Persbericht
Oostende, 10 februari 2006
Vlaams wetenschapper wint prestigieuze ‘prijs Dr. Edouard Delcroix’ voor zijn multidisciplinaire onderzoek naar het gebruik en de beschermende werking van (sub)tropische zoutwaterkustbossen (mangroves)
Een jaar terug was de wereld in
de ban van de tsunamiramp in ZO-Azië. Als snel bleek dat nogal wat
(sub)tropische kusten in de regio extra zware klappen hadden gekregen omdat de
van nature optredende bescherming - in de vorm van mangroves
(zoutwaterkustbossen) - door menselijke ingrepen sterk was aangetast. Exact
deze problematiek, en in ruimere zin het volledige domein van het samenleven
mens-mangroves, vormde het onderwerp van de winnende inzending van dr. Farid
Dahdouh-Guebas (° Vilvoorde, 1972) voor de ‘Prijs Dr. Edouard Delcroix 2005’.
Deze internationale, prestigieuze prijs van 12.500 EUR wordt tweejaarlijks door
de vzw’s HYDRO en VLIZ toegekend aan een onderzoeker of onderzoeksploeg ter
bekroning van een originele wetenschappelijke studie over gezondheidsbepalende
aspecten van het mariene milieu in zijn breedste zin. Zowel fundamenteel
onderzoek naar de medische aspecten van de invloed van het zeewater, het
zeeklimaat en mariene organismen, als toepassingsgerichte studies komen hierbij
in aanmerking.
Het
bekroonde werk ‘Degradatie van mangrove-ecosystemen en het effect op de
levenskwaliteit van de ervan afhankelijke kustgemeenschappen in Derde
Wereldlanden’ is een compilatie van vele afzonderlijke studies die in
vooraanstaande vaktijdschriften zijn gepubliceerd en de nog jonge
onderzoekscarričre van dr. Farid Dahdouh-Guebas (zie verder) omvatten. Dr.
Dahdouh-Guebas is momenteel als FWO Postdoctoraal Onderzoeker verbonden aan de
Vrije Universiteit Brussel.
Het onderzoeksobject van de
laureaat is het mangrovewoud. Mangrovebomen groeien in subtropische en
tropische regio’s op de grens tussen land en zee. Ze worden dagelijks
overspoeld door het getij en zijn de enige bomen die in zout water kunnen
groeien. Om in dit milieu te overleven beschikken ze over unieke
aanpassingen, zoals luchtwortels die boven de grond groeien i.p.v. onder de
grond, jonge plantjes die levend worden “geboren” uit een ouderboom i.p.v.
zaden, en klieren die overtollig zout uitscheiden. Ze zijn niet alleen
ecologisch belangrijk als broedgronden en kraamkamers voor vele vissen en
schaaldieren. Socio-economisch vormen brandhout, constructiehout en tal
van andere woudproducten uit deze mangroven een belangrijke natuurlijke rijkdom
voor de lokale inwoners. Fysisch beschermt een mangrovebos de kustzone
daarenboven in twee ‘richtingen’: door een uitgebreid wortelcomplex wordt
overtollige zandafzetting vanuit rivieren in kustwateren (ongewenst voor bv.
koralen) beperkt, terwijl mangrovebossen ook belangrijke buffers vormen tegen
golfslag uit de oceaan.
Het kernonderzoek van dr.
Dahdouh-Guebas spitst zich toe op de ruimtelijke veranderingen van het
mangrove-ecosysteem over de tijd. Deze evoluties worden onderzocht door middel
van ‘retrospectieve’ methoden (methoden die kunnen terugkijken in de
tijd). De meest gehanteerde methode is de analyse van biologische
veldgegevens op historische luchtfoto’s en satellietbeeldmateriaal (‘Ikonos’ en
‘Quickbird’ satellietbeelden met een zeer hoge ruimtelijke resolutie van 1
meter of minder) met behulp van geografische informatiesystemen (GIS). In
een bredere context vormt het onderzoek van dr. Dahdouh-Guebas een zeldzame
combinatie tussen enerzijds biologie en anderzijds socio-economie,
interview-gebaseerd survey-onderzoek, diepe bodemboringen, en zelfs
archiefonderzoek in historische kaarten van voormalige koloniale maritieme
mogendheden. Deze minder gangbare methoden dragen ontegensprekelijk bij
tot de reconstructie van het mangrove-ecosysteem zoals het ooit geweest is en
tot de voorspelling van mogelijke degradatie. Het onderzoek pakt een
aantal fundamentele vraagstellingen aan rond het ontstaan van mangroven, hun
dynamiek, hun stabiliteit, en de functies die zij vervullen. Ook de
invloed van de mens, van de natuur of van het klimaat op wezen en werking van
mangroven staat centraal in het onderzoek. Mangrovewouden in verschillende
landen hebben als model gediend. In landen als Mexico, Mauretanië, Gambia,
Kameroen, Tanzanië, Kenia, Indië, Sri Lanka en Vietnam, stond een nauwe
samenwerking met lokale inwoners overigens steeds centraal.
Het
onderzoek van Dr. Dahdouh-Guebas illustreert op voortreffelijke wijze hoe
integratief biologie kan zijn, en hoe deze discipline hoogtechnologische en
vernieuwende toepassingen kan aanwenden om fundamentele vraagstellingen rond
systeemecologie te beantwoorden. Hij slaagt erin om met succes
wetenschappelijke toepassing en innovatie met maatschappelijke relevantie te
combineren, te publiceren en te populariseren. “Dr. Farid”, zoals hij in
Kenia en Sri Lanka wordt genoemd, heeft de afgelopen 10 jaar ook meer dan 50
studenten begeleid (waaronder nu 7 doctoraatsstudenten) afkomstig uit 12
verschillende landen en ingeschreven aan Universiteiten in Brussel, Wageningen
(Nederland), Firenze (Italië), Nairobi (Kenia), en Matara (Sri Lanka).
De maatschappelijke toepassing
van het onderzoek is echter misschien wel het meest actueel in het voorspellen
van de relatieve schade bij stormvloeden. Op basis van veranderingen in het
verleden en door kennis van de huidige toestand van het woud en van de lokale
afhankelijkheid van de mensen, kan immers reeds in een vroeg stadium worden
overgegaan tot voorspellingen en naar waarschuwing voor de gevaren van
degradatie. Er gaat ook aandacht naar het aanplanten van nieuwe
mangrovebossen. Hierbij is het zeer belangrijk dat wordt opgevolgd hoe
natuurlijk (in functie van het versterken van de kwaliteit van het ecosysteem)
of functioneel (cfr. het menselijk gebruik van mangrove-producten) deze bossen
uiteindelijk worden.
Dr.
Dahdouh-Guebas startte zijn wetenschappelijke carričre in 1993 aan de
‘Universitŕ degli Studi di Firenze’ (Italië) en de Vrije Universiteit Brussel.
In de voorbije tien jaar publiceerde hij ca. 40 ‘peer-review’ artikels in
wetenschappelijke vakbladen (o.a. als spraakmakend artikel in het
vooraanstaande Current Biology), verzorgde hij meer dan 80 presentaties
op internationale conferenties, en tal van speciale publicaties en
lezingen. Hij behaalde eerder reeds zes prijzen voor zijn onderzoekswerk,
waaronder de Jaarlijkse prijs van de Koninklijke Academie voor Overzeese
Wetenschappen (Klasse Natuur- en Geneeskundige Wetenschappen) in 2001, de Prijs
Ontwikkelingssamenwerking van het Directie-Generaal
Ontwikkelingssamenwerking (Federale Overheidsdienst Buitenlandse Zaken,
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) in 2004 en verschillende
onderscheidingen op internationale conferenties. Wereldwijd wordt de Vlaamse expertise van Farid
Dahdouh-Guebas inzake mangrove-ecologie erkend, hetgeen onlangs nog werd
bevestigd met een uitnodiging op de prestigieuze ‘Gordon Research Conferences’
in de Verenigde Staten van Amerika. Deze conferentie bracht een dertigtal
wereldexperts samen die onderzoek verrichten op mens-milieu interacties in ecosystemen
uit het heden en het verleden. Dr. Dahdouh-Guebas leidde ook 11
internationale wetenschappelijke expedities naar mangrovegebieden in Afrika en
Azië. Twee dagen na de prijsuitreiking vertrekt hij voor een expeditie
naar Sri Lanka in het kader van de opvolging van tsunami-aangetaste
kustgebieden, en van juni tot augustus zal hij als postdoc werkzaam zijn aan de
Universiteit van Queensland in Australië.
De
plechtige zitting vindt plaats in het Belgisch Zeeinstituut voor Orthopedie
(BZIO) te Oostende, vanwege de onafscheidelijke binding tussen het instituut en
de familie Delcroix. Het was immers dr. Edouard Delcroix, notoir Belgisch
orthopedisch chirurg en pionier in de thalassotherapie (1891-1973), die de
inspirator was van deze prijs. Zijn zoon, dr. Armand Delcroix, zal de prijs
officieel overhandigen. In 1997 werd de prijs voor de eerste maal uitgereikt
aan dr. J.-F. Rees (“Les luciférines d’organismes marins de
profondeur: de nouveaux antioxydants trčs performants pour des applications
thérapeutiques” - UCL) en dr. M. Witvrouwen & prof. Dr. E.
De Clercq (“Sulphated polysaccharides extracted from sea algae as potential
antiviral drugs” - KUL). In 1999 werd
de prijs niet georganiseerd en in 2001 werd de prijs niet uitgereikt omdat de
jury van mening was dat geen van de ingediende werken voldeden aan het beoogde,
uitmuntende wetenschappelijke niveau. Prof. Dr. René Van Grieken (Universiteit
Antwerpen) ontving deze onderscheiding 2003 op 24 maart 2004, voor zijn
levenswerk over de kwaliteit van zeelucht (“Quality of the marine air: an overview of 30 years of
research”).
Belgisch
Zeeinstituut voor Orthopedie (B.Z.I.O.),
Zeedijk 286-288, 8400 Oostende
De
plechtige uitreiking van de ‘Prijs Delcroix 2005’ vindt plaats tijdens het
avondprogramma (vanaf 19u, zie onder). Er is tevens een apart persmoment
voorzien om 11u, waarbij de laureaat de thematiek van zijn onderzoekswerk
uitvoerig zal toelichten en de pers ruimschoots de tijd krijgt voor vragen en
interviews. Een uitgebreid persbericht, evenals bijkomende
achtergrondinformatie zal ter plaatse ter beschikking gesteld worden van de
aanwezige pers.
Perscontact:
Jan Seys, Vlaams Instituut voor
de Zee (VLIZ)
Tel: +32-0(59)-34.21.30; GSM: 0478/37.64.13; E-mail:
jan.seys@vliz.be