraad op 20 december 2002 laat het gangbare
beheerssysteem, gebaseerd op de vaststelling van toegestane vangsthoeveelheden (TACs)
en de verdeling daarvan over de lidstaten via een vaste verdeelsleutel, intact.
Naar controle toe lijkt er ten gronde niet echt veel veranderd en hoewel aan
veel tegenkanting onderhevig bleef de industrile visserij grotendeels
buiten schot. Individuele boomkorvissers (cf. kabeljauw als bijvangst) zullen
daarentegen vanaf 1 februari 2003 nog slechts maximaal 15 dagen per maand mogen
vissen (industrile visserij is nog 23 dagen/maand toegestaan) ter bescherming
van de Kabeljauwstocks. Ook zal in de toekomst moeten gewerkt worden met
beheersplannen, die ondubbelzinnige referentiesituaties en streefbeelden
vooropstellen, en zullen regionale adviesraden worden opgericht. Nieuw is ook
dat het Spanje en Portugal (en andere EU-lidstaten toegetreden na 1985) voortaan
wordt toegestaan te vissen in de Noordzee, zij het enkel op niet-gequoteerde
soorten (bvb. garnaal, ponen). Of dit ook daadwerkelijk zal leiden tot een
mediterrane vissersvloot in de Noordzee, is nog onzeker.
4.4. VERWARRING ROND AANDUIDING MARIEN BESCHERMDE GEBIEDEN?
Er blijkt in kustmiddens nogal wat verwarring te bestaan over de inhoud van de persconferentie die op 4 december 2002 georganiseerd werd door het kabinet van Jef Tavernier, federaal minister van Consumentenzaken, Volksgezondheid en Leefmilieu. Op dit persmoment kondigde de minister het ontwerp-KB aan dat de afbakening van mariene vogelrichtlijngebieden moet regelen en een aanzet moet vormen voor een duurzaam beheer van de Noordzee. In concreto betekent dit niets meer dan het in kaart brengen van de prioritaire sites voor een aantal Europees bedreigde zeevogelsoorten (de zogenaamde EU-Vogelrichtlijngebieden op zee), een actie die opgelegd wordt door Europa: dit kan enkel gebeuren op basis van wetenschappelijke criteria en er valt niet aan te ontkomen. Op basis van het voorkomen van 7 prioritair te beschermen soorten (zogenaamde Annex I soorten) werden drie prioritaire sites aangeduid, respectievelijk ter hoogte van de Westkust, de Wenduinebank en de Vlakte van de Raan.
De minister benadrukte dat tot op vandaag nog geen enkele invulling naar het beheer van die gebieden is gegeven maar dat binnenkort een aanzet zal worden gegeven tot een breed overleg. Dit kan alleen maar worden toegejuicht. Een duurzaam beheer van onze Noordzee met inachtname van zowel economische, sociale als ecologische facetten van duurzaamheid kan immers slechts succesvol zijn wanneer een voldoende groot draagvlak wordt gecreerd onder de gebruikers van de zee. Dat een duurzaam beheer zoveel mogelijk dient gestuurd te worden door wetenschappelijke, objectieve informatie is een bijkomende vereiste.
Intussen liet de Europese Commissie weten ernstig
werk te willen maken van een coherent beleid ter bescherming van het mariene
leven. Dit beleid werd alvast vertaald in een aantal algemene doelstellingen en
specifieke actiepunten die alleen of samen met andere internationale instanties
zullen worden nagestreefd. Niet onbelangrijk hierin is het streven naar een gentegreerd
en op maat van het ecosysteem gevoerd beheer van de mariene hulpbronnen, ter
bescherming van de mariene biodiversiteit. Het Verenigd Koninkrijk bleef alvast
niet bij de pakken zitten en kwam eind 2002 opzetten met het plan om aan de
oostzijde van Lundy Island een 3,3 km2 no-take zone in te richten ter
vrijwaring van enkele zeer fragiele bodemdiergemeenschappen. Verwacht wordt dat
een dergelijk beheer ook kan leiden tot verhoogde inkomsten voor vissers en
sportduikers. Critici die een dergelijke spin-off naar de visserij in
twijfel trekken, hebben alvast af te rekenen met de resultaten van een
uitvoerige Amerikaanse studie. Die studie, gepubliceerd door Mark Hixon in het
september-nummer van MPA news (http://depts.washington.edu/mpanews/issues.html)
geeft aan dat ook kleine mariene reservaten efficint kunnen zijn en vrijwel
steeds mr, grotere en vruchtbaarder vis oplevert dan buiten het beschermd
gebied.
4.5. GROOTSTE OFFSHORE-WINDPARK HORNS REV NU VOLLEDIG OPERATIONEEL
Sinds december 2002 is het grootste offshore-windpark te Horns Rev (westkust Jutland, Denemarken) volledig operationeel (http://www.hornsrev.dk/Engelsk/default_ie.htm). Dit park, met een productiecapaciteit van 160 MW of ca. 2% van het Deense energieverbruik, is tevens het eerste grotere windmolenpark dat gesitueerd is in echte offshorecondities. Hoe de visbestanden, vogels en zeezoogdieren reageren op de aanwezigheid van de molens is alsnog onduidelijk.
Intussen spelen onze noorderburen met de idee om op
de palen van het Q7-windpark (60 molens van elk 2 MW, gepland op 25 km uit de
kust van Ijmuiden) substraatnetten aan te brengen, waarop in het zomerhalfjaar
mosselzaad kan worden opgevangen. Deze jonge mosseltjes kunnen dan voor verdere
opkweek naar de Oosterschelde worden getransporteerd. De plannen om volwassen
mosselen te kweken in de offshore windparken lijkt dan weer niet realistisch,
niet in het minst door de sterke stromingen die mosselen aanzetten tot de
productie van extra veel baarddraden (commercieel niet gewenst).
4.6. VIJF WITSNUITDOLFIJNEN NABIJ DE NOORDHINDER ZANDBANK
Het is en blijft geen alledaagse belevenis. We hebben het over het waarnemen van heuse dolfijnen voor onze Vlaamse kust. Aan boord van de Zeeleeuw mocht men op 8 januari 2003 alvast het geluk proeven 5 volwassen Witsnuitdolfijnen gedurende ca. tien minuten de show te zien stelen. Het schip lag stil ter hoogte van de noordpunt van de Noorhinder zandbank (5142.16N; 241.68E), toen de dieren opdoken en zich lange tijd lieten bewonderen!
En we geven graag nog mee dat eind december een
volwassen Tuimelaar werd opgemerkt in de haven van Zeebrugge. Meer details
hierover op de nieuwspagina van de website van BMM (http://www.mumm.ac.be/NL/News)
op datum van 24 december 2002.
4.7. DOCTORAATSVERDEDIGINGEN e.a.
We zouden het erg op prijs stellen als alle
onderzoekers die de datum van hun verdediging reeds kennen, of postuum het
resultaat van de verdediging willen kenbaar maken, dit zouden laten weten aan jan.seys@vliz.be
- Tine Huyse (KULeuven,
Laboratorium voor Aquatische Ecologie) mocht op 19 december 2002 met succes
haar doctoraal proefschrift publiek verdedigen. Promotor van het werk was
prof. Filip Volckaert. De titel van de thesis luidde: Evolutionaire
associaties tussen Gyrodactylus en zijn grondel gastheer: eeuwig
samen?. Tine onderzocht aspecten van co-evolutie tussen
ectoparasieten van het platwormgenus Gyrodactylus en grondels.
- En ook Ilse Hamels (Universiteit Gent, laboratorium voor Protistologie en Aquatische Ecologie) promoveerde op 23 januari tot doctor in de wetenschappen, met een proefschrift aangaande Protozoa in intertidale estuariene sedimenten, hun dynamiek en trofische interacties. Proficiat aan beide doctors!
Via deze rubriek kan iedereen oproepen lanceren
voor samenwerking, gezamenlijk gebruik van materiaal, vraag naar levende en
andere monsters, enz. De informatie dient gestuurd te worden naar Jan Seys. We
nemen het bericht op in de vraagbaak van n van de volgende VLIZINES.
- In een nummer van het Natuurwetenschappelijk Tijdschrift, jaargang 1965, vonden we de aankondiging van een internationaal Congres van de Zee, van 10 tot en met 13 juni 1965 ingericht voor geneesheren en biologen in het Kursaal van Oostende. Het thema van de sectie biologie luidde: zeebiologie en visserij. Vanuit de doelstelling van VLIZ om zoveel mogelijk geschreven documenten m.b.t. het marien wetenschappelijk onderzoek in Belgi te verzamelen, vraagt bibliothecaris Jan Haspeslagh (jan.haspeslagh@vliz.be) of iemand hem kan helpen aan meer informatie over dit evenement. Hoeveel deelnemers waren er, zijn er proceedings verschenen, e.d. meer.
________
DISCLAIMER
VLIZINE heeft als doel informatie te verstrekken.
Eventuele standpunten zijn die van de auteurs en stemmen niet noodzakelijk
overeen met die van het VLIZ. Het VLIZ is niet verantwoordelijk voor enige
schade opgelopen ten gevolge van foutieve of verkeerd genterpreteerde
informatie in dit e-zine, noch voor de inhoud van websites waarnaar verwezen
wordt.
Uw adres opgenomen in onze e-zine rondzendlijst wordt
niet aan derden doorgegeven zonder uw toestemming en wordt niet gebruikt voor
commercile doeleinden.
COPYRIGHT
Copyright 2001 Vlaams Instituut voor de Zee. Delen
uit dit e-zine mogen in andere publicaties worden overgenomen, maar uitsluitend
met bronvermelding. Deze publicatie mag wel in haar geheel ter kennismaking
worden doorgestuurd naar derden.
LID WORDEN VAN HET VLIZ KAN
Meer info vindt u op onze website (http://www.vliz.be)
VLIZ
Vlaams Instituut voor de Zee vzw
Flanders Marine Institute
Victorialaan 3 - B-8400 Oostende, Belgium
Tel. +32/(0)59 34 21 30
Fax +32/(0)59 34 21 31
http://www.vliz.be